Photo Pleasure
Navigation

Australië rondreis Riksja Travel 2005

Top End

Tekst: Eric Afman / Foto’s: Ronnie Afman.

Hoi,

Even een poging om wat van ons te laten horen uit het verre Australië. Nog even zonder foto’s, daar werken we nog aan.

We zijn nu zes dagen van huis en nog lang niet van plan naar huis te gaan. Komt goed uit, want onze tickets zijn pas op 17 oktober geldig. We hebben net een tour van drie dagen achter de rug. Een soort van safari, in Litchfield en in Kakadu National Park. Elke dag vroeg op (6 uur ofzo), maar dan heb je ook wat: zwemmen in beekjes en onder watervallen, boottochten met bezoekjes aan krokodillen (freshies danwel salties = zoet- danwel zoutwaterkrokodillen). De gids en de
groep waren erg leuk, goed contact mee gehad. Een Nederlandse studente uit Utrecht, een Schot, een paar Engelsen en een paar Tasmaniërs, verder zes Duitsers.
Erg gezellig: veel in en uit de bus, ontbijt, lunch en diner (meestal barbecue) zijn gezamenlijke acties: de helft helpt mee met de voorbereiding en koken, de
andere helft doet de afwas en opruimen. Vandaag net een dagje rust gehad, beetje rondlopen in Darwin (in het noordelijkste topje van Australië, tropisch warm
met 33 graden), en een beetje zwemmen. Tijdens het diner (weer met de Nederlandse en de Schot) krokodil op het menu, smaakte goed, beetje a la vissticks.

Morgen gaan we weer los, de bus vertrekt al om 5.40 uur dus we moeten om 4.45 uur opstaan. Maar dan hebben we een leuke middag voor de boeg: in een kloof genaamd Katherine Gorge vliegen met een helicopter. Tenminste, als alles goed gaat en er geen veranderingen op het programma staan. Andere opties voor de komende week zijn kameelrijden, Ayers Rock beklimmen en een culturele sessie met Aboriginals.

Van Darwin naar Alice

De tweede tour duurde ook weer drie dagen en ging van Darwin naar Alice Springs. Een nieuwe tour, een nieuwe gids, en een nieuwe samenstelling van de groep. Maar liefst 27 man, waarvan we er eentje kenden (de Schot). Met zijn allen in een grote touringcar. De eerste stop was bij Katherine Gorge, waar we even hebben gezwommen, daarna een bootcruise door de kloof hebben gedaan en last but certainly not least een helictopervlucht! Jawel, 20 minuten boven de hele lengte van de kloof, inclusief een paar scherpe bochten waarbij er tussen ons en de grond alleen maar lucht zat (geen zijdeur). Hier hebben we flink wat foto’s en een film gemaakt. We moesten na elkaar in de heli, want er kon maar een persoon tegelijk met de piloot mee. Matchig mooi!

Een van de overnachtingen was echt bijzonder: gewoon in de open lucht onder de sterren in een ‘swag’, een soort van slaapzak met matras erin, die veel wordt gebruikt door mensen die veel rondtrekken en in de open lucht slapen.

Verder Tennant Creek en the Devil’s Marbles gezien, een grote groep vooral ronde stenen, die veelal doormidden gespleten waren. Hier konden we ons flink uitleven wat klimmen en klauteren betreft. Ik heb nog een aardig circusvoorstellinkje gegeven voor de overige groepsleden (kijk mam, zonder benen tussen twee stenen hangen).

Nu zijn we in Alice Springs (midden in Centraal Australië en hebben we tot morgenvroeg om ons voor te bereiden op de derde tour, naar Ayars Rock/Uluru en Kings Canyon. Mogelijk gaan we hier een kamelentocht doen. Enfin, dat hoor je de volgende keer wel weer!

CU soon!

Uluru, Kata Tjuta en King

De kamelenrit hebben we maar niet gedaan, dat bleek een ritje van twee minuten te zijn binnen een omheining. Kostte maar vijf dollar, maar ’t is toch even iets anders dan een kamelensafari.

Wat we wel hebben gedaan is Uluru (Ayers Rock, die grote rooie pukkel midden in het landschap) beklommen!!! Man, wat een werk. Vooral het eerste stuk is loodzwaar. Maar als je eenmaal boven bent is het het toch wel waard. Ook bij zonsondergang zit -ie er schier uit.

Onze nieuwe groep telt 21 personen en is weer behoorlijk divers, hoewel we dezelfde zeven Duitsers meehebben als bij de vorige tour. En enkele van die gozers zijn echt typische Duitsers: dikke pens, veel zuipen, hard lachen, en werken, ho maar. Maar dat is op de laatste dag nog even mooi publiekelijk gecorrigeerd door onze gids, een dame deze keer die Prue heet en die toevallig op de tweede dag van de trip jarig was. Daar hebben we even voor gezongen (en dat nadat ze ons om kwart voor vijf uit onze swags schopte voor de zonsopgang bij Uluru. Enfin, de rest van de groep was fantastisch, hele leuke mensen, overal vandaan en allemaal met hun eigen verhaal. Ook wel grappig, onze gids liet iedereen tijdens de eerste ochtend even naar voren komen in de bus om via de microfoon te vertellen wie we waren, wat we gingen doen, enz. We moesten even op gang komen, maar het maakte het contact wel weer een stuk makkelijker. Het feit dat onze gids de hele dag een enorme grijns op het gezicht had en overal de lol van in zag, hielp ook wel.

Tijdens de zonsondergang bij Uluru schijnt elke groep champagne en hors d’oeuvres te nuttigen, of iets goedkopers, afhankelijk van wat je voor de trip hebt betaald. Onze groep had wel champagne, maar verder alleen biscuitjes. We konden echte upgraden, toen we als laatsten bij de zonsondergang vertrokken en er nog left-overs waren van een andere groep. Dat lieten we ons geen tweede keer zeggen. Schransen!

Op de tweede dag ook naar Kata Tjuta geweest (ook wel de Olga’s genoemd, een groep uit de kluiten gewassen rotsen). Verder heel veel in de bus gezeten, maar ja, het ligt dan ook allemaal niet naast de deur (where’s the fun in that?). Op de derde dag weer vroeg uit de swag om af te reizen naar King’s Canyon. Ook hier moet je in het begin even flink klimmen, maar de rest was prima te doen. Helaas hadden we veel rokers in de groep en in de groepen om ons heen, dus echt frisse lucht was niet altijd voorhanden. Maar een stuk verderop in de Canyon werd dat meer dan goedgemaakt doordat we in de Garden of Eden even konden zwemmen in het ijskoude water aldaar.

Gelukkig waren we de dag vroeg begonnen, anders zou het weer nauwelijks te doen zijn geweest, vergelijkbaar met Uluru. Nu was het nog niet superheet. Vervolgens weer in de bus voor een rit van zes en een half uur met regelmatig een stop (achteraf hebben we gehoord dat er nogal wat probleempjes waren met de bus qua brandstof enz0, maar daar hebben we niks van gemerkt). Terug in Alice werden we als extra service naar ons nieuwe onderkomen gebracht, een heus resort met mooi gevormd zwembad en alles, terwijl de rest van de groep in verschillende backpackersgelegenheden overnachtten. Net als bij de andere trips konden we de laatste avond gezamenlijk eten en hebben we bijna nog gewonnen bij een spelletje musical trivia. Het helpt als je een paar oude knakkers als ons tussen de broekies hebt zitten om de vragen over muziek uit de jaren tachtig te beantwoorden. Maar net niet dus…

Het is nu half elf op de maandagochtend, we zijn in afwachting van onze shuttlebus die ons naar het vliegveld brengt. We vliegen vanmiddag naar Cairns, waar ons een laatste tour wacht: de Cape Tribulation Tour. Regenwoud, duiken, en wat al niet. Maar daarover later meer…

Tha-tha-tha-tha-tha-that’s all folks!

PS We zoeken nog naar een geschikte plek om foto’s te uploaden. Ronnie’s foto’s zijn slechts 5 MB groot (8,5 megapixels) en de limiet is 640×480 pixels. Maar hij maakt er dan ook wel de blits mee in elke groep waarmee we reizen. O ja, en we moeten ook nog eens een selectie maken uit een dikke 1500 foto’s (en we zijn nog geen twee weken onderweg). De videobandjes gaan er met een vergelijkbare snelheid doorheen: ik ben nu aan het vierde bandje toe, en ik had er maar vijf mee. Even naar de winkel dus…

Cape Tribulation

Cairns is even wat anders na al die hitte, droogte, zand en vliegen. Niet dat dat allemaal zo erg was hoor, we hebben van de eerste tien dagen genoten. Maar eenmaal aan de oostkust aangekomen blijkt Oz toch ook nog een ‘groene’ kant te hebben. Cairns is een echt toeristische badplaats, hoewel je er (in ieder geval een deel van het jaar) niet in zee kunt zwemmen, vanwege de stingers en ander gespuis dat voor de kust rondzwemt. Onze accommodatie was prachtig, wat een luxe vergeleken met de eerdere overnachtingen. Maar we bleven er niet, ons belangrijkste doel hier was Cape Trib: daar waar het tropische regenwoud direct in zee eindigt. De tour ernaartoe was weer met een ons inmiddels zo bekende Adventure Tours bus en onderweg hebben we nog wat aardige plekjes aangedaan. We overnachtten in Beach House, op steenworpafstand van… jawel, the beach!

Alles was aanwezig, restaurant, bar, zwembad, strand en zee. En vooral de boottocht naar the Great Barrier Reef met eerste en tweede duik was fantastisch! Tijdens de eerste duik waren we met zijn vieren plus de instructeur en moesten we veel tijd besteden aan instructies en het verwijderen van het mondstuk (don’t panic!). Tijdens de tweede waren we nog maar met zijn tweeën plus instructeur. Alle tijd om rustig rond te ‘zweven’ en te genieten van alle vissen die om het rif heen zwommen. Als er een plek is om je duik carrière te beginnen, dan is het hier wel. We hadden allebei dan ook het idee om maar eens een duikcursus te gaan volgen. Maar nog niet tijdens deze vakantie, want daar ben je al gauw een dag of vijf mee bezig en er valt nog veel meer te zien.

De dag na het duiken hadden we helemaal niets gepland, een vakantie binnen de vakantie dus. Beetje aan het strand ligt en later bij het zwembad. Tegen de avond werden we weer teruggebracht in Cairns, waar we in een erg leuke bar genaamd Rattle ’n Hum genoten van een uitstekende maaltijd en dito uitzicht (volgens ons laten ze hier alleen modellen in de bar werken). Enfin, aan alle goeie dingen komt een eind en zo gingen we de volgende dag naar de Skyrail voor een tochtje boven het regenwoud. Dat was ook mooi om te zien, niet in het minst vanwege de waterval aan het eind. Het plaatsje Kuranda hangt van het toerisme aan elkaar dus daar waren we snel uitgekeken. We belandden uiteindelijk in Mission Beach. De missie hier was het zoeken naar enig teken van leven, er is helemaal niks te doen! Toch vonden we een pizzaboer, dus de honger was weer gestild.

Inmiddels zitten we in Airlie Beach, het uitgangspunt voor de Whitsundays (een groep prachtige eilanden). Hier gaan we weer het water op, nu met een supersnelle boot (daar gaat ons ontbijt…). Waarschijnlijk doen we de dag erna iets met parasailing, maar dat hoor je nog wel…

Whitsundays tot Brisbane (heb je even?)

Van Airlie Beach naar de Whitsunday eilanden kun je op allerlei manieren varen, catamaran, ferry, zelf een jacht huren, noem maar op. Onze manier heette Ocean rafting. Met een groot formaat speedboot met twee 225 PK Yamaha’s erachter in rap tempo de zee over. We hebben een aantal delen van de eilanden bezocht, met als twee hoogtepunten snorkelend tussen de vissen boven het koraal (laat ze niet in je tepels bijten, dat doet au!) en lunch op Whitehaven Beach. Dat is prachtig stukje bounty strand. Net van het strand af zagen we in de bomen een lizard van een meter (een van de vier of vijf die daar op die plek schijnen te leven). ’s Avonds brachten we een aardig deel van de tijd door met het bijwerken van het fotoboek dat je op deze pagina’s kunt vinden. De foto’s vanaf Mackay volgen later als we weer een internet shop hebben gevonden met Windows XP en USB poorten.

Na Airlie Beach (overigens een leuk plaatsje waar veel backpackers – en ander volk trouwens – neerstrijken voor de trip naar de Whitsundays) was Mackay onze volgende overnachtingsplek. Mackay is een redelijk grote stad, maar er is echt helemaal niks te doen (op een maandag na zes uur). Je wordt volledig gek gemaakt door de krijsende vogels trouwens. Daarom hebben we ons heil binnen gezocht: in een filmhuis hebben we met in totaal zes man naar de nieuwe film Transporter 2 gekeken. Als je denkt dat het in Nederland duur film kijken is, reken dan eens uit wat $ 13.80 in euro’s is. Maar dat mocht de pret niet drukken, we letten al sinds het begin van de vakantie niet op de centen (als dat maar goed komt…).

Verderop naar het zuiden (echt een stuk verderop, het waren een paar lange dagen in de auto) kwamen we uit bij Yeppoon. Vlak daarvoor bezochten we de Capricorn Caves. Dit is een groep grotten die privébezit zijn en die vooral boven de grond liggen, waardoor er weinig druipsteen te vinden is. Sowieso is water wat schaars de laatste jaren, dat merkten wij al: na bijna vier weken nog geen drup regen gezien. Een van de grotten heet de Cathedral cave: hierin worden bruiloften gehouden en kerstmissen. Reden hiervoor is dat er naar verluidt een uitstekende akoestiek is die vergelijkbaar is met de Opera in Sydney. Dat gaan we komende week nog even uitzoeken.

De volgende dag (maandag? dinsdag? woensdag? een goede indicator van je vakantiegevoel is het gebrek aan gevoel voor tijd) reden we door naar Hervey Bay. Eindelijk weer een plek waar we even zouden blijven. Althans, dat was het oorspronkelijke plan. Eenmaal gearriveerd zagen we de mogelijkheid van een tweedaagse self drive safari in een 4×4 Suzuki op Fraser Island. Dit schijnt het grootste zandeiland ter wereld te zijn. Nou, zand hebben we inderdaad gezien. Op een schaal van 1 tot 10, waarbij 1 een makkie is en 10 haast niet meer te doen was dit volgens de verhuurder een 9, vanwege het droge weer en dus losse zand. Dat hebben we gemerkt. Maar dat maakt het juist weer leuk. Hoewel we van tevoren twee overnachtingen in Hervey Bay hadden geboekt, hebben we de tweede nacht op Fraser Island doorgebracht, onder de sterrenhemel op het strand. Omdat er na het donker vrij weinig te doen was, doken we om 7 uur(!) al in de slaapzakken. Maar we wilden er dan ook op tijd uit om de zonsopgang mee te maken. Daarvoor hadden we de wekker op half vijf gezet. En dat was niet te vroeg. Gelukkig werkte het weer mee en konden we genieten van een prachtig uitzicht. Daarna was het met 80 km per uur over het strand terug naar de track van diep zand die ons naar Lake McKenzie bracht. Een prachtig meer met helder water en witte stranden waar we uitgebreid gezwommen hebben en waar we (alweer) vrij verbrand vandaan kwamen. Na een laatste test door het zware zand bracht de ferry ons terug naar Hervey Bay. Met de andere huurauto (gelukkig met stuurbekrachtiging) reden we naar Noosa, weer een lange rit, die een stuk korter had kunnen zijn als we de weg niet kwijt waren geraakt in het plaatsje zelf. Dik een uur na sluitingstijd klopten we aan bij de receptie van het Holiday Park. Meneer de receptionist was ‘not amused’ maar we waren te moe om met hem in discussie te gaan. Na een snelle pizza was het goed slapen.

En nog steeds is het verhaal niet afgelopen: na Noosa reden we naar Gympie, waar we een mijnwerkersmuseum bezochten. Dat wil zeggen: alles wat men maar kon verzamelen en uitstallen kon je er terugvinden. Van legerkleding tot speelgoed tot, jawel, mijnwerkersspullen. Gympie was de op vijf na grootste gouddelversgebieden van Australië en de voorraad zou in deze tijd 1,5 miljard dollar waard zijn. Ze schijnen ermee het bankroet van de staat Queensland te hebben voorkomen. Het is trouwens een erg mooi plaatsje, vooral de scenic drive dwars door het stadje moet je eens volgen.

Via de Bruce Highway scheurden we vervolgens langs Brisbane door naar de Gold Coast, voor een bezoekje aan Sea World en Surfers Paradise. Voor Sea World moet je iets meer tijd hebben dan het middagje wat wij ervoor hadden gepland, om meer waard voor je 60 dollar te krijgen. Toch was het de moeite en de dollars zeker waard. In Surfers Paradise zagen we aardige golven, maar helaas geen surfers. Des te meer wolkenkrabbers, eettentjes, bars en shops. Leuk als je de drukte opzoekt. Wij hadden echter een hotel in Brisbane geboekt, dus was het weer in de auto en drie kwartier rijden. Toen vonden we het eerst wel weer welletjes, net als voor dit bericht. Morgen volgt nog Australia Zoo, met als het meezit een croc-show door Steve Irwin. Crikey! Woohoo! Daarna brengt Qantas ons naar Sydney waar ’the Afmans from Down under’, neef Richard en zijn vrouw Sally, ons een weekje mogen vermaken en andersom. Daarover de volgende keer meer…

Sydney van dag tot dag

Voor de laatste week, waarin we Sydney onveilig zouden maken, hebben we een dag tot dag dagboekje (vandaar de naam) bijgehouden…

Maandag

Na het inleveren va de auto en een korte vlucht van iets meer dan een uurtje kwamen we maandagmiddag aan in Sydney. Dat kon ons overigens niet ontgaan, want de vluchten die vanaf Brisbane aan komen vliegen maken eerst een aantal bochten waardoor je een spectaculaire kijk op Syndey krijgt. Je maag moet er wel tegen kunnen trouwens. We werden door onze neef Richard en zijn vrouw Sally opgehaald. Onderweg naar hun huis in Noord-Sydney lieten ze ons alvast wat mooie plekjes van de stad zien. Vanuit hun appartement hebben ze een mooi uitzicht op een paar van de vele inhammen die de haven kenmerken. Nadat we er eentje te voet hadden verkend kregen we een Hollandse maaltijd voorgeschoteld.

Dinsdag

Richard zette ons af in Manly, nog zo’n wijk, waarvandaan de ferry ons naar Circulair Quay bracht. Onderweg vaart deze ferry langs een paar toeristische trekpleisters zoals de Admiralty House (waar de Prime Minister woont, maar de huidige, John Howard, heeft een beetje met die traditie gebroken), de Opera House en de Sydney Harbour Bridge. Na een uurtje lopen en talloze foto’s van deze trekpleisters (als je niet meer weet waar die zijn, volg dan de bussen vol Japanners) vervolgden we onze wandeltocht door de Botanic Gardens en Hyde Park (ondertussen de helft van de bevolking van de stad voorbij zien joggen) op weg naar Centrepoint. Je kunt hier met de lift de Sydney Tower op, tot zo’n 300 meter hoogte. Daarvandaan heb je een prachtig 360 graden uitzicht over de stad en alle buitenwijken. Sydney kan met recht zeggen dat ze de mooiste haven van de wereld heeft. Darling Harbour is daar een aardig onderdeel van. Je vindt daar onder andere het Australische Maritieme Museum met een aantal schepen en een onderzeeër, en daarachter de Welcome Wall. Hierop kunnen immigranten of nakomelingen daarvan hun namen laten registreren en wat persoonlijke details. Zo zie je verhalen van mensen uit 1970 maar ook halverwege de 18e eeuw. We ontmoetten Richard en Sally en haar moeder bij een Nederlands eettentje, waar je zaken als poffertjes en frikandellen speciaal kunt krijgen. We werden voorgesteld aan de man die dit runt, hij heeft destijds Cliniclowns opgezet en was nu dus weer iets nieuws aan het proberen. Onze avondmaaltijd hadden we echter ergens anders, namelijk in Chinatown. Eindelijk weer eens met stokjes eten. Na een ritje met de Monorail en nog een drankje aan Darling Harbour gingen we weer huiswaarts.

Woensdag

Vanochtend hadden we onze eerste regenbui sinds we dik vier weken geleden in Australië aankwamen. Maar niet getreurd, Sally reed ons een stukje naar het noorden waar het wel zonnig was. Daar hebben we wat strandjes bekeken en lekker relaxed van koffie, thee en sandwiches genoten. Later in de middag kwam Richard er ook weer bij en zijn we naar Bondi Beach gegaan. Dit is een van de beroemdste stranden ter wereld. Richard en Sally vroegen zich af waarom, zo speciaal was die wat hun betreft niet. Maar wij zagen er in ieder geval een aantal surfers. Die hadden we nog niet gezien in Australië, zelfs niet in Surfers Paradise (dat waren bodyboarders). In een net nieuw geopende eettent stilden we de eerste honger en hadden we een aardig gesprek met een Iers meisje dat daar onze orders opnam. Je komt er heel veel verschillende nationaliteiten tegen, eerder die dag (tijdens de koffie/thee) hadden we een weddenschap over waar het meisje dat ons toen bediende vandaan kwam. Wij zaten te twijfelen tussen Duistland of Polen. Ze bleek uit Arnhem te komen. De echt maaltijd hadden we thuis en was Mexicaans van aard. Dat kon ik de volgende ochtend goed merken .

Donderdag

Vandaag gingen we de Harbour Bridge beklimmen. Dit is nog niet zo lang mogelijk, ze zijn pas zeven jaar geleden begonnen. Dat doe je ook niet zomaar, eerst krijg je een video te zien van wat je allemaal te wachten staat, je moet een speciaal pak aan, je doet een alcoholtest, je moet door een security poortje heen nadat je alle losse items uit je zakken hebt gehaald, je krijgt een harnasje om en tot slot loop je door de simulator. Dit laatste is om je te laten wennen aan de regels van het beklimmen van ladders (een tegelijk, alle treden, altijd drie punten van contact met de brug, enz.) terwijl je met een lijntje aan de brug vast zit. Daarna mag je echt naar buiten. We liepen de vaste route vanaf de zuidoostkant de boog op, terwijl de gids ons een aantal dingen over de stad, de haven, de brug en nog wat andere zaken vertelde. We hadden genoeg tijd om alle vergezichten in ons op te nemen. Op een paar plekken werd van iedereen (meestal per koppel) een foto genomen en er werd een groepsfoto gemaakt. Zoals uit de voorbereidingen bleek mag je zelf helemaal niks meenemen, dus ook geen eigen camera. Maar dat was maar goed ook, anders zou je nog veel langer op de brug blijven en de hele trip duurde al 3,5 uur. Halverwege de brug loop je iets van 100 meter boven het verkeer (acht banen voor auto’s en bussen, twee voor treinen en een fietsers- en een voetgangersbaan) naar de westkant. Daar liepen we de brug weer af naar de zuidkant, na een korte blik op het huis van John Travolta dat 6,6 miljoen dollar schijnt te hebben gekost. Nog even sparen dus. Na de brug namen we een taxi (de chauffeur kwam uit het voormalige Joegoslavië naar Newtown, waar we met 14 man (de meeste van Richards nieuwe indoorvoetbalteam) uit eten gingen. En ook dit waren lang niet allemaal Australiërs. Eentje kwam uit Vancouver, waarop we zeiden dat we erover dachten om daar te gaan skiën in februari of maart. Prompt werden we uitgenodigd om met de hele groep naar Colorado te gaan, waar zij hun wintersportvakantie gingen houden. Dat moeten we nog maar even uitzoeken. Na het eten zouden we nog naar een pub, maar we waren redelijk uitgeput van de klim, dus reden we weer huiswaarts.

Vrijdag

De ochtend was ingepland voor een rondje golf. Het was maar de vraag of ze ons de baan op zouden laten, aangezien we geen goeie schoenen bij ons hadden (we hadden alleen sandalen en bergschoenen). Het bordje bij de ingang gaf aan dat sandalen niet mochten, dus probeerden we het met de bergschoenen. Dat was gelukkig geen probleem (of het viel even niet op). Gedurende de achttien holes liepen we weer vele kilometers (in ieder geval meer dan noodzakelijk, maar dat kwam door ons niveau van golfen). Toch zaten we regelmatig vlak achter andere golfers, dus zo langzaam waren we ook weer niet. Het ging even mis toen ik de bal van iemand anders wegsloeg en niet zo goed had opgelet waar die heen was gegaan, maar een vuistgevecht bleef gelukkig uit. Dat balletje hebben we niet meer teruggevonden. Zelf zijn we met de meeste van de negen ballen die we hadden gekocht bij hole 18 uitgekomen, daarvoor hebben we wel hier en daar even flink moeten zoeken en een enkele keer tot aan de elle boog in het water moeten dippen. Over water gesproken: Ronnie had de mooiste slag: de bal vloog laag over een vijvertje, raakte het water en stuiterde er weer vanaf om weer op de fairway te landen. Hij had daarbij wel bijna een eend vermoord, maar dat ging net goed. Na het golfen waren we alweer aan een snack toe, Indiaas eten deze keer. Dat van Ronnie bleek erg scherp te zijn, het was maar goed dat we er wat fris bij hadden besteld. Later op de avond hebben we Italiaans gegeten: delivery pizza van Domino’s!

Zaterdag

We zijn de stad weer uit gegaan, naar de Blue Mountains. Het leek eerst een beetje te gaan miezeren, maar hoe dichter we bij de bergen kwamen, hoe beter het weer werd. Wat dat betreft mogen we niet klagen, er is de hele vakantie nog niks in het water gevallen vanwege het weer (of vanwege wat dan ook eigenlijk). De plek waar de meeste mensen de Blue Mountains bekijken is in Katoomba, bij de Three Sisters, drie zandstenen pilaren. Vandaar krijg je een beetje hetzelfde idee als bij de Grand Canyon in Amerika, alleen is de bodem hier veel breder en bedekt met regenwoud. We wilden een mooie foto met z’n vieren zonder het hek dat overal lelijk in beeld komt, dus klommen we er snel even overheen. Als het goed is komt die foto komende week in de Ommelander Courant. Daarna zijn Richard en Sally het dorpje ingegaan terwijl Ronnie en ik de Sisters van dichterbij bekeken en daarna via de Giant Stairway 860 traptreden naar beneden zijn gelopen. Vervolgens liepen we onderlangs door het woud , langs een paar watervalletjes naar de Scenic Railway, met een helling van 52 graden het steilste treintraject in de wereld. Je komt onderweg ook nog door een tunnel. Leuk dat
ze op dat moment Indiana Jones muziek draaien. Na deze trein dachten we een shortcut terug naar het dorp te nemen via de Scenic Skyway, maar het station aan de overkant was dicht, dus werden we weer netjes afgeleverd waar we vandaan kwamen. Het uitzicht was echter wel weer mooi. Gelukkig konden we Richard en Sally bellen om ons op te komen halen. Tegen vieren namen we een snack in een heel mooi en duur resort. Onderweg naar Sydney haalden we hun tweede auto weer op en reden Ronnie en ik door de stad achter hen aan naar huis.

Zondag

Eerste klus van vandaag was een nieuwe PC kopen met Richard. Dat bleek nogal iets langer te duren dan gepland: we waren net op tijd terug voor de ‘barbie’ (barbecue) die in hun eigen huis werd gehouden. Met mooi weer hadden we die op het strand gehouden, maar het was nogal fris en waaide flink. Dus stond de barbecue op het balkon. Richard en Sally hadden een stuk of tien vrienden uitgenodigd, dus er viel weer genoeg te kletsen. ’s Avonds kostte het nog een uur of twee om de computer te installeren. Al met al een rustige dag.

Maandag

Na vijf weken zit het er weer op. We zitten nu op de taxi te wachten die ons naar het vliegveld brengt. Het maffe is dat Richard voor zijn werk naar Melbourne moest en om zeven uur al moest vertrekken. Sally reed hem naar het vliegveld en had daarna zelf ook een afspraak. Dus zij gingen de deur uit en wij bleven achter. Wij moeten zo tegen een uur op het vliegveld zijn voor onze terugreis. Die gaat via Bangkok, Londen en Amsterdam. We moeten dan op dinsdag om een uur of elf ’s ochtends aankomen. En dan moeten we woensdag weer aan het werk, want we hebben alle vakantiedagen opgemaakt.