Hey hey, we’re the monkeys
Tekst: Eric Afman / Foto’s: Ronnie Afman.
Maandag 15 oktober
Onze reis naar Madagaskar, het op vier na grootste eiland van de wereld, begint zoals het hoort. Onze ouders brengen ons op tijd naar het station, de trein brengt ons op tijd naar Schiphol. Tot zover gaat het goed. In de rij voor de check-in balies van Air Mauritius is het niet moeilijk de andere Djoserreizigers te spotten. Net als François ben Marleen, die deze reis ook weer meegaan. Alle formaliteiten gaan ook zonder problemen. De enige vertraging betreft de start, die is dik een halfuur te laat. Het is een nachtvlucht, hopelijk lukt het een beetje te slapen. Ik hoef in ieder geval geen films te kijken want mijn schermpje doet het niet. Behalve de standaard maaltijden en koptelefoons krijgen we nu ook een zakje met daarin onder andere een slaapmasker. Die ga ik maar eens proberen.
Dinsdag 16 oktober
Op Mauritius airport moeten we het vliegtuig uit, een aantal gangen door, langs een aantal instanties en kunnen dan doorlopen naar gate 28 waar ons vliegtuig, hetzelfde als waar we mee zijn gekomen, staat te wachten. Net als Wilfred, onze reisbegeleider, hij heeft dezelfde reis die wij gaan doen er net opzitten. Na een korte vlucht landen we op het vliegveld van Tana, zoals Antananarivo ook wordt genoemd. Ook hier moeten we langs security, een paar loketten voor ons visum en de douane. Dan zijn we er nog niet: we moeten cash geld mee, onderweg pinnen is niet mogelijk, dus wisselen we euro’s om voor stapels ariary’s. Een euro is 3860 ariary’s, en per persoon wisselen we 500 euro om. Reken maar uit. Het gaat om miljoenen.
Als we allemaal klaar zijn, worden onze tassen op de bus geladen. Hier beginnen de locals al: Ze willen onze tassen wel helpen dragen. Het gaat om een paar meter. Wilfred wimpelt ze af en we rijden naar ons hotel in Tana. Het is de hoofdstad van Madagaskar en doet ons denken aan Caïro, heel druk, heel stoffig. Het hotel ziet er mooi uit, sommigen hebben zelfs een bubbelbad (dat niet blijkt te werken). Wilfred waarschuwt dat dit zo ongeveer het meest luxueuze hotel is dat we gaan tegenkomen tijdens onze reis. Geeft niet: een bed, een wc en een douche is alles wat we nodig hebben. En een restaurant natuurlijk. Hoewel in de reisbeschrijving staat dat er enkele aardige bezienswaardigheden zijn in de stad, geeft Wilfred ons mee om geen waardevolle spullen of paspoorten mee te nemen, want hier wordt flink gestolen. Aangezien we toch al een lange dag achter de rug hebben, en er verder niet veel te beleven valt, kunnen we op tijd naar bed.
Woensdag 17 oktober
De eerste verrassing is dat de bus van gisteren is omgeruild voor een iets ruimer exemplaar. Nog steeds heb je vaak meer beenruimte in een vliegtuig. Van Tana rijden we naar het oosten. Onderweg krijgen we even de tijd om rond te kijken in het plaatsje Moramanga, waar veel mensen in standjes langs de weg allerlei waren verkopen. Aan het eind van de weg treffen we een monument aan voor de onafhankelijkheid van Frankrijk, die dateert van 1947. Wat we onderweg veel zien zijn nieuw uitziende tankwagens met benzine en andere brandstoffen. Alle andere voertuigen stammen uit lang vervlogen tijden toen ze nog in Europa rondreden. De originele namen (veel Nederlandse, Duitse en Franse bedrijfsnamen) staan er nog op. Wat ook opvalt is dat ze vaak met pech langs of op de weg staan.
In Andasibe nemen we onze intrek in hotel Feon’ny Ala, in hutjes met daken van bladeren. Er hangen klamboes boven de bedden. Voor een snelle afhandeling bestellen we ons avondeten alvast in het restaurant. Maar niet voordat Wilfred zijn welkomstpraatje heeft gehouden, wij vragen hebben kunnen stellen en we een voorstelrondje hebben gedaan. Er zijn maar liefst acht Belgen in onze groep. Dat is een record voor ons. Dan wacht ons een avondwandeling met gids Liva, we gaan niet echt het park in, blijven op de weg lopen en moeten elkaar regelmatig waarschuwen voor naderende auto’s. Liva spot wandelende takken, een mouse lemur, een elephant ear chameleon, een Parson’s chameleon en een woolly lemur en een bandit lemur. Deze beestjes komen alleen voor op Madagaskar. Hoe Liva ze in het donker allemaal weet te vinden is ons een raadsel. Hij houdt het op 14 jaar ervaring en het feit dat hij hier vandaan komt. De bus wacht ons vijf kwartier op en brengt ons terug naar het kamp, waar het eten inderdaad vlot wordt uitgeserveerd.
Donderdag 18 oktober
In plaats van een wandeling in het park in de ochtend en een bezoek aan een dierentuin in de middag bezoeken we ’s ochtends eerst een ander deel van het park. Bij de hoofdingang is het beredruk. Bij onze ingang zijn we alleen. Dat is alvast één punt voor de reisbegeleider. We lopen deels over gebaande paadjes en soms ook midden door het bos, hier en daar moeten we even stevig klimmen, (hellingen op, niet in de bomen). Maar het is de moeite waard. We spotten weer lemuren, en indri’s, maar ook een kever met een eigenaardige lange nek. De dieren in Madagaskar zijn behoorlijk geïsoleerd geëvolueerd en zien er dus soms best anders uit dan in andere delen van de wereld. Aan het eind van de ochtendwandeling spot gids Liva nog een prachtige kameleon, die na enige tijd ons met onze camera’s tolererend, toch maar een veilig heenkomen zoekt.
Na de lunch bezoeken we dan toch het park via de hoofdingang. Nu zijn we weer helemaal alleen. Opnieuw één punt voor de organisatie! Wat een goede keuze! Opnieuw trekken we soms dwars door het bos om enkele mooie en geinige dieren te zien. Geinig is onder andere hoe een kameleon over een tak loopt, net alsof ie bij iedere stap nadenkt of het wel slim is wat hij doet. Doe een stapje naar voren, en een stapje terug… Maar ook de sifaka’s zijn behalve mooi ook erg leuk. We treffen een hele grote groep, waaronder een moeder met klein kind van ongeveer vier maanden. Dat springt zelf, net als zijn oudere soortgenoten, van tak tot tak, maar omdat het zo klein is, ziet dat er ontzettend grappig uit. Blijkbaar vinden de sifaka’s dat ze niets van ons te duchten hebben, ze springen vlak over en langs ons heen naar de volgende takken. Schitterend om mee te maken. En erg bijzonder, zegt Liva, zo vaak komt het niet voor.
De bedoeling is dat reisbegeleider Wilfred voor het avondeten nog wat uit de doeken doet over morgen. Maar vlak voordat we vanuit onze hut naar het restaurant willen gaan, gaat de donder van vanmiddag over in waar noodweer, met veel bliksem, hagel(!) en stroomuitval in onze hutten. Het lijkt ons niet verstandig om met die bliksem naar buiten te gaan. Om zeven uur doen we dat toch maar, en met behulp van een paraplu komen we er toch redelijk droog aan. Net op tijd voor Wilfreds praatje. We zullen een deel ervan weer vergeten, maar het belangrijkste is dat de koffers om 7.15 uur bij de bus moeten staan en we om 7.30 uur vertrekken. Vanavond eerst nog even lekker eten. Ik neem wat Ronnie gisteren had, een sizzling zebu. Dat is rund. Ronnie neemt ook iets van de zebu, maar dan spiesjes.
Vrijdag 19 oktober
Bijna niet geslapen omdat Ronnies ingewanden heftig protesteren tegen wat het dan ook was dat hij gisteren heeft gegeten of gedronken of gedaan. Dat betekent ook dat ik niet echt aan slapen toekom, maar dat is bijzaak. Na een lange nacht slaat Ronnie begrijpelijkerwijs het ontbijt over. De bus is vrolijk opgetuigd door Wilfred ter ere van de verjaardag van medereiziger Riemie. Als we hebben gezongen kan de bus aan de reis van de dag beginnen. Die gaat weer terug naar Tana en dan naar het zuiden. We hopen bij het vallen van de avond in Antsirabe aan te komen. Behalve mooie uitzichten over rijstvelden, was die buiten op de grond ligt te drogen, drukke plaatsjes en veel volk op straat, zien we ook veel vuilnis langs de weg. Het kan de mensen blijkbaar niet schelen. De uitlaatgassen en het vele stof doen mijn keel niet veel goeds.
Bij een waterval en een marktje met manden, hoedjes en draadfiguurtjes houden we even halt. De waterval is niet echt mooi, je moet op de juiste plek gaan staan om de grote betonnen constructie die er is gebouwd niet te zien. Bij de standjes is er meer succes, er worden kleine kameleons (geen echte natuurlijk) gekocht, een paar hoeden en vooral manden. Daarmee wordt de volle bus weer een stuk voller. Maar dat is allemaal voorin, net achter de chauffeur en bij Wilfred, voor wie het steeds lastiger wordt om op of van zijn plek te komen.
De volgende stop is restaurant Rendez-vous des Pecheurs in Ambatolampy. Hier bestellen we een halfuur van te voren onze lunch en gaan dan naar een aluminiumsmelterij. We moeten uitkijken waar we gaan staan en dat we niets aanraken, hier wordt met hoge temperaturen gewerkt. Het zijn slechte omstandigheden voor de veelal jonge jongens die er werken en op blote voeten met het gesmolten goedje aan de slag gaan. Niet morsen, dus! Ze gieten het in mallen en als ze die even later open slaan zien we pannen en ander spul tevoorschijn komen. Ik koop er een souvenirtje en voeg me bij de anderen voor op straat, waar kindertjes gewillig op de foto gaan. Ze zijn echter al bedorven door Aziatische toeristen, want ze steken bijna allemaal twee vingers op, het vredesteken. De bus brengt ons weer bij het restaurant waar Riemie ons een drankje aanbiedt vanwege haar verjaardag. De patron van het restaurant biedt op zijn beurt ons om dezelfde reden allemaal een glaasje rum aan en Riemie krijgt een gebakje met kaarsjes erop. Voor mij is een keer alcohol wel voldoende, en Ronnie hoeven we niet eens te vragen.
Vanaf nu is het nog zo’n drie uur rijden naar Antsirabe. Hoe hard we kunnen rijden is grotendeels afhankelijk van of we veel achter die trage vrachtwagens komen te zitten. Onderweg zien we enkele tombes, waar je blijkbaar niet met je vinger naar mag wijzen. Inderdaad is het al donker als we in Antsirabe aankomen bij ons hotel. Wilfred noemt het een erg simpel hotel, maar onze kamer is enorm, dus van ons hoor je geen klachten. Hij geeft ook aan vooral gebruik te maken van de pousse-pousse, een soort van tuk-tuk, waarin twee personen achter een man op de fiets of te voet ze naar hun bestemming brengt. François, Marleen, Ronnie en ik kiezen een restaurant dat ook Pousse-pousse heet en waarin de zitplaatsen lijken op de vervoermiddelen. Onze vervoerders blijven buiten wachten en brengen ons naderhand weer terug. Dan begint het gedonder: de heren vragen de hoofdprijs, 50.000 ariary (12,50 euro) voor Ronnie en mij, en hetzelfde bedrag voor François en Marleen. Terwijl Wilfred eerder een bedrag van 5000 ariary noemde. We hadden natuurlijk vooraf een prijs moeten afspreken, maar we zijn soms nog iets te goed van vertrouwen. Na veel discussie is Wilfred erbij gehaald en die geeft ze elk 10.000 en zegt ons weg te lopen. Weer een les geleerd. Ik denk dat dit voorval morgen nog wel in de bus zal worden aangehaald.
Karma Chameleon
Zaterdag 20 oktober
Uitslapen vandaag, althans volgens Djoserbegrippen. De bus vertrekt om 9.00 uur, dus hebben we tijd zat om in de bakkerij bij het hotel te ontbijten. Maar dan moet je natuurlijk wel een beetje op tijd opstaan. Wij hebben nog net de tijd om te bestellen, onze thee en jus d’orange op te drinken en het brood in een zak mee te nemen. Onderweg stoppen we even voor een kleine kameleon die oversteekt. We fotograferen hem tot ie niet meer weet waar hij heen moet. Iemand trekt hem nog uit het struikgewas, het is te belachelijk voor woorden. Dan laten we hem met rust en vervolgen onze (stoffige) weg. Na een uur rijden komen we aan bij Lac Tririva, een kratermeer dat 146 meter diep is, volgens duiklegende Jacques Cousteau. De laatste uitbarsting dateert van 2400 jaar geleden. Het water bevat veel zwavel, dus vissen komen we hier niet tegen. Wel veel kinderen die ons bij het uitstappen gepolijste stenen willen verkopen. De wandeling rond het meer, dat volgens de gids de vorm heeft van Madagaskar, en dat een eigen Romeo en Julia legende kent, duurt met de afdaling en beklimming ongeveer anderhalf uur.
Nadat we de kinderen weer van ons hebben afgeschud rijden we een kort stukje naar een plek waar we gaan picknicken. Een busje, een lange tafel met etenswaren en een grote pan waarin een Israëlisch gerecht wordt gekookt, dat is het, en het is erg goed en erg lekker. Dat vinden de kippen om ons heen ook. Het volgende actieve deel van deze actieve dag staat alweer op ons te wachten, we gaan fietsen. Er staan hele puike mountainbikes voor ons klaar, waarmee we een lange of een korte route rijden. Enkele leden van de groep rijden met de bus achter de groep van de korte route aan. Wij nemen de lange route en daar krijgen we geen spijt van. Wat een reeks fantastische uitzichten, rijstvelden, veelal tegen de berghellingen aan, maar ook gerst wordt hier verbouwd, voor THB, ofwel Three Horse Beer, hét Malagassische merk.
Het fietsen op zich is ook erg leuk, het eerste stuk gaat over oneffen landweggetjes, we gaan door greppels, Ronnie duikelt daarbij even over het stuur en komt tot een iets te abrupte stop en houdt er een wondje aan zijn knie aan over. Die moet later wel even ontsmet worden. Verder gaat het zonder problemen, maar we moeten wel even doorfietsen en niet iedere vijftig meter stoppen om foto’s te maken. Onderweg groeten we iedereen en iedereen groet ons. Een vrouw kijkt mee met de film die ik maak van enkele anderen die aan het werk zijn. Ze vinden dat erg leuk. Op het punt waar onze route overgaat op asfalt houden we even pauze. Hier wordt muziek gedraaid, net als op andere plekken eerder deze week ook weer in het kader van de verkiezingen. Onze groep gaat er eens lekker op dansen, tot vermaak van de lokale bevolking. Het vervolg van de fietstocht gaat iets gemakkelijker over asfalt, maar de route is af en toe wel pittig, zeker aan het eind als er een fikse beklimming op ons wacht. Ik heb een iets te groot verzet maar kan bergop niet meer terugschakelen. Afgepeigerd kom ik boven. Voor Ronnie geen enkel probleem.
We moeten nog steeds verder, maar dan komen we gelukkig aan bij de thuisbasis van Cycle Madagascar. Daar worden we opgewacht met een drankje. Het laatste stuk naar het hotel doen we met de bus en dat is maar goed ook. Het kost mij wel een deel van de avond om hiervan te herstellen. Ronnie heeft er minder moeite mee, maar die fietst dan ook iedere dag. Na een paar uurtjes rust gaan we al lopend op zoek naar een restaurant met een lange naam, maar kunnen die niet vinden. We denken dat we te ver zijn en keren terug tot we dan maar een willekeurig restaurant binnengaan. Pas als we de menukaarten krijgen blijkt dat we toch in het juiste restaurant zitten. Na het diner plaatsen we het eerste reisverslag met de bijbehorende foto’s op de dutchies website.
Zondag 21 oktober
We vertrekken op tijd. Dat wil zeggen, de wekker staat op 5.15 uur, we bezoeken de bakker die net opengaat om 6.00 uur, zetten de koffers om 6.45 bij de bus en vertrekken om 7.00 uur. Op het programma staan een paar korte stops en een lange driegangen lunch. We komen dan volgens planning voordat het donker wordt aan op onze volgende plek van bestemming. Het begint goed, de eerste stop is een brug die is opgeblazen tijdens de verkiezingen van een aantal jaar geleden. De huidige verkiezingen vinden plaats op 7 november, dan zijn we gelukkig al het land uit. Maar misschien valt het dit jaar sowieso wel mee. Er zijn 36 presidentskandidaten, waarvan er vier of vijf een serieuze kans maken. Eentje is de voormalige burgemeester van Tana en een voormalig DJ.
We zijn nog maar weer kort onderweg of we stoppen nogmaals. Niet voor een bezienswaardigheid, maar omdat er iets mis is met de bus, de remschijven slijten nogal aan, er hangt een constante brandlucht. We staan eerst met z’n allen om de chauffeur en zijn bijrijder heen en gaan dan andere dingetjes zoeken om de tijd mee te doden. We kletsen een beetje met elkaar, of kijken naar de locals die een boom omklappen en over de weg verslepen. Ziz grijpt zijn kans en wordt na een leuk gesprek met een local met zijn zoon Aissa en Riemie uitgenodigd om even bij iemand in huis te kijken.
Na ongeveer anderhalf uur krijgen we het sein dat we verder kunnen. Niet heel veel later stoppen we in Ambositra bij een houtbewerkingsbedrijfje. Hier worden heel vernuftig mozaïekjes van rosewood gemaakt. Ronnie koopt er een bord waarop Kuifje in Madagaskar wordt uitgebeeld. Net als we verder zullen horen we dat er toch weer aan het euvel gewerkt moet worden. Gelukkig staat het Grand Hotel van Ambositra aan de overkant van de straat. Daar drinken we wat en luisteren we naar de live-muziek. De band varieert per nummer van grootte, de bediening doet af en toe ook mee. We kopen een CD van de band, er zit vast wel iets tussen wat ik voor de vakantiefilm kan gebruiken. Om kwart voor twee worden we weer in de bus geroepen. Vanaf hier is het nog twee uur naar de lunchplek. Dat wordt misschien een vervroegd avondeten.
Net als eerder deze week zien we langs de weg mannen en vrouwen bezig greppels te fatsoeneren voor het komende regenseizoen. De chauffeur heeft blijkbaar het idee dat hij tijd moet goedmaken en scheurt nu over de bochtige bergweg. We worden flink door elkaar geschud en foto’s maken met de telefoon wordt heel lastig voor mij. Gelukkig maakt Ronnie wel prima foto’s. Om bij de lunchplek te komen moeten we het laatste stuk over een zeer hobbelig weggetje rijden. We zitten vlak naast een kerk waar een dienst in volle gang is, de muziek is buiten goed te horen. We hebben meer kerken gezien onderweg, ongeveer 40% van de bevolking is christelijk. We hebben een prachtig uitzicht en op de voorgrond wordt voor ons zang en dans uitgevoerd. Wat een feestelijke maaltijd. Als we vertrekken kunnen we de hobbelige weg aflopen om foto’s te maken. De kinderen vinden het schitterend om op de foto te gaan, en joelen tot onze oren er pijn van doen. Aan het eind van de weg stappen we in en scheurt de bus verder naar Parc National Ranomafana. In het donker zien we op diverse plekken stukken bos in brand staan, dat wordt door de boeren gedaan ondanks het feit dat het strafbaar schijnt te zijn. Na een lichte avondmaaltijd zoeken we ons bed onder de klamboe op. Ondanks de werkzaamheden aan de bus was het een zeer geslaagde dag.
Maandag 22 oktober
Als je met acht Belgen op reis bent leer je weer wat van hun taal. Een foto trekken is een foto maken, stappen is lopen en lopen is hardlopen, zijnen poep is zijn kont, poepen is seks hebben, een aftrekker is een flessenopener en het gat van Mozes betekent in goed Nederlands in the middle of nowhere. Het blijft leuk. Zo hebben we vandaag ook weer leuke gespreksonderwerpen tijdens de wandeling die we door het Parc National maken. We rijden met de bus ernaartoe terwijl Ronnie even vlug de camera van Claudia weer in orde maakt, en splitsen ons dan op in een groep voor de lange route en eentje voor de korte route. Wij kiezen zoals gewoonlijk de lange route, net als de meeste anderen.
Het duurt niet lang voor het eerste dier, een red fronted brown lemur zich meldt. Wat ook vrij vlot gaat is het probleem dat iedereen op zijn plek blijft staan terwijl anderen geen zicht op het diertje krijgen. Daar zeg ik dan maar even wat van. Later gaat dit al stukken beter. Het volgende diertje is een vogel in een nest op (onze) heuphoogte, met de naam specticle greenbull. We gaan regelmatig van de standaard paden af om dieren te spotten. Dat is soms best vermoeiend, want het is veel klimmen en dalen, maar het is ook langs bomen en struiken en bamboe en onder omgevallen boomstammen en lianen door. Maar dan zien we ook wel een red bellied lemur en een bamboo lemur. En ook loopt en stripe tailed mangoose vlak voor ons naar eten te zoeken.
Na een korte zitpauze zegt de gids tegen Riemie: get up, stand up… en ik vul aan: stand up for your rights. Dat is een begin van een verhaal van de gids over Bob Marley. Daar komen ook Franse kolonisten aan te pas en slavenhandelaars en dat zit natuurlijk wel in Bobs voorgeschiedenis. Het is helaas niet helemaal goed te volgen, dus ik hou in het achterhoofd (en digitaal, want in mijn achterhoofd verdwalen nog wel eens dingen) dat ik dat nog eens wil opzoeken op internet.
Bij een uitkijkpunt eten we het broodje dat we in het hotel hadden besteld en meegenomen. Ik had er beter aan gedaan nog even te wachten met eten want er volgt een echt stevige klim. Maar die is meer dan de moeite waard, want hij brengt ons bij een mooie waterval waar we het koude water ingaan. Eronder staand ontneemt de waterval ons zowat de adem. Opdrogen doen we binnen no time in de zon. De voettocht gaat weer verder, nu voornamelijk naar beneden. Nadat we ongeveer zes uur onderweg zijn geweest komen we weer terug bij de ingang. In de bus maakt Aissa vrienden met de hulpgids, die ons later in de middag wel door het dorp wil leiden. Zo zien we wat meer van de plaatselijke bevolking. Tot onze verbazing is er een kermis met zweefmolen, een rad van fortuin en meerdere goktafels, op een grote open plaats wordt gebaskebald. Ook kijken we even binnen bij een weverij. Een provisorische brug brengt ons bij een thermaal bad. Op de terugweg nemen we in een lokaal barretje een drankje, dat ongeveer de helft zoveel kost als in ons hotel.
Voordat we de planning voor morgen gaan horen, gaan we nog even douchen. Tijdens mijn beurt valt de elektriciteit uit, maar op de tast vind ik de shampoo ook wel. Een groter probleem is voor menigeen dat er daardoor ook geen wifi is. Wilfred is blij hoe het gaat in de groep, dat we stil zijn bij de dieren, enz. Als hij klaar is met vertellen en er geen vragen meer zijn, kunnen we in het restaurant wachten op ons eten, dat we net voor het praatje hebben besteld. Zoals vaker arriveert niet alles tegelijk. Uiteindelijk krijgt iedereen toch wel zijn eten. In ons huisje liggen we net in bed als de lamp weer aangaat. Hoeven we toch nog niet om 21.00 uur te gaan slapen. Maar hoe dan ook zal de slaap niet lang op zich laten wachten.
Dinsdag 23 oktober
Om 8 uur vertrekken we vanuit Antsirabe, een deel van de groep in de bus, een ander deel gaat een klein stukje lopen tot de bus ons weer oppikt, als afscheid aan het dorp. Na een korte rit stoppen we even bij een watervl met de naam Cascade Andriamamovoka. Het luid stromende water werkt bij sommigen op de blaas. Onderweg zien we veel zebu’s die worden voortgedreven. Langs de weg worden rotsblokjes tot gruis geslagen. We maken nogmaals halt bij een prachtig uitzicht over rijstterrassen. Ook hier krijgen we gezelschap van diverse locals. Uitgebreide gesprekken levert dat niet op, ons Frans is niet goed genoeg. Weer iets later mogen we door een dorpje lopen en al dan niet stiekeme foto’s maken. We zien krakkemikkige karretjes, diverse standjes, en een meisje met een gebroken been op een balkon.
Niet lang daarna stoppen we bij een steenbakkerij langs de weg. Een man steekt grond los, de grond wordt natgemaakt en op een hoopje gegooid. Even daarachter gebruikt een derde man een mal om dakpannen te maken. Die worden dan in de zon gedroogd. Terwijl iedereen vanaf de weg toekijkt loopt onze huisfotograaf Ronnie naar de dakpannenman toe. Het bouwen van de constructie uit de gevormde stenen zodat ze door vuur kunnen worden gebakken is een vak op zich waar speciale mannen voor langskomen. Het gaat er om dat alle stenen worden gebakken, niet alleen de binnenste, of de onderste, dus er komt wel iets van kennis en ervaring bij kijken.
Het oorspronkelijke plan is om bij aankomst bij het hotel in Fianarantsoa de koffers van de bus te halen. Maar wegens tijdgebrek gaat dat niet door. Fianarantsoa is een centrum van kennis met een goede universiteit, onze gids voor vanmiddag heeft hier gestudeerd. De straat van asfalt is inmiddels overgegaan in een behoorlijk hobbelige weg. We stoppen weer bij een uitzicht over een vallei met rijstterrassen. Van hier is het nog een kort stukje naar de picknickplaats, de laatste twintig minuten doen we lopend. Voor de lunch is er rijst, groente en zebu. En opnieuw een slokje rum. Er zijn veel kinderen in onze buurt, ze spelen trefbal. Terwijl we naar de rivier lopen, gaan alle kinderen mee, vragen hoe we heten (en iets te vaak willen ze onze waterflessen hebben).
De boottocht over de Matsiatrarivier (pityful rivier) doen we in uitgehouwen boomstammen, voor iedere twee personen een kano en iemand die achterin zit en voor ons peddelt. De zon brandt fel op onze armen en benen. We zien na een paar bochten een rots die perfect in tweeën is gesplitst. Even later verdwijnt de zon achter een berg en wordt het ineens een stuk frisser. De roeiers beginnen lokale liedjes te zingen, dat klinkt erg mooi. Wilfred zit een beetje voorover gebogen in zijn kano, en blijkt druk aan het werk voor de volgende dag. Dat moet ook gebeuren natuurlijk. Na twee uur gaan we weer aan land, tussen rijstvelden door. De gids legt bij een paar huizen iets uit over de architectuur hier. Het laatste lange stuk naar de bus wordt opgevrolijkt door Riemie, die met een grote schare kinderen om zich heen aan het zingen en gek doen is, wat de kinderen graag nadoen. Het is een hele dolle boel en ook de lokale bevolking moet er erg om lachen. De jeugd zwaait ons uit als we de bus instappen en gaan rijden. We moeten nog een keer uitstappen omdat de gaten in de weg te groot zijn.
We horen dat Marleen en Kathryn, die niet mee zijn geweest met de boten, een hele hobbelige route met de bus hebben afgelegd en in plaats van een lekkere lunch genoegen hebben moeten nemen met een broodje in een tankstation. Misschien een idee voor Djoser om mensen die niet mee gaan varen in het hotel achter te laten. De bus rijdt langs de enige theeplantages in Madagaskar en rond zeven uur komen we weer aan in het hotel, nu gaan de koffers wel van het dak. We besluiten in het hotel een pizza (of anderhalf) te gaan eten, lekker makkelijk. De wifi is hier met horten en stoten. Ronnie slaapt al terwijl ik nog wat ga lezen, maar na zo’n dag kost het geen enkele moeite om in slaap te vallen.
Woensdag 24 oktober
Rijden langs rijstterrassen, weer mensen en kinderen langs de weg. Wederzijdse interesse. Wilfred heeft eerder contact gehad met enkele gidsen en die vertelden dat er vandaag in Ambavalao een zebu-markt is. Daar gaan we een kijkje nemen. Het is de bedoeling dat we de mensen op de markt zelf niet te veel storen, en het is uitkijken, want soms slaan de runderen op hol. Bij het uitstappen word ik aangesproken door een jongen, die blijkbaar met een groepje anderen hier op de markt is om met Engels sprekende mensen te praten, voor zijn opleiding. We hebben een heel leuk gesprek, de anderen uit het groepje zeggen niet zo veel. Voordat ik verderga zet ik ze nog even op de foto en schud ik ze de hand.
Het is een flinke markt, met handelaren, drijvers en natuurlijk veel zebu’s. Er zijn ook wat kraampjes en iemand verkoopt stokken om de zebu’s mee te drijven. Dat gebeurt soms best hard, maar het is hun manier van doen. Er rennen inderdaad een paar koeien in het rond, maar de meeste staan rustig op hun plek. Kleine boeren komen hier na dagen lopen. Ze verkopen de runderen dan aan andere boeren of aan grote bedrijven, die de beesten dan in vrachtwagens laden en afvoeren. We stappen weer in de bus, die ons nog een heel klein stukje verderop brengt, bij Aux Bougainvillées, in hetzelfde dorp.
Een deel van de kamers is al klaar, waaronder die van ons. We leggen de spullen erin en verzamelen dan weer bij het restaurant. Allemaal even de telefoons checken, want hier is wifi. We bestellen onze lunch en hebben dan nog mooi de tijd om eens stukje door het dorp te lopen. We zien een markt, twee kerken, een karretje met een enorme mand met kippen erop, auto’s die het ogenschijnlijk nooit meer zullen doen (maar wie weet, met een beetje vindingrijkheid). En mensen in de drukke straten, natuurlijk. Onze lunch is wat karig, we hadden alleen een omelet besteld. Marleen kan haar eten niet op, dus daar mag ik wat (driekwart) van hebben en Ronnie bestelt nog een crêpe met banaan en chocola. Ik heb al vlot het idee dat ik te veel heb gegeten. Na de lunch hebben we nog heel even tot onze volgende excursie begint. We gaan een door de plaatselijke boeren opgezet parkje, en krijgen zoals gebruikelijk een gids mee. Er zitten hier ringstaartlemuren, en kameleons. Omdat we zo rustig zijn komen de lemuren heel dichtbij. We zien vier verschillende groepen.
Dan splitst de groep zich op voor een korte dan wel een lange wandeling. Bij de laatste is het ook veel klauteren, we beklimmen een rotspartij en nemen even pauze op een mooi uitkijkpunt. Een stukje verderop komen de lemuren aanrennen om te zien wat we hier doen. Heel grappig om te zien. En ook diverse moeders met kindjes op hun rug. Op een plek kunnen we met een touw afdalen en daarna is het relaltief vlak. Op de weg terug heeft de gids een raadsel voor ons. Het is best wel een lang verhaal en gaat over dieren. Het is de bedoeling dat we raden om welke dieren het gaat. Als je er ’s middags mee te maken hebt ben je tevreden en ’s avonds ben je echt blij. Claudia noemt een paard en dat is deels correct, want het gaat om drie dieren. Uiteindelijk heb ik het door en roep ik Three Horses Beer (het bekende Malagassische merk). Dat is het correcte antwoord en luid applaus volgt. En dat voor iemand die geen alcohol drinkt.
Terug bij ons hotel bestellen we snel het avondeten en dan race ik naar onze kamer. Voor mij begint nu even een vervelende tijd met diarree. Het avondeten wordt iets aangepast, ik hou het op een paar frietjes, vergezeld door een malariapil. Gelukkig heeft Marleen Imodiumpillen, die moet de diarree stoppen. Ik gebruik er direct eentje en die helpt al wel iets, maar ik ga er vannacht toch nog regelmatig uit. Het is wel van belang dat dit niet te lang duurt, want over twee dagen begint onze trektocht inclusief overnachting in het Isola Nationaal Park al.
Giving it all away
Donderdag 25 oktober
Onze chauffeur Angie en zijn bijrijder Misa brengen ons vandaag van Ambalavao naar Ranohira. Onderweg hebben we een tussenstop van een halfuur in Ihosy. We kopen wat koekjes en dergelijke, en elk een T-shirt met een Baobabboom erop. We lopen een stukje, zien enkele mooie bomen die de hoofdweg opsieren en vinden een tankstation met toilet. Of daar veel gebruik van wordt gemaakt weten we niet, wel zien we dat wildplassen tot de nationale norm is verheven. Gewoon waar je maar wilt. We zijn op tijd terug bij de bus, maar het halfuurtje loopt inmiddels uit tot drie kwartier en dan is iedereen weer present. We vervolgen onze weg naar Ranohira.
Op een gegeven moment stopt de bus in het gat van Mozes, het hol van Pluto oftewel in the middle of nowhere om ons de gelegenheid te geven een klein eindje door het nieuwe landschap te lopen. De rest van de groep blijft vooral langs de weg lopen, Ronnie en ik gaan wat verder het open veld in. Een van de dames maakt even van de gelegenheid gebruik om tussen de struikjes te gaan wildplassen, dus we moeten uitkijken waar we lopen. Het landschap met rode aarde en gelige planten leent zich uitstekend voor prachtige foto’s. Vergelijkbaar met het Australische landschap. Ook niet raar, ooit was Afrika met Madagaskar verbonden met Australië.
We komen aan in Ranohira, wat water voor lemoeren betekent. Een toenmalige (voor de kolonisatie door de Fransen) koning woonde hier en vond dat het water niet alleen voor hem was, maar ook voor de lemoeren. Vandaar de naam dus. Zo heeft iedere plaats een betekenis in Madagaskar. Als we het terrein oprijden zien we op een groot bord Piscine staan. Een zwembad! Dat blijkt er ook wel te zijn, maar het water is zo groen als maar kan, dus daar springen we maar niet in. Er is ook geen elektriciteit en wifi, pas om half zes gaat dat aan. Enfin, dat hebben we ook niet per se nodig. Gewoon even lekker een boekje lezen terwijl buiten het ondergoed, de sokken en een T-shirt in een boompje hangen te drogen.
Rond half zes komen we een beetje samen bij het zwembad en drinken wat. Wilfred wil graag zijn praatje doen om zeven uur, daarom hebben wij ons eten voor half acht besteld. Anderen eten al en op het moment dat wij erbij gaan zitten krijgen we ons eten ook direct al. Dat geldt ook voor de rest van de groep en zo komt Wilfred er pas rond acht uur aan toe om te vertellen over morgen. Het eten is trouwens maar zozo, de zebu heeft ons wel eens beter gesmaakt, medium is in dit geval het ene stukje vlees redelijk doorbakken en verderop aan de spies een stukje dat nog rood en rauw is. Alweer een momentje waarop je denkt, hopelijk gaat dit geen problemen opleveren. Tijd om naar ons huisje te gaan, morgen moeten we er weer vroeg uit.
Vrijdag 26 oktober
Om halfzeven ontbijten we en, de koffers gaan in een opslagplaats en om zeven uur vertrekt de bus voor degenen die de lange wandeling doen. De anderen hoeven pas om tien uur weg. Het is aardig verdeeld deze keer, de ene helft gaat voor de lange en de andere helft voor de korte route. Er zijn nog een paar die achterblijven, die komen we morgenmiddag pas weer tegen. De korte route is ongeveer zeven kilometer en moet zo’n vier uur duren, onze variant is geschat op 12 of 14 kilometer en duurt zo’n acht uur. Wilfred adviseerde ons minimaal twee flessen water van anderhalve liter mee te nemen voor vandaag. Zelf neemt hij er drie mee, dus dat hebben wij ook maar gedaan. De rugzakken zijn daardoor wel zwaar.
Er is een optie om je bagage te laten dragen door iemand die met ons meeloopt. Normaal gesproken pak je dan een rugzak voor jezelf en geeft dat aan een drager. In onze groep moet een drager alles meetorsen wat een stel in één rugzak heeft gepropt. We zien hem schrikken als hij de rugzak probeert op te tillen. Dat vindt de rest nogal sneu en er wordt dan ook van diverse kanten aangeboden om van rugzak te wisselen. Maar dat slaat hij af. We mogen hopen dat hij morgen aan het eind van ons bezoek aan het park naast zijn 50.000 ariary’s ook nog een stevige fooi krijgt.
We komen langs een stokerij in het veld. Er staat een aantal vaten voor het fermenteren, iets verderop vindt het destilleerproces plaats. Het ziet er allemaal primitiever uit dan bij ons, maar het werkt wel. Na een korte wandeling door een bos komen we bij een kloof waar tot zeven, acht jaar geleden nog een waterval was. Een gevallen rotsblok blokkeert het water tegenwoordig. Maar een uitstapje naar het diepste punt van de kloof naar die voormalige waterval is zeker de moeite waard, het is hier erg mooi. Zand, varens, rotsen, palmen, het ligt en staat er allenaal.
Dan begint het eerste echt stevige stuk klimmen. Dat kan op zich al zwaar zijn, maar met 30 graden, onder de brandende zon met een flinke bepakking op je rug is dat nu zeker het geval. We houden gelukkig hier en daar halt en het duurt niet lang voor de eerste fles leeg is. Let wel, meer dan die andere twee zijn er nu niet over, uitkijken dus. Maar wel door blijven drinken. Eenmaal boven wil niet zeggen dat de rest van de route helemaal vlak is. Er zijn nog rivierbeddingen te doorkruisen en andere hobbels te nemen. In het regenseizoen is die gebied gesloten voor het publiek, deels omdat je er nauwelijks kunt komen door de modder, maar ook omdat het gebergte veel ijzer bevat. Dat zorgt voor veel bliksem, daar getuigen de verkoolde bomen die we hier en daar zien ook van. Op een ander hoog punt genieten we van onze lunch. Weer minder gewicht in onze bepakking.
Het landschap is prachtig maar we zijn ook bijna aan het eind van ons Latijn. We zijn dan ook erg blij als we de waterval horen. We denken dat we er nu heel snel zijn, maar moeten toch nog wat extra meters heen en weer lopen voordat we er zijn. De groep die de korte wandeling heeft gedaan is er ook. Snel kleden we ons om en nemen een frisse duik in het koude, maar o zo welkome water. Vooral mijn hoofd heeft die afkoeling even heel hard nodig. Weer heerlijk afgekoeld vervolgen we onze weg door de kloof naar de camping, waar andere dragers al onze tenten hebben opgezet en bezig zijn met het voorbereiden van het avondeten.
Onze gids brengt ons bij een Comet Moth, een prachtige nachtvlinder met enorme staart, om het zo maar te noemen, die zit te slapen. Het eten is trouwens geen simpel campingmaaltje, maar een heerlijk driegangenmenu met soep, zebu met rijst, of iets vegetarisch, en als toetje bananen met chocolade. En op de achtergrond een gezellig knetterend kampvuur en live muziek met gitaar en djembé. Na enige aandrang wordt er ook gedanst. Maar dan is toch echt de tijd gekomen om ons tentje op te zoeken. Het is nog maar negen uur, maar langer kunnen we het niet volhouden.
Zaterdag 27 oktober
Om zeven uur eten, dus de wekker staat vroeg. Niet dat dat nodig is, voor vijf uur lig ik al wakker in ons tentje. De lege waterflessen van gisteren zijn vervangen door weer nieuwe gevulde flessen. Aangezien de wandeltocht van vandaag maar drie uur duurt, hebben we aan twee flessen per persoon wel genoeg. Maar eerst de kop onder de kraan, even opfrissen. We trekken voor het ontbijt een schoon shirt aan. Het ontbijt smaakt uitstekend, deze organisatie, Momo trekking, heeft alles goed voor elkaar. We zien een kip voorbij komen, die wordt doorgegeven aan een andere persoon. Even later zien we dezelfde kip, maar dan volledig kaalgeplukt in een pan verdwijnen. Met de tanden gepoetst pakken we onze spullen weer bijeen.
Er zou mogelijk nog een sifaka te zien zijn, die zit hier vaker, maar die heeft er vandaag blijkbaar even geen zin in. Geeft niet, ook die mag wel eens een vrije dag hebben. Aan het begin van onze trektocht hebben we direct alweer veel hoogtemeters te maken. Dan merken we pas goed hoe de tocht van gisteren erin heeft gehakt. Al snel valt de groep uiteen in een snellere en een langzamere groep. Aangezien in beide groepen lekker gekletst wordt nemen wij genoeg afstand van beide om buiten gehoorafstand te blijven. Zo kunnen we van de natuur genieten zoals dat bedoeld is, in alle rust en met enkel de natuurgeluiden om ons heen. Dat helpt ook enorm met de film natuurlijk, dan hoef ik onder de beelden geen andere geluidsfragmenten te monteren. Iets wat ik voor andere delen van de film echt wel moet doen.
Gelukkig houdt het klimmen een keer op, we zijn de kloof uit en kunnen genieten van al het moois om ons heen. Rotsformaties, bomen, vergezichten, de wandeling zelf, en op een gegeven moment de Cirque de Mazana, een schitterend uitzicht over de kloof waar we een uur geleden uit zijn gekomen. Het enige nadeel is dat we de gids niet kunnen horen, er zijn vast interessante feitjes en legenden, maar vandaag hebben we andere prioriteiten. Zolang we de voorste groep maar in het zicht houden is het niet moeilijk het goed gemarkeere pad te volgen. En als we bij een kruising komen en we niet weten welke kant we op moeten, moeten we wachten op de achteropkomende groep. Na nog een mooi uitzicht over Ranohira en ons hotel, zijn we de voorste groep inderdaad even kwijt. Gelukkig staat er vlakbij de kruising een bankje onder een boom, dat maakt het al wat comfortabeler wachten op de langzame groep. Na een snelle blik op het uitkijkpunt begint de afdaling naar het parkeerterrein, waar onze bus al staat te wachten.
Voor we terugkeren gaan we eerst nog lunchen bij Momo. Dat smaakt al net zo goed als de vorige twee maaltijden. Er is een kans dat toekomstige Djosergangers hier gaan overnachten in plaats van het hotel waar wij nu verblijven. Voor ons geldt echter: terug naar het oude hotel. Daar doe ik snel een wasje, vooral de met zweet doordrenkte T-shirts en de sokken moeten eraan geloven. Dan is het vooral niets doen. Om vijf uur even naar het dorp in snacks te kopen en broodjes bij een bakker annex drankhandel annex meubelzaak. Dan weer terug om François en Marleen op te halen. Weer onderweg naar het dorp worden we opgewacht door Ziz en Aissa. Met z’n zessen eten we bij le Zebu Grillé. Op de terugweg in het donker worden we opgepikt door Angie en Misa, die met onze bus naar het dorp waren gegaan. Sympathieke jongens!
Zondag 28 oktober
De wekker staat op kwart voor zes, maar natuurlijk ben ik al eerder wakker. Na een lekkere koude douche ontdekt Ronnie dat er toch warm water is. Toch wel lekker, dat frisse water. Het ontbijt, een paar broodjes met boter en jam, een omelet en thee en ananassap wordt snel uitgeserveerd, waardoor we vlot de bus in kunnen voor onze laatste lange rit over de RN7 richting de kust. Na een halfuurtje rijden mogen we er alweer uit voor foto’s en een wandeling over de weg. Het betekent ook het einde van de bergen, vanaf nu is het een dor en vlak landschap.
Halverwege de ochtend arriveren we bij een park met de naam Zombetsi, wat dark forest betekent. Een groepje gidsen en dierenspotters neemt ons mee het bos in en laat ons de bezienswaardigheden zien. Een plant kronkelt zich om een rosewood boom heen en zal hem uiteindelijk na veel jaren laten sterven. Een hagedisje zit lekker zijn ding te doen tot wij met onze camera’s verschijnen. Een groepje sifaka’s heeft wat minder moeite met onze aanwezigheid. Ze zitten hoog genoeg en we zijn relatief stil, los van al het gekraak van onze stappen over dode takken en het tussen de vegetatie doorwurmen om maar de beste plek te hebben voor een beter plaatje. Nadat we hier een aardig tijdje hebben gestaan moet Wilfred moeite doen om ons weer van ze los te trekken en door te laten lopen. Er is nog meer te zien.
Bijvoorbeeld baobabbomen, waarvan er drie bij elkaar in de buurt staan. De gids vertelt dat het twee mannelijke bomen zijn en een vrouwelijke. Die laatste heeft twee stammen. Ze zijn al oud, zo’n 800 jaar en zien er met hun specifiek gevormde stammen en enkel takken bovenin karakteristiek uit. Onder de grond is het ook al indrukwekkend, de wortels kunnen 50 meter lang worden en ook gaat er eentje als een peen recht naar beneden, tot zo’n zes meter diep. Iets verderop hangt een mooie orchidee. Voordat we het park weer verlaten worden we nogmaals getrakteerd op sifaka’s, ook weer moeder met kind, en twee die constant met elkaar aan het stoeien zijn. Het mooiste moment komt als ze gaan verkassen, dan maken ze enorme sprongen van boom tot boom. Een prachtig gezicht. We bedanken de gidsen en rijden verder. In een rivier zijn veel mensen bezig met het zoeken naar gem stones, sierstenen, die in deze regio veel worden verkocht.
Na een paar minuten stappen we alweer uit, er staan aan de linkerkant van de weg nog vier baobabs, met de zon en de rode aarde zijn ze erg fotogeniek. Direct stromen er vanuit alle kanten kinderen op ons af die geld, bonbons en dergelijke van ons willen. We mogen ze niets geven, het is belangrijk om ze te laten weten dat ze met werken hun geld moeten en kunnen verdienen. Lastig is wel dat dit het droogste deel van Madagaskar is en het regenseizoen nog een paar maanden op zich laat wachten.
Vanaf nu stoppen we niet meer, hooguit een keertje om de benen te strekken en te plassen. Maar dan dus op een plek waar niemand is. Verder trekt het landschap aan ons voorbij, hier en daar wat groen, dorpjes met armetierige hutjes, dan weer wat drukkere grotere plaatsen. Maar het zwaaien wordt sporadischer en maakt soms plaats voor schreeuwen en middelvingers. Dan bereiken we Tulear, en zou het nog een uurtje rijden moeten zijn. Maar een losgeslagen slangetje van de koelvloeistof gooit dat plannetje in het honderd. Angie en Misa kijken elkaar aan, zoeken het probleem en terwijl Angie onder de bus kruipt, loopt Misa met een emmer honderden meters terug op zoek naar water. Dat vindt hij en met een volle emmer keert hij terug. Als we dit probleem een uur of twee eerder hadden gehad, hadden we waarschijnlijk ons drinkwater moeten gebruiken. Zoals altijd fixen ze het weer en rijden we langs de kust naar Ifaty, waar we de komende drie dagen verblijven.
We weten niet hoe het hotel eruitziet waar we oorspronkelijk zouden overnachten, maar hotel Belle Vue valt niet echt te overtreffen. Onze huisjes staan direct aan het strand, het personeel is uitstekend en na een welkomstdrankje en nog wat meer drankjes, is het omkleden en de zee in. Het water is lekker warm. Hier kunnen we wel aan wennen. We stellen het plan om morgen te gaan snorkelen uit naar overmorgen, de harde wind van vandaag zou de zichtbaarheid onder water bij het snorkelen wel eens kunnen verminderen. Net als altijd hebben we ons eten een uur à anderhalf van tevoren besteld en het staat dan ook snel op tafel. Logischerwijs staat hier meer vis dan vlees op het menu, maar een bord spaghetti gaat er ook prima in. Met een goed gevulde maag is het weer prima slapen.
Maandag 29 oktober
Vandaag is een mooie dag om even helemaal niets te doen. Er zijn wel excursies, bijvoorbeeld naar de Spiny Forest, waar allerlei planten met stekels en ook baobabbomen staan, en er is een schildpaddenopvangcentrum. Daar gaan negen personen naartoe, maar wij houden het op onze strandstoelen. Dat wil niet zeggen dat we lang in bed blijven liggen, buiten is er om vijf uur al aardig wat bedrijvigheid. Naast ons hotel liggen enorm veel boten en die gaan nu allemaal de zee op. Sommige vissers roeien en andere hijsen de zeilen, die gemaakt lijken van jute zakken. Sommige hebben ook kleinere of grotere gaten. De vissers dragen in tweetallen hun netten op twee lange palen die op hun schouders hebben liggen. Het is een prachtig gezicht, zeker in het ochtendlicht. Niet veel later zien we een grote stoet kindertjes voorbij lopen, richting school. Het is een bont gezelschap en ze kijken veel naar ons, sommigen zwaaien en eentje maakt radslagen.
Het harde werken van de vissers staat nogal in contrast met wat wij doen: een boekje en een tijdschrift lezen. De grootste klus van vandaag lijkt een geldwisselactie. Wij hebben nog bijna 1,5 miljoen ariary over en kunnen dus wel wat wisselen voor wie het nodig heeft. We zien Sylvia en Angela in een bootje stappen dat ze naar een mangrove bos brengt. Als wij dit ook willen doen, moeten we goed om de camera’s denken, want vooral de terugweg word je geheid nat, aangezien de boot best hard door het water glijdt. Snorkelen is ook een optie voor ons, maar dan moet het wel eerst minder hard waaien. Voorlopig wijken we nog maar niet van ons plan af om lekker aan het strand te blijven zitten. En daar komt na de lunch ook geen verandering in, hooguit gaan we even de zee in.
Als we weer naar boven lopen richting het restaurant, horen we ineens muziek. Een zang- en dansgroep geeft een vrolijke voorstelling bij de receptie. Naderhand gaan ze met de pet rond. Behalve een fooi geven willen we ook nog wel een cd-tje. Die blijken bij de bar verkrijgbaar. De enige tegenvaller van deze avond is dat in een andere groep die is gearriveerd best wel wat rokers zitten die pal voor de open schuifdeur van het restaurant gaan zitten paffen. In overleg met de bediening wordt die deur dichtgeschoven. Kunnen we toch nog van onze maaltijd genieten.
Dinsdag 30 oktober
Ook vandaag zijn we er weer op tijd bij om ons tussen de vissers te begeven. Daar hoeven we de wekker niet voor te zetten, ik ben sowieso wel om vijf uur wakker en anders hoor je de vissers wel. De harde werkers zijn niet alleen mannen, ook jochies helpen mee. Sommige mannen vragen om een sigaret, anderen groeten ons en vragen hoe het gaat. Iemand wil graag weten hoe groot onze groep is en of wij niet met hem naar de mangroves, willen in plaats van met bootjes van het hotel. Het hotel vraagt 35.000 ariary (zo’n 9 euro), hij wil ons wel voor 15.000 (zeg maar 4 euro) brengen. Ik sla het af, ik weet niet wat de rest van de groep wil, wij parkeren ons vandaag weer op onze ligstoelen. Wel uit de zon, want die heeft ons al al aardig te pakken gehad.
Er arriveren zo’n zes bootjes op het strand voor het hotel, terwijl er maar vijf personen een trip naar de mangroves hebben geboekt. Bij navraag blijken de andere bootjes voor snorkelaars te zijn. We zwaaien het vijftal uit en gaan dan weer over tot de orde van de dag: niksen. Ziz en iemand van een andere groep gaan er ook op uit om te snorkelen. Bij terugkomst horen we dat die persoon enigszins in de problemen is gekomen, niet in de laatste plaats omdat hij niet kan zwemmen. Er zijn verstandiger keuzes die je kunt maken. Als de mangrovegangers terugkeren zien we iets wat we al eerder hebben meegemaakt: Wilfred geeft behalve het loon wat de mensen van de boot hebben verdiend, ook de kleren weg die hij draagt. Trekt ze ter plekke uit, overhandigt ze aan een van de mannen en loopt in zijn zwembroek terug naar zijn kamer. Hij heeft een goede manier gevonden om de plaatselijke bevolking te helpen. En hij heeft een hele grote koffer mee…
We maken een wandeling over het strand. We lopen een stukje naar het zuiden, naar een groepen bomen en een hoge duin. De zon gaat bijna onder en dat levert mooie plaatjes op. Bovenop de duin staat een groot gebouw, waarschijnlijk de school. Er komen kinderen aangerend die van alles van ons willen, Ronnie legt de camera aan en ineens gaan ze heel grappig poseren. Dan lopen we weer richting ons huisje terwijl de kinderen een voor een afdruipen. We zijn op tijd terug om de zon in zee te zien zakken.
Geen muziek bij het eten vanavond. Wel leg ik de laatste hand aan een appgroep in Whatsapp, genaamd Mora Mora, een term die hier wordt gebruikt en zo veel betekent als rustig aan, relax, het komt wel. We kunnen binnen deze groep foto’s uitwisselen en Wilfred kan aangeven hoe laat we moeten uitchecken en vertrekken richting het vliegveld. Maar dan moet de wifi het wel doen, en dat valt wat tegen. Ronnie heeft een prachtige foto van de zonsondergang gemaakt en daar ‘mora mora’ voor gezet. Die kunnen we mooi voor de profielfoto van de groep gebruiken.
Aan het eind van dit derde deel van ons reisverslag moet ons echt even iets van het hart. Het ene al eerder genoemde stel binnen de groep heeft naast de fysieke reis blijkbaar ook een trip honderd jaar terug in de tijd geboekt. Je kunt mij niet vertellen dat het normaal is dat je een drager inhuurt die het gewicht van twee rugzakken moet dragen. En dat als je met elkaar over hem praat, je hem je schooiertje noemt. En dat je later in een restaurant een zwarte ober in een restaurant boy noemt, maakt niet uit hoe jong hij is. En tot slot: zo’n lokale taxibus waar iedereen behoorlijk compact ingepropt zit noem je zeker niet een negerbusje. Even terug naar de 21e eeuw, mensen!
Island of Lost Souls
Woensdag 31 oktober
De laatste ochtend aan het idyllische strand van Hotel Bellevue. De vissers zijn nog vroeger op zee dan de vorige dagen, wij draaien ons echter nog een keer om, we hebben het allemaal al uitgebreid gezien. Bovendien hadden we weer een wat ongemakkelijk nacht: Ronnie wilde het liefst alle muggen op de wereld uitroeien, maar in ieder geval die op onze kamer, binnen en buiten de klamboe, terwijl ik weer regelmatig op het toilet te vinden was.
Een mogelijke reden dat de vissers zo vroeg aan de slag zijn, zou kunnen zijn dat het windstil is en ze moeten roeien om op hun stekje te komen. Daar gaat natuurlijk meer tijd in zitten. Wij laten ze begaan, komen pas laat (voor ons doen) uit ons huisje en na een beetje lezen en douchen gaan we richting het restaurant om ons ontbijt te verorberen. Daarna weer relaxt in onze stoeltjes voor het huisje zitten lezen. Bij de binnenkomst van de vissers kunnen we het toch niet laten om ons onder hen te begeven en foto’s en video’s te schieten. Wel proberen we zo veel mogelijk de dikke blanke toeristen buiten beeld te houden.
De groepsapp wordt ondertussen goed gevuld met mooie en grappige foto’s van alles en iedereen. Dat merken we tijdens de lunch wel. Gelukkig hebben we ook nog tijd om onze spaghetti op te eten. Na alles te hebben betaald, een rekening van 567.000 ariary, iets meer dan 140 euro voor twee personen over drie dagen, plus nog 50.000 voor de lunch van vanmiddag nemen we plaats in twee taxibusjes en worden we uitgezwaaid door de manager en zijn vrouw. Zij hopen natuurlijk dat Djoser vaker van hun hotel gebruik gaat maken, en wij kunnen Djoser dat van harte aanbevelen. Via Ifaty rijden we naar het vliegveld van Tulear. Onderweg komen we langs een bushalte waar standaard chaos heerst. Allerlei busjes in diverse soorten en maten en staten, en pousse-pousse fietsjes staan er kris-kras door elkaar. Hoe men rijdt is sowieso al losjes gebaseerd op verkeersregels maar hier werkt het blijkbaar.
Op het vliegveld is het niet erg druk, maar er staat ook maar één vlucht gepland, om 10 voor 4, en de rij wachtenden vordert maar langzaam. Er is echter tijd genoeg. Onze bagage wordt ingecheckt, sommige stukken zijn best zwaar, ook de handbagage moet op de weegschaal en Ronnies fototas is ver over de limiet van 5 kilo. Dat is echter zo opgelost door een aantal lenzen en de laptop bij andere, al gewogen tassen in te stoppen. Ik vraag me af of je daar op Schiphol mee weg zou komen. Achter de balie staat trouwens een prachtig oud houten bord waarop de vluchtgegevens voor vandaag met de hand zijn ingevuld. Daar zou ik wel een foto van willen maken. Voor de binnenlandse vlucht zijn er geen röntgenscanners, er is hooguit iemand die even vluchtig naar je handbagage kijkt.
We lopen naar het vliegtuig, dat redelijk op schema vertrekt. Veel tijd om te lezen heb ik niet, binnen een uur staan we weer op het asfalt van Antananarivo Airport. Dat kennen we inmiddels. Er staat weer een busje voor ons klaar, op dezelfde plek. Dit busje heeft aardig wat beenruimte. De rit naar het hotel lijkt vlot te verlopen, maar we belanden al snel in de drukte op de overvolle straten van de stad. Het vele stilstaan geeft ons wel de mogelijkheid wat plaatjes te schieten. Ongeveer anderhalf uur later arriveren we bij het hotel en krijgen we behalve de sleutel ook het praatje van Wilfred over de plannen voor morgen. Dan kunnen we gaan eten. Tenminste, dat denken we. Het restaurant zit niet vol, maar de lege tafeltjes zijn gereserveerd. We zijn om half acht in het restaurant binnengestapt en kunnen rond halftien pas eten. Terwijl anderen binnen de groep wel direct een plaatsje hebben bemachtigd. Nog heel even This Is Africa…
Donderdag 1 november
Er is er (alweer) een jarig, hoera, hoera. Bij het vertrek voor de stadswandeling komt Wilfred bij de receptie en wordt door ons toegezongen vanwege zijn verjaardag, de tweede persoon binnen de groep die jarig is tijdens deze vakantie. Onze stadsgids heeft een plan uitgedacht maar dat wordt door Wilfred aangepast. In plaats van een bezoekje aan het koninklijk paleis lopen we door de straten van Tana, van het hotel naar een hoger deel van de stad. Eerst valt het uitzicht wat tegen vanwege de smog en de elektriciteitskabels, maar bij een kerk aangekomen hebben we toch een beter zicht over weidse hoofdstad die zich uitstrekt over meerdere heuvels en dalen. Van de 22 miljoen inwoners in Madagaskar leven er 3 miljoen in Antananarivo. Niet iedereen kan de gids goed verstaan en sommigen doen niet eens de moeite. De wandelroute biedt ons een echter een inkijkje in het dagelijks leven, vaak tussen huisvuil, slapende honden, op drukke marktjes, maar ook in mooie parkjes. Het is een gemixt geheel.
Aan het eind van de wandeltocht worden we zoals zo vaak aangespoord door straatverkopers om hun spullen te kopen. Ronnie koopt een muziekinstrument van bamboehout met snaren en even later zie ik nog een stuk of vijf mensen in onze groep met van die dingen. Ik twijfel nog, heb van verschillende landen muziekinstrumenten thuis staan en doe er niets mee. Maar aan de andere kant, het is best wel een mooi ding en het geluid is ook goed. Een verkoper loopt vijf minuten met mij mee, en terwijl ik nee blijf zeggen, gooit hij de prijs steeds iets omlaag. Zo gaat hij van 60.000 ariary’s naar 30.000. Ik doe alsnog een bod van 25.000 en hij gaat akkoord. Slechts zes euro armer en een snaarinstrument rijker loop ik het hotel weer binnen.
Uiterlijk half twaalf moeten we uitchecken, de tassen gaan weer door de smalle steegjes naar de bus, waar de straatverkopers zich al hebben geïnstalleerd. Er scoort er dankzij Riemie toch weer eentje. Als de bagage op de bus is vastgebonden volgt een vlotte rit naar het vliegveld. Daar willen porters graag onze tassen naar de terminal brengen, maar dat kunnen we ook zelf. We moeten al het geld weer inwisselen, er mag niks mee naar buiten. Toch verdwijnen een paar briefjes in de grote tas. Ronnie koopt nog een grote kameleon (niet een echte natuurlijk).
We lopen naar het vliegtuig dat met een kleine vertraging het luchtruim kiest. De vlucht duurt volgens de captain (en die kan het weten) ongeveer 1 uur en 20 minuten, in plaats van de 1 uur en 45 minuten die op het schema staat. Rond halfacht landen we op Mauritius. Het vliegveld ligt in het zuidoosten, ons hotel in het noordwesten, maar aangezien het hele eiland ongeveer 60 bij 40 km groot is, zijn we na een uur rijden bij ons hotel, Villas Mon Plaisir in Pointe aux Piments. We hebben onderweg nog niks van het eiland gezien omdat het al donker is, wel valt het op dat hier weer veel lichtreclame is van grote banken, verzekeraars en fastfoodketens. Een heel groot contrast met waar we net vandaan komen.
Het hotel ligt aan Royal Road, wat gewichtiger klinkt dan het is, iedere plaats heeft een Royal Road, in de USA heet zoiets Main Street. We worden onthaald door een man met een gitaar die Welcome, welcome zingt. Alle andere gasten in het hotel zijn al klaar met eten, maar er staat nog een buffet voor ons klaar. De man met zijn gitaar zingt nog wat liedjes en dan krijgt Wilfred nog een leuke verrassing: een verjaardagsliedje en een lekkernij, van grote afstand vanuit Nederland geregeld door zijn vriendin. Na het eten krijgen we de sleutels van onze kamers, die zich bijna allemaal aan het zwembad bevinden. Jawel, we hebben een heus zwembad!
Vrijdag 2 november
Met ietsiepietsie ongeduld wacht ik tot de man die het zwembad schoonmaakt zijn werk heeft gedaan. Exact om acht uur stap ik in het heerlijke water. De zon brandt nog niet te fel en het water heeft een lekkere temperatuur. Daarna ontbijt. Ziz checkt bij de man van de glasbodemboot of we ’s middags om drie uur mee kunnen, en dat kan. De boot hoort bij het hotel en is inclusief, en dat geldt ook voor de snorkeluitrusting. Dat is alvast geregeld. Dan moeten we nog zien wat we morgen gaan doen en hoe we daar komen. We zouden een auto of twee kunnen huren, maar misschien is een taxibusje voor de dag ook wel mogelijk.
Aan de overkant van de straat is een boekingskantoortje dat wordt gerund door een enthousiaste, maar ietwat aparte man. Hij vindt mijn plan om Black River Gorges en Le Morne te bezoeken wat mager en stelt voor om de Big South route te gaan doen. Daarmee doen we een groot aantal toeristische trekpleisters aan en zijn we van 8.20 uur tot 19.00 uur onderweg. Tijdens het gesprek komt hij met bier en wijn aanzetten en vertelt honderduit over van alles en nog wat. We boeken zijn tour met z’n zessen maar geven aan dat er nog wel drie personen bij kunnen komen. Dat is geen probleem, dat vindt hij juist perfect. Geen wonder, dat levert weer drie keer 1800 roepies (45 euro) op.
Met enige moeite verlaten we het kantoortje en lopen naar een supermarktje annex souvernirshop. Het eerste T-shirt dat ik zie is het shirt dat ik graag wil hebben en het is ook nog eens in mijn maat. Perfect! Ronnie vindt er ook een en daarnaast kopen we een beeldje van een dodo. Dat zijn de souvenirs weer voor deze vakantie. Verder kopen we nog wat flessen water en fris en als de anderen ook zover zijn, lopen we de hele 150 meter terug naar ons resort. Daar vragen we François en Marleen en Wilfred of ze ook mee willen met de trip van morgen. Dat willen ze wel, dus die negen personen zijn snel geregeld.
Verder gaat alles zijn relaxte gangetje, we genieten van de lunch, en het aan het zwembad hangen. Om drie uur vertrekt de glasbodemboot met ongeveer de helft van onze groep. Wie geen snorkelspullen heeft, krijgt die uitgereikt. Het water is hier vrij ondiep, je kunt het koraal zo ongeveer aanraken. We varen via een passage, waar het net even iets dieper is. Op een meter of honderd van de kust gooit de kapitein zijn anker uit, helaas midden tussen het toch al aangetaste koraal. We zien verschillende visjes en ook behoorlijk wat koraal, maar niet zo mooi als we bij eerdere reizen hebben gezien. Naderhand gaan we door met relaxen tot het tijd is voor het diner, dat vandaag vooral curry bevat.
Zaterdag 3 november
Nadat ik Ronnie weer redelijk uit zijn slaap heb gehouden vannacht, ben ik vroeg wakker en ga in het ochtendlicht buiten voor de kamer mijn ietwat achterstallig schrijfwerk doen. Dan heeft Ronnie wat rust en ben ik weer bij met het verslag.
Onze rondrit met de naam Big South, onder leiding van onze gids en chauffeur Mika, begint met een ietwat onverwachte wending. Doordat we inmiddels met zijn elven zijn (Sylvia en Angela hebben zich ook bij hem aangemeld), heeft hij bedacht dat een deel bij hem in de bus meerijdt, en de rest er in zijn auto achteraan rijdt. Daarvoor moet ik dan nog wel even mijn rijbewijs ophalen. Blijkbaar hoef ik geen contract te ondertekenen, want het is Mika’s auto. Wilfred waarschuwt nog dat we hier links rijden en dat we steeds naar rechts moeten kijken, en dan gaan we ervandoor. Via landelijke weggetjes rijden we naar Port Louis, de hoofdstad. Hier wonen 300.000 mensen, en het lijkt alsof die allemaal door de smalle straten en steegjes heen moeten. Heel veel wegbewijzering zien we niet, het is maar goed dat de gids voorop rijdt.
De eerste stop is een hindoetempel, waar we nadat we onze schoenen hebben uitgedaan naar binnen mogen. Even later karren we verder naar Fort Adelaide, een vesting die is gebouwd tussen 1830 en 1840. Vanaf hier hebben we een mooi uitzicht over de stad. Dick neemt het stuur van me over zodat ik vanmiddag weer verder kan rijden als de rest een biertje op heeft. In de bus hoor ik hoe beroerd de chauffeur/gids rijdt en al snel ervaar ik dat ook. Het lukt hem evenwel ons naar Le Port in Vacoas te brengen, waar modelschepen worden gebouwd en arbeiders minuscule onderdeeltjes maken en op de schepen plakken. Wat een werk! Ronnie ziet een kans weer een nieuwe schip te kopen en zijn oog is gevallen op het fictieve schip The Black Pearl uit Pirates of the Caribbean. Hij krijgt nog iets van de prijs af en het wordt heel vakkundig voor hem ingepakt, maar hij vraag zich wel af hoe hij dit in de handbagage meekrijgt. Hierna bezoeken we een oude vulkaankrater binnen de grenzen van het plaatsje Trou aux Cerfs.
Eenmaal de stad uit komen we langs twee 33-meter hoge hindoebeelden en bezoeken we nog een tempel aan een meertje. We beginnen trek te krijgen en Mika belooft ons dat we na de volgende bezienswaardigheid, het Gorges View point – met de onvermijdelijke souvenirstalletjes – ergens gaan eten. Er is plek in het restaurant, maar het eten laat nog een uurtje op zich wachten. Snel verder naar Chamarel, waar we een mooie waterval zien en een plek die Seven Colours Earth heet. Het hoge metaalgehalte in de oude lavastromen zorgt ervoor dat hier niets groeit en de verschillende metalen zorgen voor verschillende kleuren grond. In het juiste licht ziet dat er prachtig uit. Men houdt hier ook een paar grote schildpadden.
Mika heeft onze wens om naar Le Morne te gaan in zijn schema ingepast. Hier hebben volgens de geschiedenisboekjes gevluchte slaven zich van de berg gestort omdat de politie ze kwam zoeken. Die wilden echter aangeven dat de slavernij was afgeschaft. We hebben nog net tijd voor enkele stops aan de zuidkust, waar de lokale bevolking het weekend op het strand viert en daar de nacht doorbrengt. Een van de aardige dingen aan Mauritius is dat ieder strand er weer anders uitziet. We besluiten onze tour met drankjes bij Gris-Gris, waar een stevige branding de golven stukslaat op de rotsen. Vervolgens moeten we het hele eind naar ons hotel in het donker afleggen. Daar genieten we van het barbecue buffet.
Zondag 4 november
We kunnen uitslapen, maar mij lukte het zelfs al niet om in slaap te komen. Dat heeft te maken met het feit dat we gisteren zijn begonnen met de voorbereidingen voor het laatste avondmaal tijdens deze reis. Die gaat morgenavond plaatsvinden, maar als ik een idee in mijn hoofd heb voor een speech, dan wil ik dat ook uitwerken, iedere gedachte die dan in mij opkomt, moet ik opschrijven anders ben ik hem geheid kwijt. We ontbijten rond 8 uur, terwijl we pas tegen half elf door Ronnies ex-buren Keith en Marja worden opgehaald. Dat geeft niet, kunnen we het lekker rustig aan doen. Een groepje van zes gaat weer met Mika op stap, Ziz, Kathryn en Claudia gaan in een gehuurde auto naar Port Louis, Herman en Chris gaan er ook met hun gehuurde auto vandoor en Ignace, Brigitte en Aissa blijven bij het zwembad. Voor ieder weer wat wils dus, vandaag.
Keith en Marja nemen ons mee naar het noorden, we stoppen bij een paar stranden, onder andere in Trou Aux Biches, Grand Baie en Cap Malheureux. In deze laatste plaats staat een kerkje met een rood dak en een klok ernaast. Binnen ziet het er simpel maar stijlvol uit. Aangezien onze gastheer en -vrouw willen laten zien dat Mauritius niet alleen om witte zandstranden draait, rijden we het binnenland in, langs suikerrietvelden naar Chateau de Labourdonnais. Dat is een oude Franse suikerrietplantage, waarvan de mooie statige woning is opengesteld voor het publiek. Het heeft veel weg van de plantagewoning die we in Savannah, Georgia in de USA hebben bezocht. Hier lunchen we en worden we uitstekend bediend, alles wordt supernetjes voor ons neergezet en opgeschept. Tussen nog meer suikerriet door rijden we naar Pamplemousses. Hier bevindt zich een grote botanische tuin, met een nog omvangrijkere naam: de Sir Seewoosagur Ramgoolam Botanic Garden. We maken een rondje door de tuin langs vele verschillende bomen en planten, waarvan een deel door bekende wereldburgers als Kofi Annan en Nelson Madela is geplant. Ook zien we twee lelievijvers en vlak voor het verlaten van het park ook een heleboel vleermuizen hoog in de bomen hangen.
Tegen vier uur nemen we op het strand voor ons hotel, nadat Ronnie nog een foto van ons vieren heeft gemaakt met de zelfontspanner, afscheid van Keith en Marja. We zouden Marja morgen nog thuis kunnen opzoeken, maar dan moeten we een auto huren en het is onze laatste dag op het eiland, dus een beetje relaxen is ook wel lekker. Binnen treffen we enkele leden van ons reisgezelschap aan het zwembad. De groep die vandaag ook weer met gids Mika op stap is geweest, maar nu naar het noorden, arriveert enige tijd later, net als twee andere groepjes.
We vullen de tijd tot het avondeten in en om het zwembad. Nadat het eten en de avonturen van deze dag weer rond zijn geweest, komen de groepsleden een voor een langs onze kamer voor een donatie voor reisbegeleider Wilfred. Dit is een Djosertraditie die we graag in ere houden. Daar hoort ook een speech bij en die heb ik inmiddels af.
Maandag 5 november
We hebben niet echt meer iets op het programma staan, en hebben ook niet veel behoefte om nog uitgebreide trips te doen. De enige inspanning die we onszelf nog wel opleggen is een wandeling over het strand naar het zuiden. Al snel blijkt dat het handiger zou zijn geweest om de schoenen en sandalen in het hotel achter te laten. We binden ze maar vast aan de riem, dan hebben we de handen vrij voor de camera’s. Want het strand voor ons eigen hotel mag dan wel geen prachtig breed wit zandstrand zijn, de grotere en dure resorts zorgen er wel voor dat ze dat wel aan hun klanten kunnen bieden. Daarnaast hebben ze veelal grote zwembaden, met barretjes en een groot aantal ligstoelen. En die zijn niet voor toevallige voorbijgangers. Ronnie wil van lens wisselen en legt zijn spullen even op een ligstoel, wat voor een ligstoelenagent reden is om vriendelijk toch dringend te verzoeken de ligstoel vrij te maken voor eventuele eigen zonaanbidders. Ronnie gaat rustig door met wisselen en dan kunnen we verder. Na een uur lopen komen we steeds dichterbij Port Louis, maar de stad is toch nog een heel eind weg, te ver voor ons, we moeten om 12 uur uitchecken. We waden door het water terug naar ons hotel.
We zijn ruim op tijd terug en zien in een appje dat onze kamer is uitverkoren om de koffers in op te slaan. Dat scheelt weer gesjouw. Met alle tijd van de wereld verzamelen we ons bij het zwembad. Daar laat Ziz even zien dat hij nog salto’s en salto mortales kan. Weer een videootje voor de appgroep. Na de lunch worden we ietwat melig en doen met z’n vieren een typische zijwaartse duik in het zwembad, als waren we cshoonzemmers. Riemie neemt het op, maar dat gaat niet vlekkeloos dus dat doen we nog een paar keer over. Het spontane is er dan natuurlijk wel af, maar het resultaat mag er zijn en is vooral vermakelijk.
Om zes uur schuiven we aan voor ons laatste avondmaal. Wel verdwijnen we nog even van tafel om voor het laatst de zonsondergang vast te leggen. Ik wacht tot iedereen uiteindelijk zit en draag dan de speech voor waarin we onze dank aan Wilfred uitspreken. Het steeds terugkerende thema is zijn stopwoordje blablabla, iets waarvan hij zich niet bewust was. De speech gaat gepaard met een kaartje met bedankjes van iedereen en een envelop met inhoud. Na het eten gaan sommigen zich omkleden omdat het straks frisser is dan we de afgelopen weken gewend waren. De koffers gaan de aanhanger achter onze bus in en iets later dan Wilfred had gehoopt rijden we naar het vliegveld dat aan de andere kant van het eiland ligt. Daar verlopen alle plichtplegingen vlot. Ronnie krijgt een tax refund voor zijn schip en we verzamelen ons in de buurt van de gate.
Het vliegtuig vertrekt ook iets later dan het schema aangeeft. Het zou mooi zijn als de piloten de verloren tijd een beetje kunnen inhalen, want we hebben maar twee uurtjes tijdens de tussenstop op vliegveld Charles de Gaulle in Parijs. Ik hoop tijdens deze nachtvlucht genoeg slaap te kunnen pakken, maar maar mijn buurman snurkt nogal. Weet ik ook hoe Ronnie zich nogal eens voelt. Dan maar een paar films en harde muziek om het snurken te dempen. Van slapen komt heel weinig.
Dinsdag 6 november
Het wordt langzamerhand weer lichter in het vliegtuig, de mensen worden weer een beetje wakker en dat geldt helaas ook voor het kleine meisje achter ons. Ze zet het maar weer eens op een huilen. We krijgen ontbijt en dan is het wachten tot de 11,5 uur vliegen voorbij zijn en we landen op Charles de Gaulle. We hebben hier zoals gezegd twee uur de tijd en dat is bij nader inzien toch ruim voldoende om van het eerste vliegtuig naar het tweede te komen. De enige die een beetje issues heeft met de security is Kathryn, haar hele handbagage wordt uitgepakt. Ronnies Black Pearl krijgt blikken van bewondering van degene die de scanner bedient. Hij telt zelfs het aantal kanonnen dat op het schip staan. Ronnie staat er grijnzend bij.
Maar alles en iedereen mag uiteindelijk toch gewoon door, waarna de laatste vlucht van onze reis met een kleine vertraging richting Schiphol vertrekt. Het weer is ons ook in Nederland goed gezind dus we krijgen een mooi uitzicht op de omgeving van de luchthaven. Er wordt ons bij binnenkomst geen strobreed in de weg gelegd. Bij de bagageband nemen we afscheid van elkaar en beloven we weer contact op te nemen, elkaar misschien nog wel weer bij een volgende reis te treffen. Voor Ronnie en mij begint straks het nawerk, maar ook wel het nagenieten, als we met de fotoboeken en film aan de slag gaan. We nemen dezelfde trein als Wilfred, tot aan Amersfoort, blikken met hem nogmaals terug op deze zeer geslaagde reis en nemen dan voor het laatst afscheid. Om 14.45 pikken onze ouders ons weer op en nemen bij mij thuis de bijzondere momenten in Madagaskar en Mauritius met hen door. Dat zal de komende dagen, bij verschillende gelegenheden op het werk en bij vrienden, nog wel vaker gebeuren…
We willen graag alle medereizigers, François en Marleen, Ignace en Brigitte, Kathryn, Claudia, (Abdella)Ziz en Aissa, Sylvia en Angela, Hillie, Dick en Christa, Herman en Chris, Riemie, en natuurlijk ook onze reisbegeleider Wilfred hartelijk bedanken voor de prachtige reis door beide bijzondere en totaal verschillende landen.