Taxi’s en andere ongemakken in Cairo
Tekst: Eric Afman / Foto’s: Ronnie Afman.
Maandag 17 november 2008
We vertrekken om 15.00 uur vanaf Centraal Station Groningen om met onze gratis tickets (van reisorganisatie Djoser) de trein naar Schiphol te nemen. Lekker makkelijk, en zowaar ook stil! We zitten in een stiltecoupe, heerlijk. Na 2,5 uur zijn we op Schiphol aangekomen en kunnen we na de gebruikelijke handelingen wat te eten gaan halen om daarna bij de gate te wachten tot we kunnen gaan boarden voor onze vlucht van 21.00 uur. Bij de gate maken we al kennis met enkele van onze medereizigers (de groep waarmee we met Djoser door Egypte zullen trekken bestaat uit twintig personen). Wegens problemen met het hydraulische systeem vertrekken we een halfuur later dan gepland. Er zijn nog wat andere dingen die het aan boord van dit KLM vliegtuig niet doen, maar niet van fatale aard, dus landen we rond 2.30 uur in Cairo. Hier wacht onze gids Kim ons op. Met de bus rijden we over een zowaar lege ringweg naar ons hotel, waar we rond vier uur vermoeid in slaap vallen.
Dinsdag 18 november
Om 9.15 uur vindt onze eerste wake-up call plaats. We moeten voor 10 uur in het restaurant zitten voor het (ietwat droge en karige) ontbijt. Hierna volgt tekst en uitleg van Kim over wat we de komende weken gaan doen. Kortgezegd: eerst een paar dagen Cairo, dan met de trein naar Aswan, weer later naar Luxor en Suez om na een klein weekje in Dahab aan de Rode Zee weer via Cairo naar huis te vliegen. Na de uitleg gaan we naar het Egyption Museum, waar men geprobeerd heeft zoveel mogelijk oudheidkundige voorwerpen onder een dak te krijgen, zonder daarbij al te veel rekening te houden met de overzichtelijkheid. Toch vinden we aardig wat interessante zaken als sarcofagen, mummies en gebruiksvoorwerpen uit een ver verleden, duizenden jaren oud. Niet in het minst het dodenmasker van Toetanchamon. Helaas mag er niet gefilmd of gefotografeerd worden. Na een paar uurtjes rondwandelen halen we een verfrissing in de tuin van het Hilton Hotel vlak naast het museum.
Aansluitend worden we in oude, krakkemikkige taxi’s gepropt en naar de drukke binnenstad vervoerd. De chauffeur weet niet goed waar hij ons moet droppen en wij al helemaal niet, dus staan we ineens in een wildvreemde en erg drukke omgeving te wachten op de andere taxi’s. Na een tijdje lopen we even door een smal marktstraatje en besluiten we Kim, onze reisbegeleidster te bellen. Toch mooi dat er mobieltjes zijn! Die weet ons te vertellen dat we compleet verkeerd zitten, we moeten nog een taxi aanhouden en dan zeggen dat we naar de moskee Sultan Hassan moeten. Dat vertellen is niet zo moeilijk, maar onderweg blijkt dat het allemaal toch niet van een leien dakje gaat. De chauffeur weet niet waar het is, hij heeft last van een kokende motor en moet en passant ook nog een lekke band verwisselen. Wonder boven wonder (slechte remmen en vering, achteruitrijden in een eernrichtingsbocht, enz., zelfs het inhalen van een ezel-met-wagen blijkt lastig) komen we toch op de plek van bestemming aan. We eten hier een lekker kommetje Koshary (iets met rijst, errug lekker) en lopen dan door een druk marktstraatje naar (drie maal raden) dezelfde plek als waar we met de eerste taxi waren beland. We bezoeken nog net voor sluitingstijd een moskee en moeten dan weer met teveel mensen in te krappe taxi’s terug naar het hotel. Onderweg valt midden in een tunnel de motor uit. De chauffeur stapt uit, wat direct wordt begeleid door tientallen claxons, pakt een jerrycan uit de kofferbak en vult via een de bovenste helft van oude colafles de tank weer een beetje. Dan nog even de benzineleidingen met de mond ontluchten en klaar is Achmed! We vragen ons af of er straks überhaupt nog iemand is die met ons in een taxi durft te stappen, blijkbaar trekken we het noodlot aan.
’s Avonds eten we met de hele groep in een restaurant, waar net nadat we naar buiten komen ineens de koks en anderen met brandblussers de deur uitrennen, de hoek om. Er schijnt een brand te woeden. Even later worden alle mensen uit on restaurant gestuurd. Waar de brand zich precies bevindt weten we niet, maar hij zorgt voor een hoop rook. We lopen door een dikke wolk terug naar ons hotel.
Woensdag 19 november
Om 6.30 uur worden we uit onze slaap gehaald. We gaan vandaag naar de oude hoofdstad van Egypte: Memphis. Er is niet veel meer van te zien, behalve enkele voorwerpen die we in een (grotendeels openlucht-)museum. Belangrijkste voorwerp is een omgevallen beeld van Ramses II en de op-een-na grootste sphinx van Egypte. Hierna rijden we naar het grafcomplex van Sakkara, waar we een tombe met heel goed bewaard gebleven hiëroglyfen binnengaan en de pyramide van Djoser (bekende naam) bekijken. Deze Pyramide is de oudste Pyramide in Egypte, onder leiding van Imhotep gebouwd. Het is een trap Pyramide, met zes trappen.
Weer terug in de bus vervolgen we onze weg langs sloppenwijken, waar de kippen, geiten, enz. bij de mensen in huis wonen, met veel troep op straat en in de Nijl en waar voetgangers vaak net de bumpers van auto’s kunnen ontwijken. Verkeersregels? Er is er maar eentje: “er zijn geen regels”. Onbegrijpelijk dat er zo weinig ongelukken gebeuren. Tussen de huizen door doemen de vormen van de Pyramiden op. We halen de toegangskaartjes op en rijden met de bus naar de plek waar we een heel mooi uitzicht hebben op de drie grote pyramiden en enkele kleinere (voor de koninginnen). De bus zet ons daarna af bij de grote Pyramide van Cheops. Hier splitst de groep zich op. Vijf van ons willen de grote Pyramide in. Aangezien er geen camera’s mee naar binnen mogen delen we ons op in twee groepjes en bewaken we elkaars apparatuur terwijl de anderen binnen zijn. Het is een fikse klim, die veelal gebukt moet worden afgelegd. Toch is er ook een stuk waar het plafond negen meter hoog is. Uiteindelijk komen we compleet bezweet aan in de koningskamer, waar nu alleen nog een sarcofaag staat. Passen we er zelf ook in? Ja zeg.
Weer buiten lopen we gevijven naar de sphynx, waar hordes elkaar verdringen om dichtbij te komen, voor een mooie foto. We wachten elkaar weer op bij een restaurant en vertellen elkaar wat we allemaal hebben gezien. Met de bus rijden we over drukke wegen terug naar het hotel, waar we die avond ook eten.
Donderdag 20 november
Om 8.30 uur staan we op het perron naast trein 980, wagon 10, voor onze trip naar Aswan, 900 km naar het zuiden. Onze grote tassen krijgen een speciale plek en Kim betaalt een mannetje om er (dertien uur lang!) op te letten. We installeren ons op de gereserveerde stoelen en maken ons op voor een lange maar rustige reis. Dat gaat na twee uur uit het raam kijken al fout. Ik krijg buikkrampen en voel me misselijk. Een tripje naar het steeds smeriger wordende toilet biedt geen soelaas. Diverse pilletjes maken het uiteindelijke draaglijker, maar ik (Eric) ben blij als we ’s avonds in het donker onze eindbestemming bereiken. Het aan de Nijl liggende hotel is een verademing en terwijl iedereen de sleutels krijgt uitgereikt breng ik een langverwacht bezoekje aan het schone toilet. Aan het eind van de reis zal ik veel kunnen vertellen over de toestand van de WC’s in de verschillende plaatsen in Egypte. Erg interessant Om toch iets binnen te krijgen eten we wat in het cafeetje bij het hotel, dirct aan het water van de Nijl. Het is hier erg gemoedelijk, stil en schoon vergeleken bij Cairo.
Nijlvallei (van Aswan naar Luxor)
Vrijdag 21 november
Uitslapen tot 9.30 uur, net op tijd voor ontbijt. Half elf met een feloeka (zeilboot) over de Nijl naar botanische tuin op Kitchener’s Island waar we een halfuurtje rondkijken. Dan naar de westoever voor een bezoekje aan het St. Simeonklooster. Na een tijdje afdingen van 25 naar 20 pond per kaartje krijgen we geen tickets mee maar kunnen we wel naar binnen. Spectaculair, zo’n oud complex. Prachtige doorkijkjes ook. Teruglopend naar de Nijl zien we een groep toeristen op kamelen de woestijn intrekken, dit gaan we waarschijnlijk zelf ook nog doen in Luxor. Terug op de boot varen we naar een Nubisch dorpje waar we aan kunnen schuiven voor de lunch in het huis van een dorpsbewoner, op de binnenplaats. We krijgen rijst, witte bonen in saus, kip en chips, en cola om de bacteriën te doden. De kindertjes moeten ook nog op de foto en willen daarvoor steeds een paar pond. Ze lopen tot buiten het dorp mee om te bedelen. We varen terug naar het hotel, beklimmen de kade via wankele stenen (zomers ligt de Nijl drie meter hoger, dan zie je die stenen helemaal niet). Aan het eind van de middag gaan we nog even zwemmen in het zwembad boven op het dak van ons hotel. ’s Avonds dineren we gezamenlijk op een soort van groot vlot op de Nijl. Na het eten kopen we nog even met z’n vijven wat water en moeten weer flink aan het afdingen. Kost je twintig minuten, maar dan scheelt het ook zeven pond (1 euro!). Waar hebben we het over? Maar het is wel grappig om te zien hoe Kim, die in Egypte woont, hiermee om kan gaan.
Zaterdag 22 november
Om 3.15 uur gaat de wekker, want we gaan om vier uur met de bus richting Abu Simbel. Dit kan alleen in kolonne onder politiebegeleiding. De bus wordt nog van onderen bekeken en de bagageruimtes worden ook gecontroleerd. We zien weinig van de omgeving want het is nog pikdonker. Onderweg wekt de gids ons voor de zonsopgang. De rit duurt in totaal drie uur en rond een uur of zeven arriveren we bij de poort van het complex, waar de tempel van Abu Simbel een fiks aantal meters hogerop is heropgebouwd. Dit omdat die bij het bouwen van de dam bij Aswan en daarmee het ontstaan van het Nassermeer onder water zou komen te staan. Vanaf de achterzijde heb je geen idee waar de tempel zich bevindt. Als je eromheen loopt wordt alles wel goed zichtbaar. Het complex bestaat uit twee tempels, een grote en een kleinere. Aan de voorkant van de grote tempel zitten vier grote beelden, prachtig hoe dit oorspronkelijk gebouwd is, en hoe ze dit hebben kunnen verplaatsen. Helaas mogen we binnen niet fotograferen of videobeelden opnemen. Maar nu kunnen we het geheel nog beter in ons opnemen. Ook de tweede tempel heeft mooie ruimtes, met hiëroglyfen op elke muur, pilaar en zelfs op het plafond. Naderhand lopen we naar het visitors centre om te zien hoe de hele verhuizing heeft plaatsgevonden en kopen een boek en twee DVD’s. We denken hier afgezet te zijn, thuis maar eens nakijken hoe duur dit bij Amazon of bol.com ofzo zou zijn.
Rond tien uur ’s ochtends gaan we alweer terug naar Aswan, om onderweg nog weer even door Mr. Farrak, onze Egyptische gids, op een fata morgana te worden gewezen. Terug in het hotel zoeken we ons heil bij het zwembad. Later in de middag gaan we met taxi’s richting een hooggelegen restaurantje om daar van een drankje en de zonsondergang te genieten (drankjes acht pond, zicht op de zonsondergang twee pond, rare jongens, die Egyptenaren). Daarna nog wat gegeten in een restaurant op (alweer) een vlot in de Nijl.
Zondag 23 november
Ik (Eric) ben nog steeds niet echt in orde, bij elk monument of restaurant kijk ik eerst waar de wc’s zijn. Desondanks genieten we van alles wat we zien. Zoals de onafgemaakte obelisk, die nog in een groeve ligt. Hij is nooit afgemaakt omdat er een foutje in het steen zat. Mooi maanden voor niks gewerkt. Hierna volgt een ritje naar de Aswandam, waar we niet met grote camera’s mogen fotograferen en ook geen video’s maken. Toch lopen veel mensen hier met de ‘verboden’ spullen rond en kijkt niemand daar van op. En dus staan ook wij met onze apparatuur te filmen. De gids heeft nog iets leuks in petto, namelijk een bezoekje aan het vriendschapsmonument dat bij de dam is opgericht. Dit is een groot gevaarte dat een waterlelie voorstelt, symbool voor het leven dat door de Nijl wordt geschonken. Hier maken we een paar hele leuke foto’s.
Volgende stop is de tempel van Philae, via de boot naar een eilandje waarop ook dit monument is herbouwd vanwege het wassende water van het Nassermeer. De herbouw heeft acht jaar gekost. Na alles te hebben bekeken bezoeken we twee anderen (Frank en Nienke) het Elaphantine eiland bekijken. We worden opgewacht door een Nubische boer, die ons aanspreekt. Wij negeren hem, want we verwachten dat het weer zo’n verkoper is. Hij zegt de zoon van de chief van het dorp te zijn en wil ons graag rondleiden, no charge. Alles gaat heel rustig, hij laat ons dingen zien, ruiken en proeven en nodigt ons zelfs uit om bij hem thuis even een kopje thee te drinken. Geen idee waar het water vandaan komt, maar goed.
Dan doemt toch weer het onderwerp geld op, in dit geval kunnen we, maar hoeven we niet, een donatie doen ter verbetering van het dorp. We geven hieraan toe en moeten nog maar zien dat het goed wordt besteed. Ze gaan ons hierover mailen. Na een korte stop in een bazaar van een vriend van hem lopen we naar het museum op het zuidelijkste punt van het eiland, om een kijkje te nemen bij de Nilometer. Hierop kon heel vroeger gekeken worden hoe hoog de Nijl had gestaan en op basis daarvan werd het volgende jaar de belastingen vastgesteld. Hier nemen we afscheid van de zoon van de chief en komen we direct iemand anders tegen, die zegt de chief te zijn. We wijzen naar zijn zoon en tot onze verbazing zegt hij dat dat zijn broer is. Hmmm… We slaan uiteindelijk het hele museum en de Nilometer over en varen terug naar ons hotel. Hier treffen we de anderen weer voor een heerlijk diner.
Maandag 24 november
Het volgende slachtoffer heet Jan-Paul. Koorts, diarree, noem het maar op. De koffers gaan mee want we gaan met een feloeka over de Nijl varen richting Kom Ombo. We liggen de hele reis languit te genieten van de zon en de omgeving aan de Nijl. Onderweg krijgen we de mogelijkheid om te eten op een serviceboot (met wc!!!!) die we delen met een andere groep Amerikanen, Canadezen en Nieuw-Zeelanders. Tegen de avond leggen we aan om te gaan eten met aansluitend een beetje muziek door de kapiteins van de boten. Het wordt al kouder als we ons opmaken om aan dek te gaan slapen. Echt slapen doen we niet allemaal, geregeld kruipt iemand over de anderen heen naar de serviceboot voor een bezoekje aan het toilet. De vele cruiseschepen op de Nijl zorgen trouwens ook voor flinke golven, wat het slapen ook niet helemaal vergemakkelijkt. Gelukkig houden die het ook een keer voor gezien.
Dinsdag 25 november
Vlak na zonsopgang worden we gewekt door de schipper. Douchen behoort niet tot de mogelijkheden. We pakken onze koffers over, de feloeka’s varen terug. We ontbijten op de serviceboot en varen daar dan nog een halfuur op de motor mee richting Kom Ombo. Via twee oude verroeste schepen en een steile rots helling komen we weer veilig aan wal. Nog even lopen met alle spullen tot bij de plaatselijke tempel. Hier hebben we een halfuur om rond te kijken om vervolgens weer in konvooi richting Luxor te rijden. Zo’n konvooi is ook maar relatief, de ruimte tussen de bussen kan variëren van enkele meters tot enkele honderden meters. Aangekomen in het hotel gooien we de spullen op de kamers en duiken we in het ijskoude water van het zwembad bovenop het dak van het hotel. ’s Avonds verzamelen we ons voor een tochtje door de stad en lopen over de Souk (markt) en eten daarna in een niet al te fris restaurantje, maar het eten is prima.
Woensdag 26 november
Vandaag brengen we een bezoekje aan het Karnak-complex, het grootste opgegraven complex bestaande uit diverse tempels voor verschillende farao’s. We kijken een goed Engels sprekende gids die geïnteresseerd is en veel weet te vertellen over het oude Egypte. En hij maakt graag een grapje. ’s Middags bij 30 graden weer lekker aan het zwembad liggen en daarna voor het eerst deze vakantie de reisverslagen tot zover op de website plaatsen. ’s Avonds hebben we een warm buffet op het dakterras, compleet met buikdanseres (volgens sommigen geen bijster goeie en geen Egyptische, maar mogelijk Russische). Ze weet een paar van ons mee te krijgen op de dansvloer. Vooral Pauline lijkt voor het buikdansen geboren. Na de buikdanseres volgt een soefidanser. Hij draait constant in het rond, wel 10 a 15 minuten lang. Deze dans wordt normaal gedaan om in trance te komen. Tot slot worden we getrakteerd op een rondsnuffelend en -knuffelend paard, dat bestaat uit twee leden van de band.
Donderdag 27 november
De wekker gaat om 6.30 uur. We nemen iets meer tijd voor het ontbijt, dat bestaat uit verse broodjes, fruit, gebakken aardappeltjes, ei, groente; heerlijk en goed verzorgd. Daarna vertrekken we van hotel met een motorbootje naar de westoever. Eerst rijden we naar de Vallei der Koningen, waar helaas niet gefilmd mag worden, dus de videocamera moet even afgegeven worden. We bezoeken de graven van Ramses I, Ramses IX en Ramses IV. Deze graven zijn prachtig versierd met hiëroglyfen en tekeningen. Zes van ons hebben ook extra betaald voor het bezoeken van het graf van Toetanchamon, dat zeker de moeite waard is. Hij ligt er zelf ook (als mummie) en zijn sarcofaag staat er. Weer terug in de bus rijden we naar een alabasterfabriekje waar ze beeldjes en vazen enzo maken. We krijgen een gratis drankje aangeboden, maar eigenlijk verwachten ze natuurlijk weer dat we het een en ander zullen kopen. Sommigen doen dat ook, en zo hebben de eigenaar en de gids (die krijgt bij dit soort bezoekjes ook een deel van de opbrengst) ook weer wat verdiend.
Volgende stop is de tempel van Hatsjepsut, dat een apart gebouw is, in drie lagen. Ook bezoeken we de arbeiderswoningen (de mensen die alles in die oude tijd mochten bouwen), met twee kleine maar ook mooie graftomben. Voordat we weer bij de Nijl aankomen houden we even halt bij de Kolossen van Memnon, waar we een paar grappige (maar wellicht weinig originele) foto’s maken. Terug bij het hotel vraag ik bij de receptie naar een dokter, aangezien de diarree nu al een week aanhoudt. Een aangename verrassing: de dokter belt me op onze kamer op, en zal binnen een halfuur arriveren. Ik heb nog net even tijd om te gaan lunchen op het dakterras en dan volgt een fraaie medische checkup, compleet met thermometer onder de oksel, stethoscoop en bloeddrukmeter en gepor in de maagstreek en vragen of het zeer doet. Ik zeg dat ik me verder helemaal prima voel, alleen zo weinig controle heb over de darmen. Het vonnis is toeristendiarree, surprise surprise. Ik krijg zwaardere pillen en dat zou alles moeten verhelpen.
Later die middag gaan we weer naar de westoever voor een kamelentocht door het dorpje aldaar en langs wat landerijen. Hieraan nemen zeven mensen deel, enkele anderen, waaronder wij, blijven achter om iets te drinken. We zouden wel een kamelentocht willen, maar dan de woestijn in. Als iedereen terug is, drinken we wat in een ander tentje en eten daarna weer een heerlijke maaltijd op een dakterras met uitzicht op de Nijl.
Vrijdag 28 november
Vandaag staan we erg vroeg op voor wat een fantastische ervaring moet worden: een ballonvaart. Om 4.45 uur worden negen personen uit onze groep opgehaald met de bus, om 200 meter verderop op een bootje te stappen dat ons (alweer) naar de westoever brengt. Na een korte bustrip stoppen we bij een weiland. In het donker zien we enkele ronde vormen en ook drie hooibergen, die uiteindelijk onze nog op te blazen ballonnen blijken. Tegen de tijd dat ze volledig gevuld zijn wordt het al een stuk lichter en zien we dat we met een grote groep van wel 25 luchtballonnen zijn. We stijgen vlak voor zonsopgang op en genieten 47 minuten lang van de tocht. We hebben uitzicht op de tempels en graven waar we gisteren zijn geweest en maken ook de zonsopgang mee vanuit de mandjes onder de ballonnen, waar we met zijn twintigen in zitten. Na een prachtige en zeer rustige vlucht, tot 1400 voet, wordt de daling ingezet en vliegen we erg laag over een dorpje. Kinderen staan te zwaaien, kippen en andere dieren staan op de daken en op binnenplaatsen. Uiteindelijk landen we heel rustig naast een suikerrietveld. Hier staat een volgende groep te wachten om het van ons over te nemen. Wij gaan met een busje weer naar de Nijl en komen dan, een certificaat en een oerlelijk petje rijker, weer aan bij het hotel. De crew heeft de ballonvaart trouwens gefilmd en de DVD’s komen ze later in het hotel brengen.
Wij genieten van een uitgebreid ontbijt, geen haast deze keer, en maken plannen voor de rest van de dag. We lopen met Karin en Sharmila naar de tempel van Luxor en daarna genieten we van een heerlijke milkshake bij McDonald’s. Hier zijn de melkproducten tenminste betrouwbaar. We lopen over de Souk, in eerste instantie een zeer toeristisch gedeelte waar veel T-shirts en dergelijke te koop zijn en waar we veel worden aangesproken. Maar iets verderop is een echte markt waar de Egyptenaren zelf hun fruit, kleren en andere spullen kopen. Deze straat is erg lang. Aan het eind lopen we eerst richting de Nijl en daarna richting het hotel. Nu is het eerst weer mooi geweest, tijd voor een beetje relaxen op het dakterras. Tot kwart voor vier, dan verzamelen we ons om naar het Winter Palace te gaan, voor de High Tea: lekkere hapjes met alle soorten thee. Hier genieten we flink van. Onderweg naar het hotel komen we langs de tempel van Luxor, dat nu mooi verlicht is. Hiermee sluiten we ons bezoek aan Luxor af, morgen vertrekken we in konvooi naar Hurghada.
South Sinai – St. Katharine en Dahab
Zaterdag 29 november
We stellen ons vandaag op in een rij bussen voor een lang konvooi vanaf Luxor. We eten om een uur of twee in Hurghada, een populaire kuststad die steeds maar weer in aanbouw is en het wel erg moet hebben van de grote partijen losgeslagen Russen die hier de beest uithangen. We eten eerst in een restaurantje waar ook veel vliegen rondhangen. Het eten was er wel goed en ze hadden lekkere aardbeien sap. Vervolgens wilden we wat te snacken inslaan voor de rest van de rit. Wie wilde kon daarna nog zwemmen, maar na twee pogingen om ergens op een strandje onze spullen neer te leggen en dit steeds prive strandjes bleken te zijn, hielden wij het voor gezien en gingen we nog wat te drinken halen in hetzelfde restaurant. Anderen hebben nog wel even een paar minuten in de Rode Zee gezwommen.
Om half vijf moeten we weer verder, want het tweede konvooi wacht! Die blijkt beduidend korter, alleen wij plus een personenauto. Rond tien uur ’s avonds komen we aan in Suez. Dit hotel heeft betere tijden gezien en wij hebben betere hotels gezien. Gelukkig zitten we hier maar voor een nacht, anders dan de hordes neefjes die door Ronnie vakkundig geminimaliseerd worden. Na een jacht van een halfuur gaat het licht letterlijk en figuurlijk uit.
Zondag 30 november
Vandaag hebben we een leuke start: als iedereen al aan het ontbijt zit komen Frank en Nienke als laatste binnen. Prompt begint iedereen te zingen, want Nienke is jarig! We hebben allemaal wat ingelegd voor een leuk kado. Karin en Sharmila hadden hun huiswerk goed gedaan, want ze kreeg exact waar ze gek op is: een beker en pennen. Na dit feestelijk ontbijt rijden we (nu zonder konvooi, daar doen ze niet aan in de Sinai) richting het Suez-kanaal. We mogen er niet dichtbij foto’s maken of filmen. Dus dat doen we op een enorme afstand. Daarna rijden we door de tunnel die onder het kanaal is aangelegd. Als we erdoor zijn, rijden we een tijdje langs het kanaal naar het zuiden en zien we diverse schepen boven het zand uitsteken, die voor zo’n 10.000 dollar per stuk een tocht maken die meer zou kosten als ze om heel Afrika heen zouden moeten.
We rijden verder door bergachtig terrein naar St. Katharine, waar we eerst even wat gaan eten in Fox Camp. Het eten wordt opgediend door Gabaly, een bekende van Kim, die in St. Katharine woont. Het smaakt ons erg goed. Ons hotel is ook hier in de buurt. We zijn nogal gaar van de busreis en willen maar een ding: het zwembad in. Het water blijkt echter ijskoud. Maar daar laten we ons niet door afschrikken. Ons wil zeggen: Frank, Nienke, John, Rina, Ronnie en ik. We komen bij in de laatste restjes zonlicht en zitten daar nog even gezellig te babbelen tot de zon achter de bergen verdwijnt. Om zeven uur gaan we eten en aan het eind daarvan krijgt de dag nog een feestelijk staartje: Kim had een lekkere taart geregeld, die met veel bombarie en zang wordt opgediend. Net nadat we ons helemaal hadden volgegeten. Met nog iets meer in de maag gaan we vroeg naar bed, want om half twee gaat de wekker weer voor een nachtelijke klimpartij de Mozesberg op.
Maandag 1 december
Zoals gezegd worden we om half twee gewekt op zeer luidruchtige wijze. In plaats van een telefoontje, zoals op andere dagen, bonst iemand nu op de deuren van diegenen die de Mozesberg gaan beklimmen. Zonder zich te beseffen dat daarmee ook alle andere gasten in het hotel op brute wijze van hun nachtrust beroofd worden. Om kwart voor drie beginnen we aan de voettocht die ons van 1600 meter hoogte naar de top op 2286 meter moet brengen. Dat gebeurt dus in het donker. Maar eerst iets volslagen belachelijks: net als op diverse andere plekken is ook hier de politie ter plekke om te zien of we geen gevaarlijke spullen meenemen. Kun je je voorstellen dat je in de open lucht met honderden op elkaar staat te wachten om een detectiepoortje door te gaan? En de tassen worden af en toe uitgebreid geïnspecteerd, terwijl anderen gewoon overgeslagen worden.
Eerst lopen we langs het klooster van St. Katherine en daarna gaat het echt omhoog. Eerst gemakkelijk, daarna lastiger. Bep heeft voor een alternatief gekozen: zij gaat op de rug van een kameel de berg op. Wij ploegen op eigen kracht verder, aangedreven door onze Egyptische gids. Hij blijkt zijn eigen motieven te hebben om ons boven te krijgen: hij heeft zelf een koffieshop bovenop de berg, een van de vele koffieshops die we onderweg tegenkomen. Het is een behoorlijk commercieel gedoe, benieuwd wat Mozes daarvan gevonden zou hebben.
Het laatste deel van de klim gaat over een soort van trap van 700 treden. Als we ook die beklommen hebben, staan we na drie uur bovenop de berg. We zoeken een plaatsje tussen de vele honderden toeristen die van dezelfde zonsopgang willen genieten. Het is er behoorlijk koud. Hopelijk heeft dat geen gevolgen voor de video-opnamen. Eerst hebben we niet echt een idee hoe gevaarlijk de plek is waar we ons genesteld hebben, maar als het licht wordt blijkt dat we op de rand van een fikse afgrond zitten. De rest van onze groep heeft het qua beschutting beter voor elkaar, aan de andere kant van het kerkje wat bovenop de berg staat. En er waren een paar net onder die 700 treden achtergebleven om daar te kijken hoe de zon opkomt. Het duurt even, maar dan komt de zon inderdaad op. Dat op zich is al een mooie gebeurtenis, maar ook is het erg mooi om te zien hoe de zon de bergen in de omgeving kleurt. Nadat de zon helemaal vrij van de horizon in de lucht hangt en de mensen massaal aan de afdaling beginnen, maken wij nog een rondje bovenop de berg om te kijken of we nog ergens anders leuke plaatjes kunnen schieten.
De tocht naar beneden duurt aanzienlijk korter: in anderhalf uur zijn we bij de parkeerplaats. Na een drankje stappen we de bus in om bij het hotel te ontbijten en onze koffers in te laden. Dan rijden we terug naar het klooster om die (nu bij daglicht) van binnen te bekijken. Hier vinden we een kerk, de put waar Mozes zijn vrouw heeft ontmoet en de struik die zijn oorsprong zou moeten hebben in de brandende braamstruik. Verder is op het terrein een knekelhuis te vinden, waar alle begraven monniken na tien jaar hun laatste rustplaats vinden (op een grote berg schedels en eentje met allemaal botten). Na dit bezoek aan het klooster vervolgen we onze reis naar Happy Life Village, net onder Dahab. Hier zullen we als het meezit een dag langer dan gepland doorbrengen. Eerder is het voorstel in de groep gegooid om in plaats van de laatste volle dag in Cairo rond te stappen, nog een extra dagje aan het strand te verblijven. Het resort ziet er goed uit, de kamers zijn veel schoner dan enkele andere hotels die we tot nu toe hebben gezien. Er zijn drie zwembaden, maar het voornaamste is het strand met binnen een paar meter afstand een koraalrif. Hier vinden we ook een grote diversiteit aan vissen.
Dinsdag 2 december
Zijn we net aan het strand, gaan we toch weer de Sinai-woestijn in. Tien man plus twee chauffeurs, Kim en onze oude bekende Gabaly nemen plaats in twee jeeps. Eerst rijden we over een stuk asfalt, maar na 40 km gaan we dan toch het zand in. Tussen de bergen door crossen we over zand en grind. Een keer moeten we onze chauffer Ahmed even helpen door de auto weer op een goed stuk zand te duwen, zodat hij weer grip heeft. We komen aan bij een bouwseltje, waar we een kop thee drinken. Hierna staat ons een prachtige klim en wandeltocht te wachten door een kloof genaamd de White Canyon. Via een touw en een laddertje komen we onderin de kloof. Na een tocht van anderhalf uur komen we aan bij een oase, waar we eerst wat gaan eten en later ook zullen overnachten. Na de lunch gaan we echter eerst nog weer de woestijn in voor een tochtje naar Close(d) Canyon. Dit is een kloof waarin je af en toe je buik moet inhouden om tussen de rotsen door te kunnen komen. De kloof heeft maar een uitgang, dus we moeten hetzelfde stuk weer terug klauteren. Het is het echter absoluut waard. We haasten ons daarna met de jeeps naar een rots met een merkwaardige vorm, die de naam mushroom heeft gekregen. Als het donker wordt rijden we (nu gelukkig wel met de lichten aan) terug naar de oase.
Terug bij de bedoeïenen rusten we uit bij het kampvuur rusten we uit tot het avondeten klaar is. Na het eten vertelt Gabaly verhalen, moppen en doen we een geinig spelletje dat tot grote hilariteit niet door iedereen goed wordt begrepen. Na dit alles pakken we de slaapzakken en vallen onder de open sterrenhemel in slaap. Het wordt een erg koud nachtje.
Woensdag 3 december
Als het al even licht is worden we wakker en kunnen we toekijken hoe een bedoeïenen meisje met haar moeder (of tante ofzo) brood bakt. Een stuk valt echter naast de bakplaat in het zand en/of de kattenkeutels die blijkbaar worden gebruikt om het vuur aan te houden. In plaats van dat brood weg te gooien komt dat tussen de andere terecht, die we straks gaan eten. Voor diegenen die nog voor het eten van dat stuk brood al last hadden van diarree, is het toiletbezoek geen pretje: hier zijn hurktoiletten de enige optie.
Na afscheid te hebben genomen van de mensen aldaar (en Rina en John van diverse kledingstukken die zij aan de kinderen weggeven), rijden we de woestijn weer in en komen we langs rotsen waar passanten 1600 jaar geleden teksten in kerfden. Niet helemaal hetzelfde als die hiëroglyfen eerder in de vakantie. Eigenlijk willen we wel terug naar het resort, maar Kim stelt nog voor ter afsluiting een kop thee te drinken bij weer een ander bedoeïenen tentje. Hier geven we Gabaly en de chauffeurs een fooi voor de genoten safari. Bij het hotel nemen we onze welverdiende plek in onder de parasols op het strand. Daar moeten we goed van genieten, want om vier uur is de zon weg. We rusten op de kamers nog even wat uit en rijden dan om half zeven met twee overvolle pendelbusjes naar Dahab. Daar eten we bij een restaurant aan het water, genaamd Ali Baba. Het eten is hier erg goed. Na het diner is er nog tijd om op de boulevard te shoppen (hier zonder al te veel lastig te worden gevallen) voordat we om elf uur weer met de bus terug gaan naar het resort.
Donderdag 4 december
Rust! Liggen, luieren, lezen. Alhoewel, we huren ook snorkelspullen om van het koraal en de vissen te genieten. ’s Avonds eten we weer in Dahab, nu in een tent die Funny Mummy heet. We zitten nu met een kleiner groepje op kussens bij een tafeltje van 30cm hoog. Pieternel stelde voor om de Fish Filet with Mushroon Sauce te proberen en die smaakt inderdaad voortreffelijk. Dat vindt ook een klein poesje dat nadat we het eten ophebben, de borden nog even schoonlikt. Nog even shoppen en een bezoekje aan een internetcafé en dan is het weer de bus in naar het resort.
Vrijdag 5 december
Vandaag gaan we door waar we gisteren zijn opgehouden: weer luieren, enz. Maar ook weer snorkelen. We weten dat Jan-Paul en Pauline een testduik hebben gepland. Ze krijgen eerst instructies en gaan op een gegeven moment de zee in. Wij hebben gisteravond een onderwatercamera gekocht en daarmee maak ik een paar foto’s terwijl zij aan het duiken zijn. Ook maken we foto’s van het koraal, de vissen en onszelf. Met enige tegenzin leveren we de snorkelspullen weer in, in de wetenschap dat dat voor het laatst is. ’s Avonds rijden we met z’n allen naar Dahab voor een afsluitend etentje, opnieuw in Ali Baba. We zamelen wat geld in voor de fooi die we aan Kim willen geven als blijk voor haar goede werk en zorgen van de afgelopen drie weken, en Marianne schrijft daar (het is natuurlijk wel 5 december) een prachtig gedicht bij. Als ook Kim een kort dankwoord heeft uitgesproken is het nog even uitbuiken en dan nemen we iets vroeger dan gepland een taxi terug naar het resort. Even de tassen inpakken en dan slapen.
Zaterdag 6 december
Om acht uur zitten de meesten aan het ontbijt. We zien dat de lucht al iets betrekt als we tegen negenen op het punt staan in de bus te stappen. Maar eerst nog even een groepsfoto! Ronnie instrueert een vertegenwoordiger van Djoser (of Anubis, zoals ze ter plekke genoemd worden), maar ondanks zijn goede bedoelingen worden de foto’s niet helemaal naar Ronnies zin. Toch levert het met een beetje fotoshoppen een aardig plaatje op. Zie de laatste foto van de collectie. Dan toch maar de bus in voor een lange rit van negen uur met een paar tussenstops. Eerst krijgen we te maken met (veel te) dure thee en dan met een restauranthouder die ook wel nog even wat aan ons wil verdienen, door prijzen te rekenen die in Nederland wel normaal zijn, maar niet in Egypte. We kiezen de goedkoopste gerechten: sommigen soep en anderen macarona (wat spaghetti blijkt te zijn), beiden 20 pond. Zonder fooien achter te laten razen we verder door richting Suez, waar we weer door de tunnel moeten, en naar Cairo. Daarom komen we in een lange file terecht zodat we pas rond acht uur in ons vertrouwde hotel van de eerste dagen aankomen. De meesten eten nog even wat en gaan dan naar bed, om een paar uurtjes slaap te pakken voor de nachtelijke vlucht terug naar Nederland.
Zondag 7 december
Om 1 uur vertrekken we uit het hotel. Dat gaat niet zonder problemen, want nu gaat de deur van de binnenkant niet open en moeten we door een werknemer van het hotel worden gered. We sjouwen onze spullen naar de bus en nemen afscheid van onze reisbegeleidster Kim. Op het vliegveld aangekomen is het een kwestie van wachten, inchecken (lange rij) en wachten. De vlucht heeft een halfuur vertraging maar dat wordt in de loop van de nacht goedgemaakt door piloten. Rond 8 uur landen we op Schiphol, waar het 7 graden is. Na de paspoortcontroles en het ophalen van de bagage neemt iedereen uitgebreid afscheid van elkaar en hopen we elkaar ergens eind januari weer te treffen voor de reünie. Dan gaan we elkaar sterke verhalen vertellen over deze reis en foto’s bekijken. Wij nemen in ieder geval een flink aantal DVD’s mee: Ronnie maakt er een met foto’s en ik moet voor die tijd de video in elkaar gezet hebben. Aan het werk dus!
Ten slotte willen we je nog even voorstellen aan de Djoser-groep, waar we de afgelopen drie weken lief en leed en vooral al het moois dat Egypte ons geboden heeft, mee hebben gedeeld.
Op de laatste foto zie je v.l.n.r.:
eerste rij: Nienke, Frank, Pieternel, Jan-Paul, Karin, Cilia, Henk, John, Rina;
tweede rij: Riet, Pauline, Cokkie, Kim, Marianne, Jacques, Ronnie;
derde rij: Sharmila, Bep, Ina, Eric, Simon.