Onze man in Havana
Tekst: Eric Afman / Foto’s: Ronnie Afman.
Vrijdag 18 november
Als we in het donker in de trein richting Schiphol zitten, maken we ons een klein beetje zorgen over de mist, die er gisteren voor zorgde dat enkele vluchten werden geannuleerd. Maar naarmate de reis vordert zien we dat het met die mist wel meevalt. Toch is onze eerste vlucht, naar Charles de Gaulle in Parijs, iets vertraagd. Maar we hebben wel een beetje speling voordat het volgende vliegtuig naar Havana in Cuba vertrekt. Denken we. Alle Cubagangers worden er opgewacht door iemand die ons door allerlei gangen en hallen naar de security en de juiste gate leidt. Ondertussen kunnen we al een beetje kennis maken met elkaar en met Dorien, onze reisbegeleidster, die dezelfde vlucht heen en terug neemt. Bij de gate kunnen we nog net naar de wc terwijl de last boarding call net wordt omgeroepen. Aan boord begint het lange wachten, de vlucht zal 9,5 uur duren. Die tijd vullen we met films, bladeren door Hoe en Wat in het Spaans en een dutje. Met zes uur tijdverschil komen we rond half zeven plaatselijke tijd aan.
Bij de douane staan lange rijen en de hokjes waar we beambten zitten hebben hun beste tijd gehad. Een verkeerde draai met de rugtas op je rug en ze lijken in elkaar te storten. Het duurt even voordat iedereen zijn bagage heeft en de laatste personen zich bij onze groep hebben aangesloten. Een stel heeft op het laatst afgezegd, waardoor we nu met zijn achttienen zijn, twaalf Nederlanders en zes Belgen. Daarvan zijn er vijf koppels en er zijn twee keer zoveel vrouwen als mannen. Onze man in Havana heet Alex, hij is onze Cubaanse gids voor de komende 18 dagen. De chauffeur heet Yoan. Nadat we in een lange rij hebben gewacht om onze stapel euro’s in een nog veel grotere stapel CUC’s (Cubaans peso convertibles) om te wisselen, brengen zij ons naar ons hotel aan de Malecon, de boulevard met beschermingswal tegen de zee, in Havana. Daar zien we een van de eerste mooie oude Amerikaanse auto’s uit de jaren vijftig, helaas gekreukeld tegen een andere auto. Maar we hoeven ons geen zorgen te maken, dat lappen ze wel weer op. We eten nog een maaltijd met elkaar en gaan dan snel naar bed.
Zaterdag 19 november
Veel heb ik niet geslapen. Misschien vanwege de warmte of de reis of het tijdverschil. Gelukkig hebben we water voor de douche, al is het niet echt warm te noemen. Het schijnt dat je niet al te veel eisen moet stellen in Cuba, soms is er water, soms niet, een reden is niet aan te voeren. Ontbijten is echter geen probleem, we kunnen genoeg eten om de komende uren aan de stadswandeling door Havana Vieja (het oude stadsdeel) deel te nemen. Eerst zullen we met de bus een stukje rijden, maar de weg wordt geblokkeerd voor een marathon, waaraan een grote en diverse groep mensen deelneemt. Rolstoelers, mensen op krukken, schoolkinderen, dienstplichtigen, noem maar op. Als de grootste stoet voorbij is, besluit Alex dat we toch maar beter kunnen lopen. De tocht gaat door oude straten met soms bouwvallige huizen, winkeltjes en kapsalons, die Cubanen tegenwoordig privé mogen runnen. Ze betalen daar echter wel hoge belastingen voor. Er wordt flink gerestaureerd in de hoofdstad, maar het gaat niet allemaal even snel. Soms zie je gevels met daarachter niets, de binnenkant van het gebouw is volledig gesloopt. Aan de Plaza de la Revolucion legt Alex ons het een en ander uit over de revolutie die onder leiding van Fidel Castro leidde tot de val van Batista in 1959. Het woord revolutie zullen we de komende tijd nog veel tegenkomen. Op het plein staan allerlei attributen die in die tijd gebruikt zijn, zoals een vrachtwagentje vol met kogelgaten en Fidels motorjacht Granma. Iets verderop lopen we langs diverse standbeelden, ambassades, een tank en de Bodeguito del Medio, een bar waar Ernest Hemingway vaak zijn opwachting maakte.
Op een ander pleintje voor een kathedraal, Plaza de la Catedral, begint het toeristische circus: een oude man met fikse snor en dito sigaar wil dat we met hem op de foto gaan en dat geldt ook voor een stel kleurrijk uitgedoste dames. Hier vlakbij zitten drie oudere vrouwtjes, waarvan de middelste (type de moeder van een van de drie Golden Girls)een joekel van een sigaar rookt. Een plaatje schieten kost 1 CUC. We nemen de trap danwel lift in de Ambos Mundos, waar we een drankje drinken en kunnen uitkijken over dit deel van de stad. We besluiten te lunchen op een ander dakterras. Dat duurt echter veel langer dan verwacht, want er is maar een kok, en een broodje kaas is blijkbaar toch niet zomaar gemaakt. Na de lunch splitst de groep zich op en lopen wij met z´n vijven langs diverse antieke Amerikaanse auto´s en een Nederlandse bus naar de Plaza Vieja, om op een terrasje plaats te nemen. We vinden een tafeltje en missen daarbij mogelijk een rij die er staat om een zitplaats aangewezen te krijgen. Enigszins uitgerust lopen we langs het Capitolio (bijna een kopie van het Kapitool in Washington) waar een openlucht disco gaande is. Nog een paar keer links en rechts afslaan en we zijn terug in het hotel, nauwelijks op tijd om de warme dag van ons af te douchen voordat we vertrekken naar een restaurant in het oude deel van de stad. Het eten wordt in Cuba doorgaans lauwwarm opgediend, het is veelal varken of kip (of soms lam), of vis of kreeft, en soms is jouw keus er net niet, maar als het er is smaakt het best. Weer in het hotel gaan sommigen nog even naar de bar voor een drankje, maar bij ons vallen de ogen dicht. We houden het voor vandaag voor gezien.
Zondag 20 november
Alex laat ons de volgende ochtend Vedado zien, de nieuwe wijk. Hier zijn de wegen breder, maar er rijdt bijna niemand over. De meeste Cubanen, ook de artsen, zijn afhankelijk van het openbaar vervoer, en dat is geen pretje. Lange wachtrijen om als haringen in een ton te kunnen zitten of te staan in oud materiaal, wat buiten vaak echt een bus genoemd kan worden, meer een vrachtwagen met laadbak. Als ze mazzel hebben rijdt er een bus die voorheen ergens in Nederland rondreed. Voor ons toeristen is het een stuk comfortabeler. Onze chauffeur Yoan stopt op de Plaza de la Revolucion. Vroeger de plek waar Castro het volk toesprak. Je ziet nu nog het monument voor Jose Martin en op de overheidsgebouwen rond het plein zijn enorme beeltenissen van Che Guevara en Camilo CIenfuegos te zien. Verder is het er erg stil. Onze volgende stop is het Hotel Nacional, een mooi gebouw met dito interieur. Het heeft minder kamers dan je zou denken. In de tuin voor het hotel kun je door een loopgraaf en tunnel lopen en is er iemand die je iets kan vertellen over de geplande installatie van Russische kernraketten en de mislukte aanval van John F. Kennedy in de Varkensbaai in 1961. Daarover later meer. We besluiten ons bezoek aan het hotel met een drankje in de tuin en nemen dan de bus naar het Capitolio, waar we gisteren ook al waren. Alex vertelt ons er het een en ander over, bijvoorbeeld dat de senaat er vroeger huisde, maar nu niet meer, want er is maar een partij. Dan worden dat soort gebouwen al snel musea voor het een of ander. Dit is het einde van ons vaste programma van vandaag, nu worden we weer losgelaten om ons eigen ding te doen.
Voor ons groepje van gisteren, plus een kleine uitbreiding, betekent dat eerst een kijkje bij de ingang van Chinatown en een soort treinenbegraafplaats, een plek waar allerlei antieke treinen bijeen zijn gezet, plus hier en daar een verdwaalde bus. Daarna een wandeling naar de Plaza Vieja en een klein steegje daar vlakbij voor een lunch op het terras van een grillrestaurant. Ondersteund door de zoveelste live band laten we het ons prima smaken. We willen wel terug naar het hotel met een oude taxi, zo´n Buick of Chevrolet uit de jaren 50, maar die zijn even niet beschikbaar op de Plaza de Armas, dus lopen we via de Malecon terug naar ons hotel. Deze keer ruim op tijd om nog even uit te rusten en ons op te maken voor het avondprogramma. Daarvoor rijden we naar een paladar, een priverestaurantje bij mensen thuis. Het ziet er echter professioneler uit dan sommige andere restaurants en het eten is er lekker. Ik eet bijna nooit vis, maar doe een gok en bestel een Red Snapper, die uitstekend smaakt. Hij wordt wel in zijn geheel opgediend, dus het is zaak de graten (en de kop en staart) te vermijden. Na de maaltijd lopen we naar het Morro-fort, waar tijdens een uitgebreide ceremonie met soldaten in koloniale uniformen een kanon wordt afgeschoten. Hierna loopt iedereen weer naar de bus, op Ronnie na, die nog even wat foto’s maakt. Na lang wachten komt hij als de laatste aan boord, onder applaus van de wachtenden. Terug bij het hotel brengen we net als vele Cubanen nog wat tijd buiten door aan de Malecon, tegenover een barretje met live muziek, en drinken meegebrachte rum en cola (en sprite voor mij).
Maandag 21 november
We pikken Alex thuis op, een best aardige buurt, waar wel veel draadgaas om de tuinen is aangebracht. Of het is om de honden binnen of anderen buiten te houden, weten we niet. We rijden langs residenties van ambassadeurs (wel een verschil met die van de doorsnee Cubaan) Havana uit naar het westen. Alex vertelt van alles over dit gebied en bij het zien van een koe langs de weg over de straf die iemand te wachten staat als hij een koe doodrijdt: 28 jaar cel. Meer dan als je iemand verminkt of iets dergelijks. We zien schoorstenen van suikerfabrieken, er zijn er in totaal zo’n 153 van in Cuba, waarvan de helft buiten gebruik is, nadat de Sovjet Unie uiteenviel en de massale en lucratieve export tot een einde kwam. De lunch eten we in een wegrestaurantje in de open lucht. Ik koop een T-shirt met de beroemde foto van Che van fotograaf Korda (die daar overigens nooit een cent aan beeldrechten heeft gehad), en voor later nemen we nog een paar kokers pringles mee. Verderop onderweg bezoeken we een sigarenfabriek waar de medewerkers in rijen naast en achter elkaar de tabaksbladeren draaien tot dikke rollen die in stappen worden samengeperst. Daar maken ze minimaal zo’n 150 per dag van, en voor alle sigaren die ze meer maken, krijgen ze extra geld. In een andere straat zien we een mini-mini-rumfabriekje, waar we rum kunnen proeven (ik ook, dat levert een grappig beeld op voor de film, want het smaakt me helemaal niet). We kopen het sigarenwinkeltje dat erbij hoort bijna leeg. Leek voor de mensen thuis.
We komen aan in Pinar del Rio, en zullen twee nachten verblijven in een bungalowpark. Even een duik in het zwembad en dan omkleden voor een diner met live band, deze keer een man en een vrouw. Aan het eind kun je ze een fooi geven of hun CD kopen, of beide. Daarna krijgen we bij het zwembad salsales van een beetje wazige man, meer het type schoonmaker dan salsaleraar. Dan volgt de echte uitdaging, het geleerde in praktijk brengen op de muziek van een prima bandje dat de sfeer er goed in weet te krijgen. Dat we die stelen van de steeds in de buurt blijvende Duitse Djosergroep deert ons niet zo. Warm word je er wel van. Vooral Dirk, die het het beste kan en steeds weer wordt gevraagd om met de zangeres te dansen. De band duwt ons ook een aantal muziekinstrumenten in de handen en dat gaat nog redelijk ook. Iedereen is enthousiast. Aan het eind van het feest en de avond duiken we het bed weer in.
Dinsdag 22 november
’s Ochtends worden we wakker door de voorbijsukkelende paard-en-wagens en is in het restaurantje onze tafel ingenomen door een groep Tsjechen. We rijden met een deel van de groep naar Valle de los Vinales, en lopen zo’n vijf kilometer met lokale gids Manolo, die van alles vertelt over medicinaal gebruik van de bomen en planten in de omgeving. Linda, een van de dames in ons gezelschap, is steeds het slachtoffer. Ook bezoeken we een winkeltje waar de bevolking zaken als rijst enzo kan kopen met hun libreta (bonnenboekje) en zingen we een Santiria geestenuitdrijfliedje met Manolo. We eten bananen en ander fruit bij een boer en kopen ook daar wat sigaren, zonder opsmuk, maar volgens de reisgids de beste sigaren ter wereld.
’s Middags een uurtje paardrijden met Willy, Anne-Wil, Ronnie en ikzelf, onder begeleiding van een Spaanssprekende gids. Gelukkig kon Willy een en ander vertalen. Anne-W il is de enige die paardrijles heeft gehad en wil wel wat sneller maar haar paard denkt daar anders over, dat van mij weet niet hoe snel het terug moet naar de kont van zijn voorganger als ik hem even stil heb gehouden voor een fotostop. En dus een paar keer in draf geweest. ´s Avonds eten op het terras bij het zwembad. Er is weer een band, die ook goede muziek maakt (het lijkt wel of iedereen in Cuba kan zingen, een instrument bespelen en dansen). Maar ze halen het niet helemaal bij de vorige band. Aan de andere kant is er een schoonmaakster, die toevallig ook de vriendin is van de gids van de Duitse Djosergroep, en die uitstekend kan dansen. Ook die heeft de kwaliteiten van Dirk ontdekt, wat hem tot onze man op de dansvloer maakt. Ze krijgt maar geen genoeg van hem.
Van de Varkensbaai naar zwemmen met dolfijnen
* Voor de lees- en behapbaarheid hebben we de eerste negen dagen opgesplitst in twee berichten, en de foto’s erbij geplaatst. Het kan dus wat bekend voorkomen… Voor de nieuwkomers, 18 t/m 22 november vind je dus in het eerste bericht.
Woensdag 23 november
We sjouwen onze tassen naar de bus, of laten dat doen, en nemen weer een prima ontbijt voordat we met de bus dezelfde weg terugrijden richting Havana. Bij een dam stoppen we om even iets te drinken. Via Havana rijden we naar het oosten. Het wordt een lange rit, zo’n 535 km, die eindigt in Cienfuegos. Onderweg doen we het schiereiland Zapata aan, zo genoemd omdat het enigszins een schoenvorm heeft. Hier is het allemaal vlak en moerasachtig. We bezoeken een klein museum ter ere van de overwinning op de huurlingen die in 1961 door de Verenigde Staten zijn ingezet om het bewind van Castro omver te werpen. Het hele offensief duurt slechts 66 uur en mislukt finaal, iets wat de Amerikanen liever snel vergeten, maar in Cuba is het natuurlijk fantastische propaganda. Het wordt er wel in dikke lagen opgesmeerd: de vijand was laf, want bij gevangenname zei iedere soldaat dat hij slechts kok was. Na de lunch kunnen we verderop een krokodillenfarm bezoeken, maar daar voelt niemand veel voor, op een persoon na. De volgende stop is aan de Varkensbaai op een klein strandje, wat die naam geen eer aandoet, aangezien er alleen maar een stenen kust is. Er kan wel gezwommen worden, en dat laten Willy en Dorien zich geen twee keer zeggen. De rest houdt het op pootjebaden en de schaduw opzoeken.
In Cienfuegos aangekomen hebben we de tijd om even rond te kijken in de oude havenstad met prachtige gerestaureerde gebouwen en een mooi plein. We overnachten in een bungalowpark aan zee. We moeten via een rollercoasterroad, zo door Alex genoemd omdat het nogal op en neer gaat, en komen er aan als het donker is. Om bij onze huisjes te komen moeten we steile trappen beklimmen. Het diner is prima en wordt zoals bijna iedere avond begeleid door een band. Maar het wordt lastig om de band van eergisteren te overtreffen.
Donderdag 24 november
Bij daglicht blijkt pas wat een aardig park het is. Het ligt op een rotsachtig schiereilandje. Aan de ene kant zouden we hier best willen blijven, maar er staat ons iets moois te wachten. Vandaag is het namelijk zover, we gaan zwemmen met dolfijnen. Daarvoor nemen we opnieuw de rollercoasterroad. Bij het dolfinarium geven we de grootste bedragen uit die tot nu toe in een keer kwijt zijn geweest, 50 CUC voor het zwemmen met dolfijnen. We mogen dan ook eerst de show zien. Er zijn meer bezoekers, waaronder een schoolklas, dat razend enthousiast toekijkt naar de capriolen van de dolfijnen. Er worden af en toe mensen uit het publiek bij betrokken en ook Anne-Wil is de klos. Zij moet de hoelahoep doen met een zachte hoepel, wat niet echt lukt. Gelukkig voor haar kunnen de Cubaanse meisjes het ook niet. De dolfijnen wel, die draaien het ding snel rond met hun snuit terwijl ze door het bad zwemmen. Er volgen nog meer trucs, waarbij we een voorproefje krijgen van wat ons straks te wachten staat. Twee mensen uit het publiek worden het water ingestuurd en de krijgen de opdracht op hun buik te gaan liggen en hun benen gestrekt te houden. De twee dolfijnen komen dan van achteren en balanceren eerst de man en daarna de vrouw op hun snuit zodat ze rechtop uit het water komen. Nu worden we echt enthousiast.
Na de show moeten wij ons melden bij een trapje naar een platform in de monding van de rivier, vlak naast de show. We worden opgesplitst in twee groepen. Ronnie en ik zorgen dat we ieder in een groep komen zodat wij foto’s kunnen maken. Dorien is bereid om de video te bedienen. Helemaal goed uitzicht krijgen overigens niet, want er worden vanaf het platform ook foto’s gemaakt die men graag aan ons verkoopt, voor 40 CUC per persoon. Daar denken we op dat moment wel anders over. Eerst maar eens het water in. We kunnen de dolfijnen aanraken en ze ons een kusje laten geven. Dan is het grote moment daar, we moeten iets verderop in het water wachten tot we een voor een rechtop uit het water worden getild door de twee dolfijnen. Hun snuiten voelen hard aan onder je voeten en voor je het weet sta je rechtop en word je een paar meter vooruit geduwd, waar je een zachte landing in het water maakt. Tot slot mogen we stuk voor stuk of als stelletjes nog met de dolfijnen op de foto. Een unieke ervaring rijker klimmen we weer aan wal. Tijd voor de volgende groep. Ronnie, twee Duitse dames van de andere Djosergroep en een lading Russen duiken het water in. Dit is blijkbaar een moeilijke groep, ze willen volgens Ronnie niet luisteren. We maken ook foto’s en video-opnamen van de Duitsers. Daarna is het mooi geweest en gaan we de foto’s die te koop zijn bekijken. En dan blijkt iedereen toch best bereid diep in de buidel te tasten. Het is toch een unieke ervaring en de close-ups zijn prachtig.
Als we weer herenigd zijn met de rest van de groep vervolgen we onze route naar Trinidad. Op zo’n drie kilometer afstand ligt een bungalowpark, Villas Maria Dolores, waar wij de komende twee nachten zullen slapen. Ook dit ziet er alleraardigst uit, ruim opgezet en met veel gras. En weer een zwembad. Aan het eind van middag bezoeken we met de hele groep Trinidad, een mooie stad in Spaanse stijl. Alex leidt ons langs de bezienswaardigheden en vertelt ons wat ons uitgangspunt is als we er zelf heen willen, de Plaza Mayor. Ook hier rijden de oldtimers rond en treffen we oude mannetjes aan die aan een tafeltje domino zitten te spelen. We eten in de stad en zijn mooi op tijd bij de Casa de la Musica voor een paar bands die in de openlucht voor ons optreden. Het hele terras en de trappen eromheen zitten vol met mensen, toeristen maar ook locals. Die willen wel met de dames in het publiek dansen. Een paar jongens bij ons in de buurt hebben blijkbaar niet veel geld, wat Sophie ertoe brengt een paar blikjes Bucanero (een Cubaans biermerk) voor ze te kopen. Daar zijn ze erg blij mee en doen er de hele avond over om die op te drinken. Na de muziek is er een show waarbij enkele mannen met vuur spelen en een tafel optillen met de tanden. En niet alleen die tafel, Dorien wordt uit het publiek geplukt om met stoel en al op die tafel plaats te nemen. Met zijn vieren tillen ze haar met hun tanden op. Dan is het feest zo’n beetje afgelopen en rijden we gezamenlijk terug naar Maria Dolores.
Vrijdag 25 november
Na het ontbijt is de eerste opdracht geld halen in Trinidad, want de komende tijd zal daar weinig tot geen gelegenheid voor zijn. We moeten met paspoort en creditcard aan de balie van de bank verschijnen en komen weer met een flinke stapel biljetten buiten. Hopelijk redden we het daarmee tot het einde van de reis. Verder hebben we voor vandaag niet veel op het programma staan. We besluiten met een klein groepje (een beetje de vaste bezetting inmiddels) wat rond te wandelen, foto’s te maken, onder andere vanaf een balkon van het Museum van de Romantiek, waar we verder niet veel van zien, en dan een barretje op te zoeken. Die vinden we boven op een dak. De rum wordt weer in diverse drankjes en met veel smaak genoten. Anderen houden het bij fris.
De groep splitst zich nog iets verder op. Vijf van ons gaan met een fietstaxi terug naar de Campesino Ma. Dolores. Ronnie en ik zitten in een taxi en vragen ons af of de man op de pedalen dat wel kan hebben. Maar het iets voornamelijk heuvelafwaarts en met een pennetje dat hij onder het zadel bewaard kan hij in een andere versnelling overschakelen. We betalen de drie mannen en kleden ons om voor een middagje op een ligstoel aan het zwembad. Het water is in eerste instantie vrij koud, maar dat is aan de andere kant ook wel lekker in de felle zon. Ondanks dat we ons insmeren zullen we wel enigszins rood worden, zoals de tourist tree waar Manolo het een paar dagen geleden over had. Als de zon een stuk is gedraaid is de poolbar redelijk uit de schaduw en nemen we daar een drankje. ’s Avonds is er een diner en show op de camping, ons groepje van negen gaat echter weer naar Trinidad om op eigen gelegenheid ergens te gaan eten. Het wordt weer een paladar met band. Zo zijn wel al snel drie uur verder (het uitrekenen van de rekening kost de uitbater als snel een halfuur) voordat we weer naar de Casa de la Musica gaan. Daar is de livemuziek al afgelopen. Wel volgt er een santiria show met zang en veel dans. De show is iets minder dan we ervan hadden verwacht. De trip terug naar het kamp rijden we echter in twee enorme oude Amerikaans auto’s.
Zaterdag 26 november
Vanochtend probeer ik de videobeelden die ik tot nu toe heb geschoten over te zetten op de laptop. Daarbij valt de reisstekker op de grond. Als Ronnie die weer in het contact steekt, voel ik een schok in de camera. Dus halen we de stekker er zo snel mogelijk uit. Bij de poging een kopie te maken, zie ik een foutmelding in beeld flikkeren. Dat belooft niet veel goeds. Het lijkt alsof de harde schijf van de camera niet meer bereikbaar is, ook nadat ik de camera meerdere keren uit en aan heb gezet. Na enige tijd geeft het ding echter aan dat er een datainconsistentie is en of ik die wil laten oplossen. Jazeker wil ik dat! Hierna zijn de beelden gelukkig terug, een pak van mijn hart. Iets later kom ik erachter dat ik de beelden van de vorige dag in Trinidad echter kwijt ben, en dat het opnemen op de harde schijf niet meer lukt. Gelukkig heeft Ronnie nog een geheugenkaartje over, waarmee ik een kleine twee uur aan film kan opnemen. Dat kunnen we dan wel weer overzetten naar de laptop.
We rijden eerst naar Manaca Iznaga, een suikerrietplatage met een hoge toren waarvanaf de opzichter kon zien waar zijn slaven zich bevonden. We hopen er ook de trein langs te zien komen, maar die komt vandaag blijkbaar anderhalf uur te laat. Wij rijden verder naar een plaatsje waar we op de markt rondkijken, weer een terrasje vinden en uiteindelijk gaan lunchen in Meson de la Plaza. Ik heb ondertussen op het marktje een kalebas en een paar muziekstokken gekocht. Verder naar Camaguey, ondertussen ergens bij een militaire basis tanken. Wij mogen daar niet op, dus moeten we uitstappen. Aan het eind van de middag arriveren we in Camaguey. We zoeken ergens een eettentje in de stad. Deze stad (afgaand op de lange straat die we aflopen) is de minst mooie tot nu toe. Uiteindelijk belanden we in een restaurant waar de anderen van de Djosergroep en later ook de Duitsers eten.
Buena Vista Djoser Club
Zondag 27 november
Onze busreis gaat vandaag naar een campesino in de Sierra Maestra, de derde bergketen die we in Cuba tegenkomen, waarvan Dorien zegt dat het BASIC!!! is, dus is het zaak nog te douchen nu het nog kan. Dat is voor de helft van ons lastig, want het water is opeens op. Ik leen de sleutel van een andere kamer, waar het water nog wel stroomt. Na het ontbijt heeft Dorien een speciaal uitje voor ons in petto: we doen een stadstour door Camaguey, en wel per fietstaxi. Zij (en/of Alex) heeft er elf gehuurd. Nadat we zijn ingestapt en kennis hebben gemaakt met onze chauffeurs rijdt de karavaan door de stad. We stoppen op diverse plekken, op pleintjes, bij kathedralen en andere bezienswaardigheden. Dan komen we in het doolfhof, zoals Alex het noemt: straatjes die niet rechttoe rechtaan zijn, maar kris-kras door elkaar lopen. Gelukkig staan er voldoende routebordjes in de straatjes, die eigenlijk te klein zijn voor auto’s. De stad was vroeger ingericht als een soort vesting. Daar zien we niet veel van terug (los van de chaotische lay-out), maar wel allerlei oude gebouwtjes waar men voor de deuropening zit, al dan niet met hondjes ernaast of op schoot. Wat je ook veel ziet, zijn mannen die aan auto’s en brommers sleutelen. Aan het Plaza del Carmen vinden we diverse standbeelden van gewone mensen zoals je ze in de straat tegenkomt. De beelden zijn gemaakt door een beeldhoudster/artieste die aan het plein woont. We kunnen even haar galerie bezichtigen, maar mogen er geen foto’s maken (of trekken, zoals de Belgen in het gezelschap zeggen). Aan dit plein lopen en liggen ook weer diverse hondjes. Willy probeert zelf ook een stukje te fietsen, maar weet niet waar de rem zit, waarop de geschrokken eigenaar snel ingrijpt. Na nog een stukje fietsen, komen we aan op Plaza San Juan de Dios. Hier bezoeken we een kerkje. Om weer weg te komen, mogen we nog niet plaatsnemen, maar moeten we een stukje met de fietstaxi’s meelopen omdat de straat omhoogloopt en het voor de chauffeurs iets te veel van het goede is om al die grote Europeanen naar boven te peddelen. Dan komt er rond elf uur een eind aan deze etappe.
We splitsen ons weer op en gaan met ons vertrouwde groepje op een terrasje voor een hotel een drankje drinken. Daarna eten we heerlijke pizza’s en lasagnes in een klein restaurantje in Hollywoodstijl. We vullen onze tijd tot twee uur, want dan moeten we weer bij het hotel in de bus stappen. We verlaten Camaguey en rijden door een vlak landschap richting de bergen, die zich pas aan het eind van de rit laten zien. Het lange wachten wordt zeker beloond, het is een prachtig uitzicht. En het campesino valt 100% mee. De huisjes zien er knus uit, er zit voldoende ruimte tussen (los daarvan zijn we de enige gasten) en er komt water uit de douche! Eerst wacht ons een onthaal bij het restaurantje, we krijgen een drankje, vers fruit en daarna een kokosnoot om het sap uit te drinken. Die krijgen we echter niet op, zo veel zit er in (en na de eerste sipjes smaakt het ook niet zo meer). Het is de gedachte die telt. We kunnen ons dus opfrissen voordat we aan het avondeten beginnen. Verder is hier sowieso niet veel te doen of te zien, wat dat betreft klopt de beschrijving BASIC!!! dan weer wel. Het eten is lekker maar wordt overschaduwd door een band met versterker. Helaas kan die niet zachter, het is hard of uit. Na het eten en nog een tijdje wat drinken rest ons niets dan naar onze huisjes te gaan.
Maandag 28 november
De helft van de groep loopt vandaag naar de Commandancia de la Plata, het bolwerk in de Sierra Maestra vanwaaruit Fidel Castro vanaf 1956 met zijn mederevolutionairen tegen het leger van Batista streed. De rest van de groep blijft in het dorpje waar we de bus verruilen voor jeeps. Die scheuren over hele steile wegen met zelfs een stijgingspercentage van 40% naar het begin van onze wandelroute. De tweede auto krijgt problemen met de koppelplaat of iets dergelijks en er komt rook uit de vloer omhoog. Toch haalt iedereen het. We bezoeken na een lange en inspannende wandeling over kleine paadjes die omhoog en omlaag en over losse stenen gaan de verschillende gebouwtjes die Fidels kamp vormden, en we kunnen een kijkje nemen in Fidels huis, een klein houten gebouwtje waarin hij sliep (de mannen hadden een gezamenlijkt huisje om in te slapen en de mannen sliepen buiten op de grond) en zelfs een bibliotheekje had. Om weer nar buiten te gaan, zwaai ik met mijn been over een gespannen touw en trap daarbij met mijn maatje 46 bergschoenen tegen zijn houten tafel (per ongeluk, geen politieke actie!). En dat ding staat er een dikke vijftig jaar in het oerwoud, dus die is niet te stevig meer. Gelukkig kan de gids hem nog wel een beetje repareren. Dit zal ik vast nog lang moeten horen binnen de groep. Niet verder vertellen, hoor…
Terwijl de dames van ons gezelschap de lunch nuttigen op een open plek in het oerwoud, beklimmen de vijf heren hijgend en met kloppend hart het laatste steile stuk naar de gebouwtjes waar de generator en zendapparatuur van Radio Rebelde staan. En iets verder en hogerop de plek waar de antenne eind jaren 50 ’s nachts de lucht in werd gestoken. Dan volgt de lange weg terug, met tot slot een groepsfoto van Ronnie van de vermoeide groep. De weg terug in de jeeps is net zo spectaculair. We halen de rest van de groep weer op, die ook een leuke wandeling hebben gemaakt met een gids, en rijden terug naar het kamp. Daar hebben we nog tijd om te slapen en te douchen. De in de rivier gewassen kleren worden weer gebracht en om half zeven gaan we borrelen. Maar niet nadat ik heb ontdekt dat als ik de harde schijf van de videocamera kopieer, alle beelden, dus ook die van Trinidad worden meegenomen. Yes! Ik kan ze alleen niet zien op de camera, maar dat is weer voor later zorg.
Bij het restaurant aangekomen zijn vier van onze groep domino aan het spelen met uitgebreide instructies van Alex en Joan. Kennelijk is het een veel strategischer spel dan wij denken. Na de uitleg heb ik het door en win ik de volgende paar spelletjes. Misschien toch de beide Cubanen nog een keertje uitdagen. Het eten smaakt weer prima en dan komt het klapstuk, de band bestaat uit drie overgebleven broers Medina, zonen van de boer die Fidel eind jaren vijftig toegang gaf tot het terrein hier in de Sierra Maestra. Toen speelden ze ook voor hem, en zij hebben nog meegedaan aan de revolutie. Ondertussen wordt de rum-cola weer goed geschonken en nemen we om de beurt enkele trekjes van de sigaren die we hebben gekocht. Als de band weggaat ben ik weer een CD rijker en nemen we plaats rond het kampvuur waar de meest oubollige liedjes worden gezongen. Vooral Belg Francois laat van zich horen. Om 12 uur is het zover: Dirk is jarig. We feliciteren hem en gaan dan naar bed.
Dinsdag 29 november
Voor zover Dirk weet is het ontbijt om 7.45 uur. De rest van de groep (op zijn vrouw Anke na) is er echter al om half acht, om de kadootjes te verzamelen die we voor hem hebben gekocht. We verstoppen ons binnen en wachten op hun komst. Als ze eindelijk op het terras aankomen, springen we naar buiten met een luid Surpirse! Hij wordt weer uitgebreid gefeliciteerd en mag de kaarsjes uitblazen op de taart die Djoser en Dorien hebben geregeld (en die gisteren per ongeluk al even bij de toetjes had gestaan tot we erachter kwamen en die weer snel werd weggehaald). Aan het eind van het ontbijt nemen we een stukje van de taart, en Dorien zorgt ervoor dat ook het personeel kan meegenieten. Dan is het weer tijd om de tassen te pakken en naar de bus te gaan. Eerst bezoeken we een klein schooltje. Hier delen diverse leden van de groep allerlei kleine kadootjes uit aan de kinderen. Pennen, jojo’s, zeepjes en wat al niet meer.
Dan moeten we weer weg, want we verstoren natuurlijk wel de les politiek die de kindertjes alles over de Revolutie en de Communistische Partij moet vertellen. De rest van de weg zit vol gaten waar Joan omheen moet manoeuvreren. Dat en de warmte van de zon, maakt het voor mij lastig om het boek De ritselaars van Havana dat ik van Dorien heb geleend uit te lezen. We stoppen in het stadje Bayamo, waar we even de benen kunnen strekken en een barretje kunnen uitzoeken (maar veel keus is er niet). We besluiten plaats te nemen in Casa de la Trova, waar we ons weer zouden verzamelen. Daar worden we verwelkomd door een man die ons in het Nederlands toespreekt. Knap, maar hij wordt met de minuut vervelender. Onder het genot van een cocktail (met of zonder alcohol en als rondje van Dirk) en onder begeleiding van een band van foute mannen, en een vrouw, leren we nogmaals de salsa in drie eenvoudige stappen. Aan het eind wordt het helemaal commercieel, en wil de animator ook nog wel een fooi. Die kan hij vergeten, het geld is voor de band, en we hebben al wat in het winkeltje gekocht. Hij is niet echt tevreden, wat ons prima lijkt. Misschien heeft hij meer geluk bij de Duitsers die straks ook nog wel zullen komen, maar we denken van niet. Omdat het nog wel even duurt voor we kunnen lunchen, stoppen we bij een fruitstand aan de kant van de weg. Hier geeft Sven wat van zijn kleren weg aan een van de jongens die bij die stand staan. Er volgt nog een stop, niet gepland maar wel noodzakelijk, want van sanitaire aard. Een van de dames duikt tussen het suikerriet langs de weg en komt even later zichtbaar opgelucht terug. Ze weet nog allerlei nieuwtjes te vertellen over het suikerriet dat ze van dichtbij heeft gezien.
Net voordat we bij ons hotel in Santiago de Cuba aankomen, heb ik het boek van Dorien uit en kunnen we ons installeren in zo’n beetje het meeste luxueuze hotel tot nu met ruime kamers en echt warm water. En een zwembad! Helaas wel met harde muziek (geen salsa) en foute jongens die veel te veel drinken, maar we genieten er van een paar broodjes en het water dat lekker op temperatuur is. Om vijf uur verzamelen we ons in de lobby voor een gezamenlijk diner bij zonsondergang tussen de vuurtoren en een fort. We moeten ons haasten om de zon te zien ondergaan, maar dat lukt nog net. Het eten smaakt weer prima. Terug in het hotel nemen we plaats op het terras bij de het zwembad waar de muziek nu leuker is en in ieder geval op de achtergrond. Het is nog hartstikke vroeg, even na zevenen, maar het voelt alsof het al elf uur is. We genieten er van diverse drankjes en leuke gesprekken en gaan uiteindelijk rond tien uur naar de kamers.
Woensdag 30 november
Omdat de afstanden nogal groot zijn, nemen we de bus naar de interessante plekken in Santiago de Cuba. Onze eerste stop is een school waar een fiks aantal kogelgaten in de muur herinneren aan de gevechten die hier hebben plaatsgevonden tijdnes de Revolutie. De kinderen hebben er gewoon les, en op dit moment is dat sport op het sportveld voor de school. Op de Plaza de la Revolucion (die vind je inderdaad overal) staat een standbeeld en een groots kunstwerk. Hier ziet Ronnie een mooie gelegenheid voor een groepsfoto. Daarna kunnen we zelf nog foto’s maken. Zoals steeds vaker komen locals ons vermaken met muziek en vragen om fooi. Bij het Cementerio Santa Ifigenia loodst een lokale gids Jose ons naar de wisseling van de wacht bij de tombe van Jose Marti (dichter, schrijver en vrijheidsstrijder in de onafhankelijkheidsoorlog tegen de Spanjaarden) en daarna langs de grote helden van Cuba, waarvan 95% hier op de begraafplaats liggen. Er liggen ook twee oudpresidenten. De ene heeft vlaggen bij zijn graf, de ander niet omdat die destijds Guantanamo Bay aan de Amerikanen de (vijand) geleast heeft, en die daar, zeer tegen de wil van de Cubaanse machthebbers, nog steeds gebruik van maken en er maar niet weg willen. Ook Compay Segundo van de Buena Vista Social Club ligt er begraven, net als de schrijver van het Cubaanse volkslied. Zoals gezegd, bijna alle helden uit de Cubaanse geschiedenis bevindt zich binnen de muren van deze begraafplaats. Het is trouwens de (verplichte) gewoonte dat de familie van een overledene na twee jaar de dan opgegraven botten schoonmaken met alcohol en die in een kistje in de muur van de begraafplaats bijzetten. Bij het verlaten van de begraafplaats komt een groep nabestaanden net de nieuwste permanente bewoner naar zijn of haar laatste rustplaats begeleiden. Hierna vertrekken we naar het centrum. We worden losgelaten om vanmiddag te doen waar we zelf zin in hebben.
We lopen met onze groep naar het Parque Céspedes en het hotel Casa Granda. Daar drinken we twee rondjes, muzikaal ondersteund door een goede band waarvan Ronnie en enkele anderen een CD kopen. Het is maar goed dat die dingen zo dun zijn. Bovenop het hotel hebben we een goed uitzicht over de stad. Weer beneden lopen we naar een fotoservicewinkel om de groepsfoto af te laten drukken, maar die is helaas gesloten. Dan maar verder richting de haven voor de lunch. Anne-Wil, Dirk en Anke haken af, zij vertrekken richting hotel voor een middagje aan het zwembad. Een jongen loopt de hele tijd met ons mee, om op een of andere manier wat geld aan ons te verdienen. We weten hem te lozen, wat pech is voor twee blanke meisjes die ook duidelijk toeristen zijn en daarmee zijn volgende slachtoffers. Bij het water aangekomen is er wel een restaurant, maar daar hebben ze geen vleesgerechten. En geen kennis van de Engelse taal. En wij spreken niet goed genoeg Spaans. Gelukkig is daar ineens Miguel, een man die zegt er met zijn zwangere vrouw te zitten, die ook nog eens jarig is vandaag. Hij spreekt Engels en wil ons wel helpen. Als dus blijkt dat er geen vlees is weet hij een goed alternatief vlakbij de Casa Granda. We lopen door een arme wijk en komen uiteindelijk aan in een paladar. Bij de bestelling van de drankjes bestelt hij ook wat voor hem en zijn vrouw. We hebben inmiddels wel door wie voor die drankjes gaan betalen. Linda spreekt een van de andere gasten daar, die diezelfde Miguel met een andere vrouw (ook weer zijn vrouw) andere toeristen hierheen heeft zien lokken. Als wij onder elkaar al spottender over hem en zijn metgezel doen voelen ze dat wellicht aan en gaan ze aan een ander tafeltje zitten. Het eten komt na lange tijd wachten maar smaakt goed. Op de rekening staan inderdaad drie drankjes die wij niet hebben gehad. Hij krijgt van ons dus sowieso niks meer. Gelukkig blijven ze verder zitten en kunnen wij, met een vers oorlogsverhaal op zak, alsnog een bezoekje brengen aan de fotoservicezaak. Die is nu wel open en wonder boven wonder verloopt ons bezoekje daaraan probleemloos en lekker snel.
We vragen bij de Casa Granda om twee taxi’s. Dat zijn weer echte oude auto’s uit de jaren ’50, maar dan wel met nieuwe muziekinstallatie waaruit moderne muziek schalt. Linda en Trees zitten op de achterbank te dansen, wat de chauffeur erg leuk vindt. Bij het hotel zetten we de beelden en foto’s over naar de laptop om ruimte te maken voor nieuw filmmateriaal. In het zwembad blijkt onze groep aan het volleyballen te zijn, dus springen we er snel in om mee te doen. We spelen no-rules-volleybal, om het een beetje gezellig te houden. Wat Anne-Wil er niet van weerhoudt Trees een bal op het achterhoofd te serveren. En die zitten in hetzelfde team! Na dit gespartel kleedt iedereen zich om voor het avondprogramma. Een aantal leden van onze groep heeft kaartjes voor een internationaal korenfestival, met het koor van Santiago en het nationale koor. Anderen bleven in het hotel en wij hadden onze zinnen gezet op het Italiaanse restaurant in Melia Santiago de Cuba, een zeer luxe hotel. Net als we denken hier geen band aan te treffen, komen drie gitaristen hun opwachting maken. Hier geen daverend applaus. De koks verdienen wel een eervolle vermelding: het eten smaakt grandioos. En de toiletten hier zijn net balzalen, wat een decadentie. Er staat geen taxi voor ons klaar, laat staan een stel oldtimers, dus lopen we terug naar het hotel. Zo ver is dat niet, een kwartiertje later zijn we alweer terug, klaar om naar bed te gaan.
Daar komen de Russen
Donderdag 1 december
Vroeg op vanochtend, vandaag wordt de langste dag, qua busreis en af te leggen afstand: ongeveer 630 kilometer. Dus is Alex extra streng wat het schema betreft. We zetten onze spullen om 6.45 uur bij de bus, beginnen uiterlijk om 7.00 uur aan het ontbijt en kunnen dan om 7.22 uur vertrekken. Nog niet eens op weg en nu al acht minuten voor op de planning. We mogen van alles doen om de lange busreis wat te veraangenamen, zingen, moppen vertellen, de film vertonen, maar niet voor tien uur. Ook daarna blijft het best stil, er wordt flink geslapen. Ik zit een tijdje voorin om het voorbijschietende landschap te filmen. Het is bewolkt en af en toe spetteren er regendruppels tegen de voorruit. Iedere twee a 2,5 uur maken we een stop, de eerste is nabij Bayamo, 5 minuten om te plassen, de tweede vindt plaats in de buurt van Camaguey. Hier hebben we een halfuur om te lunchen. Rond half twaalf kachelen we weer verder westwaarts. De zon en de after lunch dip zorgen ervoor dat er weer veel geslapen wordt. Een mooi moment om de slaapkoppen op foto en video vast te leggen. Zelf schijn ik er ook niet aan te ontkomen, maar dat heb ik natuurlijk alleen uit tweede hand.
Ondertussen verandert het landschap, af en toe vlak, dan weer wat bergen op de achtergrond, groene gebieden worden afgewisseld door geel. Wat constant is, is de lange, vrij rechte weg. Alleen moeten we regelmatig op de rijbaan van de tegenliggers rijden om dat de weg onder constructie is of gewoon tijdelijk ophoudt. Bij de laatste stop in Los Hoyos, twintig minuten deze keer, komt er ineens een hele stoet gloednieuwe auto´s aanrijden. Die zullen wel voor de verhuur zijn. Het geeft denk ik wel aan dat er veranderingen op komst zijn. Je hoort ook van diverse mensen die we spreken dat ze er stiekem op zitten te wachten. Vlak voordat we in Santa Clara aankomen, koopt Joan langs de kant van de weg een paar zaken bonen voor zijn familie. We zien een bord dat aangeeft dat het nog 35 kilometer is, even later geeft Alex aan dat we nog elf kilometer voor de boeg hebben en dan is het moment daar: we worden in de stad verwelkomd door een beeltenis van Che Guevara, die samen met 38 andere strijders in deze stad de strijd tegen Batista in het voordeel van de revolutionairen heeft beslist. Maar daarover morgen meer.
We arriveren even na zes uur bij Los Caneyes, het hotel (of ook weer een bungalowpark), dat superdeluxe is. Onze kamers zijn in een cirkel geplaatst, met de deuren naar elkaar toe. Ze zijn ruim, er is warm/heet water en er staat een joekel van een tv. Die blijft echter mooi uit, geen behoefte aan het nieuws over de rest van de wereld. Wat dat betreft wel wrang, de gewone Cubaan heeft helemaal geen toegang tot die informatie, die hoort alleen wat de Communistische Partij wil dat hij hoort. Waar we wel behoefte aan hebben is een douche en schone kleren. Bij het zwembad nemen we een drankje en maken we de plannen voor na het eten concreet. We willen iets doen voor Joan en Alex, wegens bewezen diensten. Ze krijgen sowieso fooi, maar ook de groepsfoto die Ronnie heeft gemaakt. Er worden nog wat spulletjes verzameld voor het dochtertje en de rest van de familie van Joan. En we besluiten definitief welk lied we gaan zingen: Kabouter Plop. Compleet met danspasjes en begeleiding van de gelegenheidsband, met kalebas, stokjes en een sambabal. Allemaal souvenirs die zowaar nog van pas komen.
Het buffet eten we in wat je een vreetschuur zou kunnen noemen, het is het minst aantrekkelijke restaurant, er is een hoop lawaai (want veel gasten en een driemansband) en het ontbeert elke sfeer. De andere gasten lijken net op het eiland aangekomen, want ze hebben truien en lange broeken aan. Enfin, na het eten, dat overigens goed smaakt, is het dan zover. We hebben op het terras een grote cirkel gemaakt, en Willy mag in zijn beste Spaans Alex en Joan toespreken. Hij bedankt ze namens de groep en weet er nog wat grapjes over de beide heren bij te vertellen. Dat horen we later, als hij het nog een keer voor ons vertaalt. Ronnie reikt de foto´s en de enveloppen met fooi uit. Dan volgt het moment supreme: de Kabouter Plop act. De mensen die de tekst kennen zingen uit volle borst, de pasjes zijn bijna synchroon en ook de muziek klinkt niet onaardig. Alex en Joan weten niet wat hen overkomt, ze zitten wat naar elkaar te grijnzen. Na een x aantal keer dezelfde tekst en dezelfde pasjes besluiten we de act met de grande finale, zeg maar een hoop lawaai. Lachend gaan we zitten om ons op onze de drankjes te storten. Alex geeft aan dat hij ons een hele leuke groep vindt wat het werk voor hem weer makkelijker maakt, en dat we een Grammy verdienen voor onze act. Na enige tijd gaat de een na de ander richting bed en wordt de groep steeds kleiner. We beseffen ons ook dat het restant van de reis steeds kleiner wordt, nog maar een paar dagen te gaan. Dan verlaten ook de laatsten het terras. Ondanks de lange zit was het toch een hele leuke dag.
Vrijdag 2 december
Iets minder haast vandaag. We vetrekken pas om 9 uur en rijden naar het monument dat hier is opgericht ter ere van Che Ernesto Guevara en 38 andere strijders die in Bolivia zijn omgekomen. Er is een museumdeel en een momerial. In de eerste ruimte staan boekjes, geweren, tandarts- en andere attributen opgesteld en hangen foto’s van Che gedurende zijn hele leven. In de memorial zien we in hout gesneden gezichten van Che en de andere vrijheidsstrijders en een eeuwige vlam die bij de opening door Fidel Castro is aangestoken. Erg indrukwekkend allemaal. Dit is een onderdeel van de reis dat ik niet had willen missen, net zo min als de wandeltocht naar de Commandancia de la Plata. De bus brengt ons vervolgens naar het museum van het gepantserde plein. Hier staat een viertal wagons, een bulldozer en een monument ter nagedachtenis aan de slag die Che met een klein aantal strijders heeft geleverd tegen Batista’s troepen, eind december 1958. Door deze slag te winnen, realiseerden ze de val van Batista, die vlak daarna naar de Dominicaanse republiek vluchtte. We hebben onderweg nog een stop, om te drinken en naar de wc te gaan en dan rijden we door de provincie Matanzas naar Varadero, een toeristenplaats in de letterlijke zin van het woord. Helaas betekent dat in ons geval ook Russen in het hotel. De ergste soort mensen als het om vakantiegangers gaat. Constant veel lawaai en veel, heel veel drinken. Dat komt ook omdat het een all-inclusive verblijf is. Dat wil trouwens niet zeggen dat je alles, eten en drinken, op elk moment van de dag gratis krijgt, bepaalde dingen in de bar of het restaurant kun je op bepaalde tijden nuttigen. Daarvoor krijgen we bij het inchecken een polsbandje om dat er pas zondagochtend weer afgaat.
Eerst gaan we echter wat eten bestellen bij het zwembad. Kost wat moeite, maar uiteindelijk eten we een broodje, kaas, ham of hamburger. We nemen een kijkje in de games room, waar twee pooltafels, een tafeltennistafel en een tafelvoetbaltafel staan. We nemen een kijkje aan het strand, het hotel staat niet direct aan het strand maar wel dichtbij. We bezoeken ene marktje met allerlei souvenirs. Ik koop Djembe’s en wil nog een Dominospel hebben, maar daar wacht ik nog even mee, kijken wat ik allemaal in mijn bagage mee kan krijgen. Ronnie denkt daar iets anders over en koopt twee bijna manshoge beelden, die gelukkig helemaal uitelkaar gehaald kunnen worden en in twee nog steeds grote pakketten worden ingepakt. Die sleuren we mee naar het hotel. Gelukkig past het allemaal in Ronnies grote tas. Ik ga een potje pingpongen met Dirk tot iedereen van ons negental in de lobby is aangekomen. Alex heeft ons een restaurant aangeraden. We lopen die kant op, maar zien al snel een paardenkoets, waar we precies met zijn negenen in kunnen plaatsnemen. We hebben alleen nog niet gezegd waar we heen willen of gevraagd hoe veel het zou moeten kosten. We groeten Alex en zijn maat Tony als we hun voorbijrijden en komen al vrij snel aan bij het restaurant dat hij bedoelde. Er staat weer een bandje en er lopen weer veel katten rond op het terras. Ondanks dat dit eigenlijk niet meer het authentieke Cuba is, komt het allemaal toch vertrouwd over. Het eten laten we ons goed smaken. De band krijgt een beetje fooi en dan is het weer tijd voor de terugtocht. Die leggen we lopend af, wat prima te doen is. Vervolgens spelen we wat spelletjes in de games room. Deels omdat het leuk is, maar ook om die enorm luidruchtige Russen te ontwijken. Om elf uur is de lawaaiige show aan het zwembad voorbij en gaan we daar wat drankjes drinken, ondertussen een soort pubquiz spelend met de muziek die Alex op zijn telefoon afspeelt. Het is soms lastig om boven de Russen uit te komen. Als men aan de bar het laatste rondje aankondigt bestellen vier Russen nog een stuk of twintig biertjes, waarvan ze slechts de helft opdrinken voor ze hun heil elders zoeken. Om half een gaan we naar bed, blij dat er aan het zwembad geen lawaai meer is.
Zaterdag 3 december
Vandaag is het strand onze verblijfplaats. Voorbij zijn de culturele uitjes en het historische sightseeing. This is Varadero man! Eigenlijk wel jammer, maar we moeten toch ook echt even bijkomen van die prachtige reis. Eerst even ontbijten in het restaurant en dan de zwembroeken aan. We sjouwen een paar strandbedden bij elkaar en brengen het grootste deel van de dag daarop door. Af en toe even een gratis drankje halen bij de beach bar, wat eten bij de bar bij het zwembad van ons hotel meesmokkelen, enzovoort. Beetje pootjebaden, beetje lezen, beetje praten over reisverhalen en andere hobby’s, lachen om een zwarte masseur type Schwarzenegger in een miniem rode speedo zwembroekje, beetje bij beetje verbranden in de Cubaanse zon en bezig zijn met het samenstellen van een Sinterklaasgedicht waarin we onze waardering voor Dorien uiten, gewoon terwijl zij op een van de andere strandbedden vlak naast ons ligt. Discretie geboden dus! Zij verdient net als Alex en Joan een leuk bedankje. Dat vindt ’s avonds in het restaurant plaats. Onder het genot van een Surf & Turf maaltijd (filet mignon en kreeft) een paar drankjes neemt Anne-Wil kort het woord om dan tegen Dorien te zeggen dat zij zelf (zoals het bij Sinterklaasgedichten hoort) het gedicht moet voorlezen. Geen dansje deze keer, wel een envelop en de belofte voor nog een kadootje dat we nu niet zomaar in elkaar kunnen flansen. Dat moet even in Nederland. Ze vindt het erg leuk en houdt er direct achteraan nog een speech als dank aan onze inzet tijdens de reis.
Na het diner nemen we een paar taxi’s naar de plaatselijke Casa de la Musica. Daar zullen diverse bands optreden. Helaas staan die ook allemaal onder contract bij de All inclusive hotels hier in Varadero, dus die komen pas over een uur en dan moeten ze al hun spullen nog opstellen en noem maar op. Voorlopig nog geen musica dus. Dan maar terug naar het hotel. Met een paar man scoren we nog een taxi richting het hotel en nemen vast plaats op het terras bij het zwembad. Er is vanavond een show die je letterlijk een waterballet kunt noemen. De dansers trekken steeds andere dans/zwemkleding aan en duiken dan het bad weer in voor een nieuwe aquadans. De anderen komen na enige tijd ook aan, midden in een van de weinige regenbuien die we deze vakantie meemaken. Als het ballet is afgedropen en de moderne muziek weer uit de speakers schalt, neemt het grootste deel van de Djosergroep bezit van het podium en gaat daar uit zijn dak. Als om twaalf uur de alcoholica weer achter slot en grendel gaan vechten de Nedelanders en Belgen nog een zangwedstrijd uit met de Russen. Het duurt even, maar dan moeten de onzen toch hun nederlaag bekennen. Iedereen gaat naar zijn hotelkamer. Francois doet nog even een laatste poging met “’t is stil aan de overkant” vanaf zijn balkon, maar het mag niet baten. Als ook de Russen het laatste lied hebben gezongen, wordt het weer rustig en kunnen we dromen over de afgelopen twee weken.
O ja, niet vergeten morgen nog een dominospel scoren!
Zondag 4 december
De laatste dag in Cuba alweer. We willen eigenlijk helemaal nog niet weg. Er rest ons echter niet zo heel veel tijd meer. Ik had half en half met Linda afgesproken om rond 8 uur een duik in zee te nemen, maar ze is er een kwartier later nog niet. Dorien wil ook wel zwemmen, dus ik ga hoe dan ook het water in. De temperatuur valt prima mee. We lopen een stuk langs het strand en komen uiteindelijk weer bij het hotel aan. Even ontbijten en dan nog op jacht naar het dominospel. Je vindt ze overal, op alle marktjes, maar de kwaliteit is steeds erg verschillend, qua houten doos en de stenen zelf. Ik wil het al bijna opgeven als we er toch eentje vinden die mooi genoeg is. Dan nog ons laatste geld wisselen en niet vergeten 25 CUC per persoon over te houden voor de luchthavenbelasting. Dat heeft Dorien er de afgelopen dagen steeds bij ons ingeramd. Iedereen moet dan ook hard lachen als zij degene blijkt te zijn die dan toch te weinig heeft overgehouden. Maar geen probleem, de anderen hebben nog genoeg. Als de sleutels zijn ingeleverd en de laatste broodjes en drankjes genuttigd, komt de bus drie kwartier te laat. Dan kan Joan nooit de chauffeur zijn. En inderdaad, deze meneer kennen we nog niet. Er bleek een misverstand over hoe laat we opgehaald zouden worden.
Onderweg naar het vliegveld komen we over de kustweg in Matanzas langs een standbeeld van Piet Hein. Kennelijk heeft hij tegen de Spanjaarden heeft gestreden. We stoppen bij de hoogste brug in Cuba. Hij is 112 meter hoog en zorgt ervoor dat we over een kloof kunnen rijden. Hier drinken we onze laatste pina colada, Je kunt zelf beslissen of je er alcohol in wilt. Zonder alstublieft. Ronnie maakt de langverwachte foto van een kalkoengier, een van de vele die we de hele vakantie al hebben kunnen bewonderen. Ook op het laatste stuk vinden we naast onze bus tractoren, fietsers, ossenspannen, paarden en lifters op de rijbaan. Gelukkig is de weg breed genoeg. Bij de luchthaven nemen we dan echt afscheid van Alex, hier en daar vloeit een traan. Binnen staat ons iets heel anders te wachten, namelijk wachten.
Als er een wereldkampioenschap inefficientie zou zijn, winnen de Cubanen met gemak. Zij hebben langzaam werken tot een kunst verheven. Eerst nemen we plaats in een ellenlange rij om de tassen en koffers in te checken. Spannend moment, omdat de beelden die Ronnie heeft gekocht zijn tas veel te zwaar maken en Linda dus de helft in haar tas overneemt. Maar of die dan niet te zwaar is… Dus doet ze een deel van haar eigen lading over aan weer iemand anders. Ze blijft gelukkig net onder de limiet, net als de rest van ons. In mijn kleine tasje past niet zo veel, dus ik kom uit op een schamele 14 kilo. Met een boarding pass in de hand mogen we dan plaatsnemen in de volgende rij, die voor het loket van de luchthavenbelasting. Die loopt iets vlotter. Maar niet te optimistisch worden: we komen nu bij de douane. Weer van die gammele hokjes met hele lange rijen ervoor. En het schiet maar niet op. Af en toe worden er mensen voorgelaten van wie het vliegtuig dreigt te vertrekken. Wat weer vertragend werkt voor de anderen. We moeten daar wel een uur of misschien wel anderhalf in de rij hebben gestaan. En dan je eindelijk door het deurtje om te zien dat er daarna nog een rij is om achteraan te sluiten, voor de controle van de handbagage deze keer. Ik kom zonder problemen door het detectiepoortje, maar moet dan wel mijn rugzak openen om al mijn souvenirs te tonen, en eentje van Ronnie, want die paste ook niet meer in zijn tas. We kunnen nu doorlopen naar het einde van het gebouw, waar bij Gate B11 het boarden al is begonnen. Maar er moeten nog wel heel van onze groep door de douane en de handbagagecontrole. We scoren met ons laatste Cubaanse geld een hotdog en moeten dan toch echt het vliegtuig in. Gelukkig wacht men tot de laatste passagiers door de Cubaanse autoriteiten zijn losgelaten. Het vliegtuig vertrekt met een aardige vertraging (zoals je dat op deze manier van alle vluchten verwacht).
Blijkbaar zijn we nogal moe want we vallen al snel in slaap. Ik maak zelfs niet meer mee dat het bordje waar mijn eten op heeft gestaan weer wordt afgeruimd. Helaas heeft de stewardess ook maar water meegenomen. Dat scoor ik later in de nacht verderop in het vliegtuig. Om opnieuw in slaap te vallen.
Maandag 5 december
Nog nooit heb ik zo veel geslapen in een vliegtuig. Op de heenreis had ik nog drie films en een reisprogramma nodig om de tijd te overbruggen, maar nu ben ik niet eens aan een film begonnen en heb ook maar een paar pagina’s van mijn boek gelezen. Op het vliegveld Charles de Gaulle in Parijs lijkt alles op rolletjes te gaan, de gate waar we naartoe moeten lijkt dichtbij. We hebben echter buiten de Franse bureaucratie gerekend. Die willen bljikbaar de titel wel van Cuba overenemen. Er zijn twee opties richting de paspoortcontrole: EU-parspoorten en alle paspoorten. Wij kiezen (helaas) voor de eerste variant. Daar zit maar een douanebeambte, bij de andere rij drie. Degenen van ons die de andere rij hebben gekozen, schieten ons voorbij. Als dan ook nog eens onze enige ambtenaar telefoon krijgt, daarvoor naar een ander hokje moet, weer terugkomt en vervolgens zijn hokje sluit, staan we allemaal hard te lachen, vol ongeloof. Maar goed, we mogen dan gaan ritsen met de andere rij. Nu gaat het veel vlotter. Ik geef de Fransen een eervolle vermelding voor tijdrekken. Enfin, door dit soort taferelen hoeven we in ieder geval niet te lang te wachten voor we in het nieuwe vliegtuig mogen stappen voor de aansluitende vlucht.
Op Schiphol gaat het allemaal een stuk vlotter langs de controle en ook de koffers en tassen verschijnen vlot op de lopende band. Tijd om uitgebreid afscheid te nemen van de andere leden van de Djosergroep. Niet voor lang, want we gaan in januari of februari een reunie plannen. Dan kunnen we, net als destijds met de groep Egyptegangers, terugkijken op een fantastische ervaring en een goed klikkende groep. De Belgen zien dat ook helemaal zitten en willen er zelfs wel een heel weekend van maken. Ik zal even flink aan de bak moeten om de film in te korten tot één uur, grofweg een kleine vier minuten per dag. Pff, dat wordt een zware opgave. Met Anne-Wil, Linda, Trees, Francois en Marleen nemen we nog een laatste drankje en merken we op dat er nu geen band speelt. Tot we toch iets muzikaals horen. Blijkt er een groep Zwarte Pieten met muziekinstrumenten op Schiphol rond te lopen. Tja, het is natuurlijk wel 5 december. Onder die vrolijke klanken nemen wij ook als laatsten der Mohikanen afscheid en gaan dan ieder ons weegs.
Willy en Annie, Sophie en Claartje, Dirk en Anke, Sven en Marsha, Hermien, Linda, Rika en Jeanne, Anne-Wil, Trees, Francois en Marleen, Dorien, Alex en Joan, allemaal hartstikke bedankt voor de onvergetelijke reis!
Hasta luego!