Photo Pleasure
Navigation

Laos & Cambodja Rondreis Djoser 2015

Big trouble in Little China

Tekst: Eric Afman / Foto’s: Ronnie Afman.

Maandag 14/12

Onze ouders brengen ons (d.w.z. Ronnie rijdt) met hun nieuwe auto naar Schiphol, waar we om 9.45 uur aankomen. We zijn prima op tijd voor onze vlucht, die om 12.45 uur vertrekt. Cathay Pacific overbrugt voor ons 5768 mijl in 11 uur. In theorie dan, we vertrekken in ieder geval te laat. Cathay staat bekend om zijn uitstekende service, en dat krijgen we ook. Onder andere de goede beeldschermen zijn erg prettig om naar te kijken. Ik zie dan ook dik drie films, zij het dat ik af en toe een stukje mis als mijn ogen dichtvallen. Ergens midden in de nacht boven China staan we met zijn vijven even met elkaar te drinken en te babbelen. Al met al krijg ik net als bijna altijd tijdens de vlucht te weinig slaap. Bij het ochtendgloren krijgt Linda van ons een neptaartje met kaarsje (een brandend lampje) en bij de landing felicitaties, vanwege haar verjaardag.

Dinsdag 15/12

Met de klok 7 uur vooruit landen we even na 7 uur. Door de immigratie komen is een makkie, en ook de bagage is snel van de band. Na de douane is het even zoeken naar onze shuttlebus. We worden naar diverse plekken gedirigeerd, dan mogen we echt naar de bus. Die brengt ons in drie kwartier naar het Metropark Hotel aan Waterloo Road in Kowloon, Hong Kong.

We schrijven ons in, installeren ons in de kamers en gaan dan de stad in. We hebben nog niet veel voorwerk gedaan dus het is even zoeken wat te doen en waar dat dan zou moeten zijn. We lopen richting een metrostation, die ons naar TST (Tsim Sha Tsui) brengt. Daar bekijken we winkelcentrum Harbour City. Er was een HD-shop, maar nu niet meer. Buiten hebben we een mooi uitzicht op HK Island, of wel Central. We kopen kaartjes voor de Big Bus, een hop on hop off bus, plus ferry kaartjes. Linda vraagt korting omdat ze jarig is. Het is niet echt duidelijk of ze die krijgt. We lunchen aan het water bij de ferry terminal, in de volle zon. Heerlijk, zelfs zo dat ik zonder moeite of gêne steeds wegdommel. Er wordt me echter geen rust gegund, steeds word ik weer wakker gemaakt.

We nemen een boottochtje van een uurtje of zo door de haven met fraai uitzicht op zowel Kowloon als Central. Er staan veel hoge gebouwen, nieuw, duur, maar ook het oudste, het Peninsula hotel. In de verte zien we nog meer hoogbouw. Dan zoeken we een startpunt voor de blauwe buslijn. Treffen dezelfde verkoper weer, die zegt dat we aan de andere kant van het Peninsula hotel moeten zijn. Welke van de vier is ons niet direct duidelijk. De eerste bus is buiten dienst. De tweede voert ons langs Mong Kok. We stappen uit en lopen langs een tempel en door straatjes terug naar Waterloo Road. Even slapen in het hotel en dan eten bij een Vietnamees restaurant in de straat. Erg lekker. Terug in het hotel nog een drankje en dan naar bed.

Woensdag 16/12

Ik weet niet meer hoe laat we hadden afgesproken voor het ontbijt. Wij zijn in ieder geval op tijd, anders dan François en Marleen. Tot grote hilariteit van Linda, die dit even flink uitbuit. Na het ontbijt nemen we de gratis shuttle naar de haven. Daar stappen we op de Star Ferry die ons aan de andere kant van Victoria Harbour naar Hong Kong Island, of wel Central brengt. Een Big Bus open dubbeldekker volgt de groene roete langs enkele interessante punten in de stad, voordat we die verlaten en verder naar het zuiden rijden, naar Repulse Bay en Stanley. Onderweg hebben we een prachtig uitzicht op de South China Sea. We lopen in Stanley naar de waterkant, richting Stanley Plaza en het oude Murray House. Net als een paar andere gebouwen en constructies is Murray House vanuit Central naar hier verplaatst. Ze hielden alleen zes pilaren over, dus die hebben ze maar voor het gebouw neergezet. Vanaf de pier hebben we een leuk uitzicht over de baai en het stadje. Onderweg op de hop on hop off bus horen we door onze koptelefoons allerlei interessante informatie over de lokale geschiedenis en interessante gebouwen.

De bus brengt ons weer terug bij de ferry. We zijn echter nog niet klaar in de stad, de Peak Tram staat nog op ons lijstje. Met een fikse omleiding – de rode route gaat niet rechtstreeks maar laat ons eerst nog het andere deel van Hong Kong zien – bereiken we de tramhalte. Er staat nu een enorme rij voor de ingang, maar daar mogen we dankzij onze Big Bus kaartjes deels voorbij. Toch moeten we nog wel even wachten voor we op de tram kunnen stappen. Het is ondertussen donker geworden. De erg steile klim brengt ons naar de Peak, vanwaar we een prachtig uitzicht hebben over de verlichte wolkenkrabbers van Hong Kong. Goed voor weer een lading foto’s, die het overigens uitstekend doen op Facebook. Het is op het platform ook behoorlijk fris vanwege de wind. De rij naar beneden is erg lang, we proberen een taxi of bus te bemachtigen. Er staan ook daar rijen voor, maar toch komen we aan de beurt. We verdelen ons over twee taxi’s en vertellen de chauffeurs dat we naar de Happy Valley race course willen. Met een aardig gangetje scheuren we naar beneden en al vrij snel komen we op de plek van bestemming.

De toegangskaartjes kosten 10 HK dollar per stuk. We volgen drie races, steeds met een halfuur ertussen. Bij de MacDonald’s bestellen we ons avondmaal. We zijn waarschijnlijk de enigen die niet aan het gokken zijn. Leuk om te zien hoe iedereen reageert als de paarden de finish naderen. Na de derde race lopen we richting de metro, die ons op station Yau Ma Tei brengt. Van daar is het nog een klein stukje lopen over Waterloo Road naar ons hotel. We sluiten de dag af met een drankje in de Sip Sip Bar.

Donderdag 17 december

Linda en Tresie hoorden gisteren van een Australische man dat Macau een prima uitstapje was, een dagtrip waarvoor je 40 minuten met de boot moet reizen. Die 40 minuten worden zo ongeveer een uur en rond de middag komen we aan land. We zijn weer een grens over gegaan, Macau is een voormalige Portugese kolonie, die in 1999 weer door de Portugezen is teruggegeven. Zij hadden dat in 1970 ook al voorgesteld, maar dat is toen afgeketst. Het is een vreemd gezicht om naast de Chinese tekens ook straatnamen en bordjes in het Portugees te zien. Macau biedt naast de casino’s, waar mogelijk meer winst wordt gemaakt dan in Las Vegas, ook enkele historische bezienswaardigheden. Zo lopen we via de Largo de Senado door enkele drukke winkelstraatjes, waar je gedroogd vlees en kiekjes kunt proeven, naar de Ruinas de Sao Paolo. Van dit voormalige klooster is nu niet veel meer over dan een façade en een paar fundamenten. Het is vanaf onderaan de trappen wel een mooi gezicht. Het nabije oude fort laten we voor wat het is, we gaan op zoek naar een eettentje. Net als we er eentje zien worden we aangesproken door een Australiër, die zegt dat het restaurant waar we naar kijken haaienvinnen serveert en dat hij een beter alternatief weet. Terwijl we achter hem aanlopen grap ik dat dat dan vast van hem is. En inderdaad, samen met zijn vrouw, die uit Macau komt, runt hij Cathedral Cafe. Er wordt wat ruimte voor ons gemaakt en als het eten wordt gebracht laten we het ons goed smaken.

Na de lunch lopen we richting de waterkant waar aan Avenida da Republica enkele mooie koloniale gebouwen moeten staan. Onderweg daarnaartoe komen we langs het Grand Emperor Hotel, waar Jackie Chan een aandeel in heeft. Buiten staan twee heren in uniform en met geweren de wacht te houden. Hier ligt in de vloer bij de entree een aantal goudstaven onder glas. Het hotel straalt een en al luxe uit. Wij begeven ons verder naar de waterkant en vinden inderdaad een paar koloniale gebouwen, maar niet zo veel als gehoopt. Dan maar een casino van binnen bekijken. Dat wordt het Grand Lisboa, een ontzettend lelijk gebouw wat een gelijkenis zou moeten hebben met een lotusbloem. We nemen binnen een kijkje, zien vooral baccarat tafels. Het is hier rustig qua gokkers. Wel zijn alle tafels voorzien van croupiers. Ook zijn er schaars geklede danseressen (of toch dansers?) op het podium. Weer buiten horen we dat we gratis met de shuttldbus terug kunnen naar de Carey. Daarvoor moeten we wel even bij de service balie langs, die binnen op de tweede verdieping te vinden is. De bus zelf zal nog een aantal verdiepingen lager arriveren. We hoeven niet zo lang te wachten en zijn in no-time weer bij de terminal en door de douane.

Het enige probleem is dat onze tickets officieel voor half tien zijn en als we eerder mee willen moeten we in de stand by line aansluiten. Na enige tijd wachten horen we dat de boot vol is en dat we naar een andere gate moeten. Daar gebeurt hetzelfde nogmaals. Drie keer is echter scheepsrecht en zo belanden we eindelijk maar toch op de ferry. Van het dikke uur dat die onderweg is naar Hong Kong krijgen we niet alles mee, we brengen die tijd vooral slapend door. In Hong Jong pakken we de metro naar Yau Ma Tei en van daaruit lopen we terug naar het hotel. We kunnen er nog terecht voor een diner. De wekker staat op erg vroeg en erg hard, want dat willen we niet missen.

The river of dreams

Vrijdag 18 december

Het is erg vroeg als de wekker gaat: 10 voor 4. De shuttle bus vertrekt om 5.15 uur naar het vliegveld, onderweg eten we onze ontbijtpakketjes op. We arriveren ruim voor onze vertrektijd en de formaliteiten verlopen zonder problemen. Na een warm drankje worden we met de bus naar onze gate gebracht. Daar staat ons vliegtuig van DragonAir al klaar. Na slechts drie uur vliegen zijn we weer een tijdzone verder en netjes op tijd in Chiang Mai. In de aankomsthal staat er een kleine man op ons te wachten met een papier van Djoser, hij heet Yoyo. Juliette, onze reisbegeleidster is er iets later. We wisselen dollars om in Baht en dan komt de groep binnen druppelen. We maken kennis met Stien en Tineke, Anja, Flip, Lia, Inne, Jeffrey en Yuki, Brenda, Denise en Ramin en Grace. De laatste van onze groep, Bertrand, heeft moeite door de douane te komen (hij weet niet wat ons adres in de stad is en dat wil men toch graag weten), maar dan zijn we compleet en rijden we naar ons hotel tegenover het station van Chiang Mai.

Als we geïnstalleerd zijn eten we bij het station en nemen we een pick-up taxi naar de oude muur van de binnenstad. Door de poort gelopen is de wereld nog niet veel veranderd. Wel komen we hier enkele tempels tegen, die we bezoeken. Ze zijn soms wat overdadig, maar dat hoort bij de cultuur. De mooiste bewaren we voor het laatst. Die is van hout, met gele vlaggetjes aan de zijkant. Erachter staat een enorme ruïne van een tempel met nog enkele overgebleven stenen olifanten. Dan moeten we verder naar The Whole Earth, het restaurant waar we met de hele groep gaan eten. Dat redden we te voet nooit, dus nemen we weer een pick-up taxi. We passeren drie dames uit de groep en zij ons weer als we even vastzitten in het verkeer. Het restaurant is prachtig, het eten is uitstekend en we maken kennis met elkaar. Niet alleen door onderling te kletsen, maar ook via het voorstelrondje dat Juliette in gang zet. Na het eten bezoeken we een avondmarkt, waar enkele drag queens ons verwelkomen. Later zien we hen nog terug als ze aan het dansen zijn. Ronnie dingt af voor een USB stick en krijgt een aardig prijsje. Het laatste stuk naar het hotel doen we weer met taxi’s.

Zaterdag 19 december

De wekker gaat om 5.45 uur, het ontbijt is om half zeven en we vertrekken om 7.40 uur. We zijn weer in Djoser modus. In twee kleinere busjes rijden we de stad uit en een berg op naar de Doj Suthep tempel. We lopen een slangentrap op, volgens de informatie 306 treden, al voelt het minder. Wie wil kan ook met een liftje omhoog. De trapleuningen zijn net als bij alle tempels versierd met figuren die een slang en een draak voorstellen. Er staan kleine kindertjes in klederdracht, die je op de foto kunt zetten, of je kunt er zelf mee op de foto. Dan geef je ze een beetje geld. We vragen ons af of dit hun onderwijs in de weg staat. Bovenaan de trap moeten we onze schoenen uitdoen om de tempel binnen te mogen. Overal zie je Boeddha beelden staan en liggen. Wat je ook steeds tegenkomt zijn bordjes waarop staat wie waarvoor hoeveel Baht heeft gedoneerd. Je zou zeggen dat als je doneert dat je dat anoniem doet, maar dat is niet het geval. We krijgen regelmatig uitleg van onze gids Yoyo, onder andere een verhaal over kippen die de mensen die hun schoenen niet uitdoen in de tenen pikken. De busjes brengen ons terug bij het hotel. Daar stappen we over op een grote bus en vertrekken we naar het oosten.

In Chang Rai stoppen we voor een bezoekje aan de White Temple, die helaas dicht is vanwege de komst van een of meer prinsessen. De architect staat al klaar om hen te ontvangen. De tempel is inderdaad wit en rijkelijk versierd met allerlei figuren, vooral met gewelddadige monsters en doodshoofden. Omdat de tempel dicht is, blijven we hier maar een halfuurtje. We moeten nog op zoek naar een fotowinkel, omdat niet iedereen twee pasfoto’s bij zich heeft. Die hebben we nodig voor ons visum voor Laos en Cambodja. Maar we hebben nog meer op het programma, er is een long neck stam in Chiang Rai. De vrouwen van deze stam dragen ringen om hun nek, en dat begint al op jonge leeftijd. Om de drie jaar worden de ringen langer gemaakt, zodat hun nek langer lijkt, maar uiteindelijk worden de schouders naar beneden geduwd. Vanaf hun 25e worden de ringen niet meer verlengd en ze worden tot hun dood gedragen. De stam is gevraagd zich hier te vestigen zodat toeristen hun cultuur kunnen bewonderen, daarvoor krijgen ze betaald. We kunnen even een paar van die ringen die uitgestald staan optillen en op een weegschaal zetten. De zwaarste is een dikke vier kilo. En de vrouwen kunnen deze niet afdoen. In de village zijn trouwens bijna geen mannen te zien.

Het laatste deel van de busreis vandaag gaat naar Chiang Khong, waar we zullen overnachten. Juliette heeft een quiz bedacht, ze gaat ons iedere twee dagen twee vragen stellen. De eerste gaat over de portretten die overal hangen. Die zijn van koning Boumibol. De tweede vraag betreft het voor de boeddhisten meest onreine deel van het lichaam, dat is een makkie, dat zijn de voeten. Het lijkt niet meer mogelijk om pasfoto’s te maken, hopelijk volstaan fotokopieën ook. Maar dat is nog niet zeker. Yoyo is druk aan het bellen en Juliette hoopt dat hij het nog voor elkaar krijgt. Het is inmiddels donker als we een stop maken. Yoyo heeft een winkeleigenaar bereid gevonden zijn zaak weer even te openen. Ondertussen doen wij snel wat boodschappen. We lijken aardig vaart te maken maar moeten soms in de eerste versnelling bergopwaarts, waardoor het toch weer iets langer duurt. Maar om half negen komen we dan toch aan in Chiang Khong aan de Mekong rivier. Het hotel is het mooiste en meest luxe tot zover. En van de rest van de reis, verzekert Juliette ons. Fijn! We genieten van de maaltijd (ik besluit steamed pork ears, varkensoren, te bestellen, maar die zijn niet voorhanden) en vallen dan al vrij snel in slaap.

Zondag 20 december

Met twee busjes en een pick-up voor de koffers naar de grens. We verlaten Thailand via de Friendship Bridge nr 4 over de Mekong. Aan de andere kant van de rivier worden we in stappen door de douane geloodst, er zijn twee loketten voor visum. Bij het eerste leveren we ons paspoort, de net ingevulde visumaanvraag en een pasfoto in. Bij het volgende betalen we 36 dollar en krijgen we het paspoort met een mooi visum erin terug. En dan zijn we in Laos, een arm land dat groter is dan het Verenigd Koninkrijk en dat slechts zo’n 7 miljoen inwoners telt, waarvan 80% op het platteland woont. Er is geen spoornet, de wegen zijn niet altijd goed en het toerisme staat in de kinderschoenen.

We worden een klein stukje naar Huay Xai gereden waar een mooie boot met comfortabele busstoelen voor ons klaarligt. Net als in tempels en restaurants moeten we aan boord van onze slowboat onze schoenen uitdoen. Zo’n slowboat is het ook weer niet, de snelheid zorgt ervoor dat het een stuk frisser aanvoelt. Het is zelfs zo erg dat Lia naast een fleecetrui en een winterjas ook nog oorwarmers gebruikt. Ik hou stug vol in mijn T-shirt. Er zijn twee WC’s aan boord, vlakbij de stampende motor aan de achterkant, waarvan de deur van de ene wat kan klapperen. Ramin lost dat op door hem aan de buitenkant op slot te doen. Pas na enige tijd om hulp te roepen en op de deur te kloppen weet Tineke de aandacht te trekken van Ronnie, die van de andere WC komt, en kan ze worden bevrijd. Rond vijf uur komen we aan in Pak Beng. Een paar mannen brengen de tassen omhoog, tegen betaling van grofweg een dollar. Ik geef mijn drager twee dollar omdat mijn tas zo zwaar is. Het hotel is oké, de bedden mogen nog net iets langer en de badkamer is ietwat spartaans. Maar er is een douche en een toilet en naast een bed zijn dat de basisbehoeften.

Om half zes trekken we er met z’n zessen op uit om het dorpje te verkennen. Dat is snel gebeurd, want er is maar een straat. We vinden er winkeltjes, restaurantjes en werkplaatsen. Aan het eind zien we een tempeltje waarin een monnik en twee jonge leerlingen bidden en zingen. Een stukje terug vinden we een restaurantje waar we met z’n zessen voor 326.000 kip, omgerekend ongeveer 33 euro kunnen eten. Het is nog vroeg en dus nemen we een kijkje in de Happy Bar en luisteren we naar enkele Bob Marley nummers. Ik word al iets minder happy als ik voor de derde keer de bediening moet wijzen op het ontbreken van mijn Splite (geen typfout, zo spreken ze het hier daadwerkelijk uit). En als bij het vollopen van de bar de muziek veranderd in echte baggerherrie ben ik wel klaar met deze tent. Gelukkig denken de anderen er ook zo over en nemen we de benen, terug naar het hotel.

Maandag 21 december

Na het ontbijt om 6.45 uur wordt ons vertrek iets vertraagd door twee Groningse broers. Bij het verlaten van Pak Beng zien we aan de overkant wee olifanten, met hun eigenaars op de achtergrond, puur voor de toeristen. Ik doe toch maar een trui aan vanochtend, het is nog frisser dan gisteren. We doen om tien uur deel twee van de quiz en genieten verder weer van onze boottocht. Om 12 uur bezoeken we Bantone, een dorp van de Kahmu, een etnische minderheid. De ouderen zijn er niet blij mee als we foto’s van ze maken, maar de kindertjes drommen ons heen samen en rennen met ons mee onderweg naar het basisschooltje. Onze gids Pong en enkele anderen delen pennen en schriften uit. De kinderen vinden het bijna net zo prachtig als de snoep die Linda door het open raam uitdeelt.

Daarna lunchen we op de boot en vervolgen we onze (water)weg naar de grotten van Pak Ou. Hier staan duizenden Boeddhabeelden, die er hun pensioen vieren, omdat ze stuk zijn of er in andere tempels geen plaats meer voor ze is. Op de treden naar de tweede grot merken we dat het buiten de boot toch wel warm geworden is. We zullen op de boot niet echt meer afkoelen, want de volgende stop is niet ver weg. We gaan naar een whiskeyproeverij. Ik ben weer toe aan mijn jaarlijkse milliliter alcolhol (50% deze keer) en het bijbehorende vieze gezicht. Ik koop een flesje voor mijn collega Ron, die vast ook wel even wil proeven. We kunnen nog verder rondkijken in het dorp, maar ik ga vast terug naar de boot. Het is nu nog zo’n 40 minuten naar de koningsstad Luang Prabang.

In twee busjes rijden we naar wat Juliette denkt dat ons hotel is, maar de plannen zijn blijkbaar gewijzigd. Geen nood, het andere hotel is nabij. Dat is echter ook niet onze overnachtingsplaats voor de komende drie nachten. Het derde wel, gelukkig. En ook dit is geen onaardig hotel. Met een vrij basaal kaartje lopen we richting de hoofdstraat, waar iedere avond markt is. Er zijn vooral veel kleedjes en andere nijverheidsproducten te koop, maar ook zijn er kraampjes met eten, die er erg leuk uitzien. Bij een enkele staan zelfs een paar stoelen en tafeltjes. De partytent waar de markt vol mee staat zijn vrij laag, we moeten veel bukken. Dan houdt de rij kraampjes ineens op en kunnen we vrij rondlopen. We spotten een familierestaurant en nemen er plaats voor het avondeten. Niet iedereen is achteraf blij met zijn keuze, alleen mijn met kaas gevulde kippenborst is erg lekker en vult prima. Aangezien de anderen nog wel iets lusten zoeken we een tentje waar ze iets serveren dat als dessert kan dienen. Ons oog valt op de Coconut Garden, een gezellige bar/restaurant met erg lekkere desserts. Ik probeer een Lao Smoked Tea, die ik uiteindelijk toch niet zo heel lekker vind. Maar dat wordt ruimschoots goedgemaakt door de coconut flan. Terug in het hotel is het nog even de wifi gebruiken in de lobby (op de kamers hebben we geen bereik) en dan naar bed.

Dinsdag 22 december

Het ontbijt is deze keer inbegrepen, maar helaas ook wat minder dan in de andere hotels. Onze nieuwe gids Joy stelt zich voor. Vandaag begeleidt hij ons echter niet, dat doet zijn collega Saiang. Eerst bezoeken we twee tempels, Wat Xieng Thong en Wat Wisunalat. Saiang blijkt veel te weten en dat ook allemaal te willen vertellen. Zo horen we dat voor normale mensen vijf geboden gelden, voor nonnen tien en voor monniken zowaar 227! Een monnik mag bijvoorbeeld geen ondergoed dragen, bij het lopen niet meer drie à vier meter vooruit kijken en niet meer dan drie vragen stellen aan een vrouw, anders lijkt het op een relatie. Ik denk even aan de jetset-monnik die hier in het nieuws was, met zijn 87 auto’s, reisjes in privévliegtuigen en miljoenen op de bank. De tweede tempel is minder mooi dan de eerste, maar de stoepa, een koepelvormig bouwwerk, vind ik wel weer de moeite waard. We kopen enkele souvenirs bij een paar kraampjes en gaan dan naar een ander deel van de stad, om een kijkje te nemen bij een bedrijfje waar papier wordt gemaakt en waar wordt geweven. Het aardige is dat ze in het papier ook bladeren van bloemen verwerken. Ronnie koopt een groot boek van dit speciale papier, om er thuis iets speciaals mee te doen als fotoboek.

Tijdens een korte stop bij het hotel kunnen we de koopwaar op de kamers leggen voor we doorrijden naar onze volgende attracties: de Kuang Si waterval. Het duurt ongeveer een uur om er te komen terwijl het niet veel meer dan 30 kilometer rijden is. Onderweg zien we een glimp van een golfbaan, maar vooral veel andere, doordeweekse taferelen. Bij de waterval is een grote parkeerplaats met veel kraampjes en restaurants. Juliette beveelt er ons eentje aan en die heeft inderdaad een lekkere lunch voor ons in petto. Het pad naar de waterval leidt ons langs een berenreddingscentrum. Enkele beren kijken ons verveeld aan en doen dan weer hun eigen ding, wat vooral slapen betekent. De waterval iets verderop is idyllisch en biedt veel gelegenheid tot het maken van mooie plaatjes. Dat zijn nog maar de kleine watervalletjes, de echte vinden we aan het eind. Hier speelt de zon ook een grote rol, het zonlicht maakt het allemaal nog iets mooier. Ronnie maakt enkele groepsfoto’s. Andere bezoekers vragen ons ook om een foto van hen te maken. Nu volgt een erg steil ‘pad’ naar de bovenkant van de waterval. De meesten haken af, Ronnie en ik klimmen en zweten ons een weg naar boven. Daar treffen we Bertrand en Anja, en ook Juliette. We moeten op blote voeten door het water waden om bij de rand van de waterval te komen. Zeker de moeite van het klimmen waard.

Weer beneden kleden Ronnie, Betrand en ik ons om en nemen we vanaf een overhangende boomstam een (zweef)duik in het lichtblauwe water. Als je even stilstaat voel je de visjes aan je benen happen. Na veel gespetter is het tijd om terug te gaan naar de busjes. De terugweg verloopt sneller en in 50 minuten staan we bij de avondmarkt. Wij gaan eerst een kopje koffie met een gebakje halen en dan onze was. Die brengen we terug naar het hotel. De Coconut Garden heeft niet alleen een drankkaart, we kunnen er ook gaan eten. We proberen onder andere de river weeds uit de Mekong, die erg lekker zijn. Met een volle maag lopen we via de markt, die al aan het sluiten is, terug naar het hotel. Samen met een handvol anderen van onze groep checken we als een stelletje junkies in de lobby onze mail en Facebook-updates. Gek genoeg ben ik nu de eerste die naar bed gaat.

Do they know it’s Christmas?

Woensdag 23 december

Net als thuis heb ik hier op woensdag een vrije dag. Djoser geeft ons deze dag om vrij te besteden. We zien diverse leden van de groep in het restaurant van het hotel ontbijten, maar wij zijn iets anders van plan. Bij een bakery hopen we een beter ontbijt te kunnen bestellen. Eenmaal terug in de hoofdstraat twijfelen we tussen verschillende tentjes maar kiezen we uiteindelijk voor het Coconut restaurant, niet te verwarren met Coconut Garden, ons inmiddels favoriete tentje in Luang Prabang. Het eten is heerlijk maar de koffie wordt afgekeurd. Gelukkig heb ik daar geen last van, een kopje thee en een watermeloen shake werkt prima voor mij. Net als de steak & eggs, daarmee kom ik de rest van de dag wel door. Als alles op is, lopen we naar het Nationaal Museum, voorheen de Royal Palace. Er staat een tempel, een theater waar opera’s worden opgevoerd en je kunt er onder andere de antieke auto’s van de koning zien. We dwalen wat rond op het terrein en willen dan weer naar buiten, maar de poort is gesloten. We proberen de andere poorten, maar die zijn ook dicht. Ik denk al aan over de muur klimmen, maar dat is wat lastig voor Linda en Tresie (Ronnie liep wat achterop en deed het wel). Gelukkig is de laatste poort wel open.

Als we even in de schaduw pauzeren maakt Ronnie de sensor van zijn camera schoon. Maar eenmaal weer in elkaar zie ik Ronnies gezicht betrekken. De camera geeft een foutmelding. Wat hij ook probeert, uit- en weer aanzetten, contactjes schoonmaken, niets helpt. Ik zie dat hij van binnen kookt. We moeten op zoek naar een fotozaak. Daarvoor brengen we een bezoekje aan de toeristeninformatie. Die is helaas nog niet open, dus lopen we door naar koffiehuis Joma, voor een lekker drankje en internet. Het drankje gaat prima, het internet biedt weinig houvast. Dan maar alsnog naar de toeristeninformatie. Er zijn slechts een paar fotowinkels. We proberen ze beide maar geen geluk. Vlak voor we afslaan naar het hotel ziet François nog een uithangbord van Kodak. Daar staat er eentje in de kast. Maar die heeft geen batterij, wel passen Ronnies lenzen erop. Nu nog een batterij en een oplader. Dat duurt allemaal iets langer. Ronnie is onderweg naar de andere winkel en dan komt het meisje van de eerste winkel net langs. Zij werkt hier blijkbaar ook. Om een heel lang verhaal iets korter te maken: na ongeveer een uur heeft Ronnie een nieuwe camera, met een aardige korting, en weer een glimlach om de lippen. Nu naar het hotel om de batterij op te laden. We besluiten om half vijf weer te vertrekken richting Phou Si mountain, voor een mooi uitzicht en een nog mooiere zonsondergang. Dat de zon schijnt, is ons wel duidelijk, het is vanmiddag 30 graden en zweten geblazen.

We lopen om de heuvel heen en de hoofdstraat in tot we bij de trap komen die naar de top van Phou Si leidt. De zonsondergang zal niet heel lang meer op zich laten wachten dus lopen we met gepaste snelheid de trap op. Het is gelukkig niet overal even steil. Eenmaal zien we hoe druk het hier is, er zijn meer mensen op hetzelfde idee gekomen, het is er razend druk. Enkele toeristen vinden dat ze nog een iets beter zicht moeten hebben op de bergen en de ondergaande zon, zij beklimmen de stoepa. Een lokale vrouw die hier werkt roept dat ze eraf moeten gaan, en zij lachen haar uit. Je kunt ook te veel willen voor een goede foto. Als de zon weg is gaan we weer naar beneden. We drinken wat op de roof top terrace van een hotel en kijken uit over de avondmarkt. Dan zoeken we een Frans restaurant dat Tineke me heeft aanbevolen, maar die vinden we niet. Het eten bij de Mango Garden is ook te doen. Omdat we best veel hebben gelopen nemen we de tuk-tuk naar het hotel, nadat we wat van de prijs hebben afgedongen.

Donderdag 24 december

Het is weer een typische Djoser-ochtend: om 4.30 uur wakker worden, inpakken, om 6 uur ontbijt en even na half zeven vertrek in tuktuks, aangezien onze bus niet downtown mag komen. Dit is nog een kleine bus, vanaf Vientiane krijgen we een groter exemplaar. Het is een beetje een rollercoaster ride, een rit door de bergen met veel hoogteverschillen en (haarspeld)bochten. Voor één persoon in de groep betekent dat twee keer een stop om over te geven. In Phou Khun (lucky mountain) halverwege op 130 km, is er een geplande stop, voor toiletbezoek. Het is 11 uur. We zien veel Hmong mannen en vrouwen in feestelijke kleding vanwege het Hmong nieuwjaar. Zij vieren een maand lang feest. Morgen komen we hier nog een keer langs.

De lunch eten we rond 13.00 uur in een restaurantje naast de brug in Namchat. Als na al die bergen eindelijk het land weer wat vlakker wordt, zien we minder bomen. Joy geeft aan dat dat komt door alle bommen die de Amerikanen hier hebben gedropt, iets wat de VS zelf ontkennen. Wat hen betreft ging het om Vietnam. Er is nog zo’n 60% van de Amerikaanse clusterbommen aanwezig, wat resulteert in ongelukken met boeren die het land bewerken, en kinderen die het zien als speelgoed. Ook zie je bommen bij huizen staan, als ornament of voor de BBQ. Een vriend van Joy is in zijn studietijd invalide geworden vanwege een clusterbom in de tuin van zijn ouders. Los daarvan maakt Joy wel een grap over waar we nu zijn: de Bom Bing area.

Juliette doet nog snel een paar vragen voor de quiz, voordat we aankomen bij de Vlakte der Kruiken, waar nu drie veilige vindplaatsen zijn, er zijn er nog een heleboel meer, alleen zijn die nog niet bomvrij verklaard. Maar alleen al op deze site staan 334 stenen kruiken, die enorm zwaar zijn. De lichtere zijn ooit al eens geroofd. Er zijn verschillende theorieën waarvoor die 2500 jaar oude kruiken hebben gediend: of voor whisky opslag voor de koning en zijn gevolg, of dat de mensen hun doden erin bewaarden. Ook bekijken we een grot waarin een altaar staat, met daar hoog boven een gat en het dak van de rots zodat je de lucht kunt zien. Het is vanaf de vlakte nog een klein stukje naar Phonsavan. Behalve ons hotel is daar ook een film over de Amerikaanse bombardementen, maar de bioscoop is helaas gesloten tot 3 januari. Het goede nieuws betreft het hotel, van buiten een beetje kil en saai, maar de kamers zijn de meest luxueuze tot zover, we hebben twee enorme bedden op onze kamer. Op voordracht van Juliette eten we met z’n allen in Bamboozle, een soort van kerstdiner. Lia daagt Juliette uit om kerstmuziek aan te vragen. Dat had ze beter niet kunnen doen, de rest van de avond is het Wham, Mud en Bing Crosby die de ruimte vullen. We krijgen allemaal een drankje aangeboden van een Hell’s Angel van Nieuw Zeeland en aan het eind gaan we nog met hem op de foto.

Vrijdag 25 december

Als ik onder de douche sta hoor ik een opgeluchte kreet van Ronnie, zijn camera lijkt het weer te doen. Hopelijk blijft dat zo. Na ons vertrek om 8.30 uur stoppen we al snel even bij twee Hmong meisjes van 17 en 18 in traditionele feestkledij. Zij gooien een bal over en wachten op geïnteresseerde jongens om zo misschien een vriendje op te doen. Er loopt van alles op de weg: kippen, varkens, kindertjes, mannen met geweren. Mannen, vrouwen en kinderen wassen zich aan de straat. We stoppen bij een dorpje waar kleine kindertjes staan. Linda heeft ballonnen mee, die we opblazen en uitdelen. We mogen een woning van binnen bekijken. Het is er donker, op de nieuwe tv na. Hier slaapt een gezin met negen kinderen. Die gaan hooguit naar de basisschool, daarna werken ze mee met de boerenfamilie.

Voor de lunch heeft Joy een prachtige plek voor ons in petto, een restaurant met tafels buiten en een schitterend uitzicht, zo mooi zelfs dat men bij enkele van de toiletten een muur heeft weggelaten, zodat je er daar ook van kunt genieten. Nu echter niet, want het is nat en heel erg bewolkt. Weg uitzicht! Maar het eten is gelukkig weer prima. Vanaf het restaurant is het nog zo’n 2,5 uur rijden naar Vang Vieng, onze volgende overnachtingsplaats. Dat zou ook korter kunnen, maar de weg is nat, dus soms kunnen we niet harder dan 30 à 40 km per uur.

De bevolking van Vang Vieng is volgens Joy voor zo’n 95% afhankelijk van het toerisme. Het heet een backpackers paradise te zijn. Dat zal waarschijnlijk komen van de activiteiten met karts, kayaks en luchtballonnen en de aaneenschakeling van restaurantjes en nog meer bars. Of wellicht de magic mushrooms waar Joy het over heeft. Maar ik kan me niet zo goed voorstellen hoe dit een paradijs zou moeten zijn. Het is er druk en luidruchtig, er lijkt me van het oorspronkelijke Laos niet veel over te zijn hier. De natuur is mooi, maar of je hier de volgens de boekjes rustige wandelingen in de idyllische omgeving kunt maken, moeten we nog zien. We zien in ieder geval af van de activiteiten die we morgenvroeg zouden kunnen doen, zoals kajakken of ballonvaren. We drinken een drankje in een Chinees tentje en en tellen ons geld. Flip en Bertrand voegen zich bij ons en met zijn achten zoeken we een restaurant. Zoals in de meeste gevallen komt het eten niet voor iedereen tegelijk, maar het komt in ieder geval wel allemaal. Onderweg naar het hotel kopen we een pannenkoekje aan een kraampje. De airco maakt zo’n lawaai dat we die weer uitzetten. Dat wordt zweten vannacht.

Zaterdag 26 december

Net als een aantal anderen in de groep ontbijten we bij de Luang Prabang Bakery. Daarna steken we de rivier over via een houten bruggetje. Volgens een bordje is het 1 km naar de Lusi grot met natuurzwembad in de lagune. Het pad loopt door de rijstvelden en is vanwege de regenval van vannacht best nat. Een boer vertelt dat we beter een ander pad kunnen nemen, dat iets minder ondergelopen is. Af en toe zetten we de paraplu even op, maar meestal gaat het wel. Het landschap is mooi, rijstvelden met de bergen in de achtergrond. Het volgende bordje geeft opnieuw 1 km tot de grot, net als het bordje erna. Terwijl die bordjes toch ook wel een eindje van elkaar afstaan. In de wat hogere bebossing vinden we bamboe en koeien.

De grot is gesloten, en het wordt tijd terug te gaan. Nog even een mooi bruggetje op de gevoelige plaat vastleggen en dan keren we om. Vlak voor de rivier maken we ons schoeisel schoon. We kunnen nog snel even douchen, maar afdrogen helpt niet echt. De bus staat er al, we stoppen de tassen erin, maar kunnen nog niet vertrekken omdat Bertrand nog niet terug is. Hij heeft een adventure tour geboekt, met onder andere tokkelen en kayakken. Dat loopt uit, waardoor we niet in 12.30 uur maar 25 minuten later vertrekken. De rit zal zo’n vier uur duren, waarbij de bus af en toe bijna tot stilstand komt vanwege de gaten in de weg. We laten de bergen nu definitief achter ons. Ondertussen vertelt Joy ons het een en ander over de cultuur in Laos, zoals trouwen, al dan niet gearrangeerd.

Er zijn blijkbaar twee versies van de reisbeschrijving op de Djoser website. De ene noemt een junglewandeling bij Vhang Sang, de andere niet. We gaan er wel heen, maar een junglewandeling is het niet. De bus rijdt ons naar twee boeddhabeelden die in een rots zijn uitgehakt. Tegen een uur of vier bereiken we 52 km Village. Drie maal raden hoe ver het nog is tot Vientiane. Juliette geeft wat informatie over de hoofdstad van Laos. Nadat we in het hotel onze spullen naar de kamers hebben gebracht, brengen we onze was weg en gaan we geld wisselen, en wat eten. In hetzelfde restaurant treffen we ook andere groepjes van onze club van 19. In het Italiaanse restaurant drinken we nog koffie en thee en keren dan terug naar het hotel.

Not an addict

Zondag 27 december

Aangezien het best ver lopen is, zoeken we een tuk-tuk die ons naar de belangrijkste stoepa van Laos, That Luang, kan brengen. De chauffeur zet weer hoog in, maar we weten toch iets van de prijs af te halen. We kijken uitgebreid rond bij de stoepa en de bijbehorende gebouwen. Het is niet het mooiste religieuze bouwwerk van de reis, maar het heeft wel iets dat dit het belangrijkst is. Om bij te komen van de warmte en de stank van de uitlaatgassen gaan we bij een Joma naar binnen voor een lekker bakkie koffie en thee. We scoren een paar T-shirts en lopen dan door via een parkje met een World Peace Gong en een paar fonteinen naar Patuxay, een overwinningsboog dat enige gelijkenis toont met de Arc de Triomphe, maar dan van beton en spuuglelijk. Ronnie en beklimmen het bouwwerk voor een uitzicht over Vientiane. Bovenin staan weer een lading kraampjes. Weer beneden zien we dat Linda wordt geïnterviewd door drie jongens van 19 tot 22 jaar die voor school een verslag moeten maken over buitenlandse toeristen. Ook willen ze graag nog met haar op de foto. Als dat is gebeurd wandelen we verder naar de shopping mall, waar we weer even gaan zitten voor een drankje, fruit shakes deze keer.

Met een tuk-tuk gaan we naar een Canonwinkel, daar wil Ronnie even kijken naar het nieuwste exemplaar, maar de winkel is dicht omdat het zondag is. De tuk-tuk rijdt ons dan maar naar de fontein op Nam Phu Square, die zich vlakbij ons hotel bevindt. De fontein staat echter uit, en de restaurants zijn ook allemaal dicht. Iets verderop vinden we de eenvoudige That Dam stoepa. Via het presidentieel paleis en door een parkje komen we uit bij een standbeeld van Chao Anouvong, die aan het begin van de 19e eeuw koning was van .Vientiane. Langs de Mekong lopen we weer richting het hotel. Maar eerst nemen we een lichte maaltijd en weer een drankje in een restaurant. Inmiddels komt de avondmarkt tot leven. Wij moeten de was nog even ophalen, die we terugbrengen in het hotel.

Om 18.45 uur gaan we weer naar buiten voor het avondeten. Ondanks dat de Laotianen in Vientiane graag buiten de deur eten is het niet erg druk. Vlakbij de fontein die nu wel aanstaat, bevindt zich een Frans restaurant La Cave des Chateaux. Hier eten we de gerechten tegelijk en in de juiste volgorde. Het meisje dat ons bedient is de dochter van de eigenaars en is Frans-Algerijns-Laotiaans. Na het toetje krijgen we een rekening van ongeveer 1,1 miljoen! Kip wel te verstaan, omgerekend zo’n 120 dollar. Bij de fontein luisteren we naar een vierkoppige band die we in het restaurant ook al hoorden. De zangeres heeft qua stemgeluid wel wat van Bonnie Raitt, maar blijkt net als de rest van de band nog nooit een stap buiten Laos te hebben gezet. Dat merken we wel een beetje aan de teksten die ze zingt, die kloppen niet helemaal. Maar de muziek is goed en wij applaudisseren na ieder nummer, iets wat hier blijkbaar ongebruikelijk is, want we zijn de enigen. Als de band ermee ophoudt, houden wij het ook voor gezien.

Maandag 28 december

Ik word maar weer eens net voor de wekker wakker: 5.28 uur. We zijn zowaar als eersten bij het ontbijt, om 6.15 uur. De nieuwe, grotere bus vertrekt om 7.05 uur, voor de drukte aan. De weg naar Savannakhet volgt de Mekong tot aan Pak Kading. We rijden naar Paksan, waar we even een koffiestop hebben, naar het noordoosten en buigen dan af naar het zuidoosten. Pan, onze nieuwe gids, vertelt over de belangrijkste inkomsten in Laos, te weten: 1 Toerisme, 2 Energie en 3 Goudmijnen. Het land is dan wel communistisch, maar er is vrijheid, om de vijf jaar zijn er verkiezingen. Pan is zelf leraar geweest, dat was toen geen vetpot. Nu is dat beter, zegt hij. Qua religies is de onderverdeling als volgt: 80% beleidt het boeddhisme, 10% het animisme en 10% het katholicisme. Onze chauffeur is een animist, hij stopt bij Pak Kading net voor een brug en we een nieuwe weg opgaan even om te bidden.

Rond 13.00 uur zoekt de gids een plek om te lunchen. Dat wordt een stukje land aan een rivier. Na de lunch heeft de chauffeur de sokken er goed in, we schieten aardig op, wel moeten we af en toe even remmen voor koeien, geiten, enz. We schieten zo hard op dat we een halfuur voor zijn op de planning als That Ing Hang bereiken. Hier dienen de dames een kleedje om te doen als ze geen rok of jurk aan hebben, ook al dragen ze een lange broek. Ook mogen ze het middelpunt van de tempel niet in. De heren mogen er wel komen maar schoenen uit- en hoed afdoen. De zon geeft de kleuren weer iets extra’s mee. Om half vijf rijden we het laatste stukje naar Savannaketh. We lopen na het inchecken enigszins gehaast naar de Mekong om nog even de zonsondergang mee te pikken. We eten met z’n veertienen bij Lin’s Cafe. Dat is in ieder geval de bedoeling, maar het lijkt erop dat Flip en Bertrand het niet kunnen vinden. Het is sowieso gezellig!

Dinsdag 29 december

Nadat Juliette het programma voor vandaag en morgen doorneemt, vertelt onze gids Pan onderweg in de bus over verschillende stammen die eerst strikt gescheiden leefden, maar dat mensen van verschillende stammen nu wel met elkaar mogen trouwen. Ook laat hij een biljet van 1000 kip zien, waarop drie personen uit drie etnische groepen te zien zijn. Pan is wat moeilijk te verstaan. Dat hebben we met meer gidsen. De chauffeurs zijn wel redelijk gelijk, alleen scheurt de laatste wat meer en toetert hij naar alles wat hij op de weg tegenkomt of wat er maar aan denkt de weg op te gaan. Zo komen we vaak eerder op de plek van bestemming aan, zoals gisteren in Savannaketh. We maken een stop om koffie te drinken, lunch te bestellen en geld te wisselen, anderen maken van de gelegenheid gebruik om in Cafe Parisien, waar de bus naast geparkeerd staat, een bolletje ijs of iets anders lekkere te kopen.

Op het heetst van de dag arriveren we bij Wat Phu Champanak. Hier vinden we Wat Phu, een heel oude tempel met mooie ruïnes. Samen met een aantal prachtige bomen aan weerskanten van het pad geeft dit een bijzonder beeld. De treden zijn hoog, smal en ongelijk. Het is zweten onderweg naar de tempel en de flesjes water staan regelmatig aan de monden. Op het plateau rondom de tempel zien we een rots waarin een afbeelding van een olifant is gekerfd, en een krokodil. Er zijn nog resten van een altaar waar vroeger bloed vloeide. Het uitzicht vanaf dit plateau is erg mooi. Om drie uur zijn we weer beneden voor een kort bezoekje aan het museum. Het laatste stuk van de dag duurt een paar uur en eindigt tegen half zes op het eiland Don Kong, de grootste van de 4000 eilanden in de Mekong rivier. Ons hotel staat aan de oever en ziet er koloniaals uit. Pan beveelt ons een restaurant aan, daar gaan we ook eten, net als enkele anderen van de groep.

Woensdag 30 december

Om half negen vertrekken we met twee bootjes van Don Khong naar Don Khone, een van de meest zuidelijke eilanden van het gebied dat 4000 Islands heet. De heenreis duurt iets korter dan de geplande anderhalf uur. Het is een leuke tocht met mooie vergezichten. Af en toe wordt de boot meer naar de linker of rechter oever gestuurd om ons de kans te geven leuke plaatjes te schieten. Maar we moeten ook binnen de vaargeul blijven, want het water staat laag. Bij aankomst op Don Khone huren enkelen een fiets, de rest loopt achter Pan en Juliette aan. We stoppen bij een voormalige spoorbrug, aan het einde van de 19e eeuw door de Fransen aangelegd omdat de vrachtboten niet voorbij de watervallen konden komen. Het traject was 15 km lang, maar na de tweede wereldoorlog heeft de jungle het traject weer overgenomen. Er staat nog wel een locomotiefje met de nodige uitleg over dit stukje historie.

Na nog een stukje wandelen arriveren we bij de watervallen. Dat blijft altijd een mooi gezicht. Iets verderop is een bar met allemaal overdekte zitjes. Er moet een strandje zijn waar we kunnen zwemmen, niet te ver van de kant want de stroming is sterk. Maar dat ziet er niet zo fris uit. Ik zie wel een ander plekje, daarvoor moet even gekletterd en geklauterd worden, maar dan zitten we ook net in een rustig hoekje. Het water brengt de broodnodige verkoeling. Voor de inwendige mens is er ook verzorging. Het duurt alleen even en niet alles van de kaart is aanwezig (no have) en of het precies is wat je bestelt is even afwachten. Maar mijn water melon juice is wel supervers. We wandelen door de jungle terug naar de boot, die ook nu sneller gaat dan de geplande 2,5 uur. De stroming is blijkbaar niet zo sterk. Of het komt omdat we twee kleinere bootjes hebben in plaats van een grote. We hebben eerst tijd om de Mekong van ons af te spoelen, daarna eten we bij Pon Arena, een prima restaurant met goed personeel. Weer een goed einde aan een mooie dag.

Donderdag 31 december

Een feestelijke dag vandaag, ten eerste omdat we vroeg opstaan om de zonsopgang over de Mekong te zien. Het begin van een schitterende zinnige dag. Ook bezoeken we de tempel waar Linda en Marleen gisteren zijn geweest. Ik probeer de monniken zo weinig mogelijk lastig te vallen als ik ze film. Bij het ontbijt wordt Ramin gefeliciteerd, hij is vandaag jarig. In de met slingers versierde bus krijgt hij een verjaardagskaart met opklapbare taart en een boeddha-amulet. Het is een uurtje naar de grens met Cambodja. Daar kan de overgang wel een uur duren, of twee, afhankelijk van de drukte. Die is er gelukkig niet, dus we zijn er zelfs in een half uur door. Dat is inclusief uitstempelen in Laos, waarbij Ronnie nog een probleem heeft omdat de beambte een stempeltje in zijn paspoort niet kan vinden, terwijl wij dat stempeltje al diverse keren voorbij hebben zien komen. En dan lopend de grens over, een health check (temperatuur meten met een laser à 1 dollar), het invullen van een visumaanvraag en een arrival card. Het is een vreemd idee dat we hier zijn, in de hitte op oudjaarsdag.

We ontmoeten onze nieuwe gids en chauffeur en rijden in onze nieuwe bus over een verre van nieuwe weg. De weg is slecht tot erg slecht, en mag soms die naam zelfs niet eens dragen. De gids vertelt direct honderduit, maar is zeker achterin de bus moeilijk te verstaan. Een brug over de Mekong brengt ons in een andere provincie. Hier zien we veel cashew- en mangobomen. Bij onze koffiestop lijkt Laos nog weelderig en luxe, ik had niet gedacht dat Cambodja nog armer zou zijn dan Laos. De gids wijst ons een plek aan waar we kunnen eten, maar dat is niks. Aan de andere kant van de weg blijkt nog een ander restaurantje te zijn. Vreemd dat de gids ons die niet heeft aangewezen, dat is een stuk beter. Maar we hebben sowieso nog geen honger. Van 12.00 tot 13.30 uur zitten we weer in de bus. Dan eten we alsnog iets in een restaurantje oftewel eetschuur. We hebben uitzicht op de Mekong en zien op grote afstand af en toe een vin boven water komen van de irrawaddy dolfijnen. Deze hebben een stompe neus. We bekijken zo nog van dichterbij op bootjes waarvan de motor alleen wordt aangezet om grotere afstanden naar de dolfijnen toe af te leggen. Daarna gaat de motor uit om ze niet weg te jagen. Anders dan andere dolfijnen springen ze niet uit het water. Maar dat kan ook komen omdat het water zo laag staat. Na een uur jagen staan we weer op de kade en rijdt de bus ons naar Kratie.

Vanavond is het dubbel feest: we vieren Ramins verjaardag en oudjaarsdag in een. Dat doen we in restaurant Red Sun Falling. We drinken met zijn vieren eerst nog een lekkere drankje in een restaurant in de vorm van een boot, maar dan hoog op de kade, genaamd Jasmine. Dan voegen we ons bij de rest. Eerst eten we met bijna de hele groep, gaat op een gegeven moment het licht uit en krijgt Ramin een taart aangeboden, waarvan iedereen een stukje krijgt. François moet eerst nog een hele berg spring rolls wegwerken, hij dacht er vijf te bestellen, maar het zijn vijf porties van vijf geworden. Naarmate de avond vordert wordt een deel van de groep vrolijker, wat zijn weerslag heeft op het personeel, dat uitgebreid staat te dansen, gek te doen en foto’s van en met ons maakt. Dan is het eindelijk 12 uur en vieren wij – zo ongeveer als enigen in Kratie – de jaarwisseling. Grace heeft confettiknallers meegenomen en al snel ziet het restaurant er nog feestelijker uit. Na nog een laatste drankje keren we via de verlaten straten van een doodstille stad terug naar het hotel.

The Killing Fields

Vrijdag 1 januari

Wat gisteren niet lukte, gaat vandaag wel goed: geld wisselen aan een tafeltje bij een tankstation. Onderweg naar Red Sun Falling zien we weer gekke dingen, zoals een enorme mandenkraam waaronder een scooter verborgen zit. De bediening van Red Sun Falling heeft even flink doorgepakt, het restaurant waar we oudjaar hebben gevierd is nu weer proper en de plek voor ons eerste ontbijt in 2016. We hebben gisteren al aangegeven wat we als ontbijt en als lunch zouden willen eten, dus dat gaat allemaal vrij vlot. Alleen neemt Ronnie het verkeerde gerecht, waardoor het voor iemand anders opnieuw moet worden gemaakt. Maar dat gaat heel vlot, dus dat is geen probleem. Als we alles in de bus hebben gestouwd, reizen we naar het zuidwesten over een prima weg, voor Cambodjaanse begrippen.

We hebben een paar stops gepland. De eerste is bij een rubberplantage. In plaats van door een poort te rijden en bij de eigenaar op visite te gaan, stoppen we langs de weg, steken we over en stappen een klein stukje het bos van rubberbomen in. Maddens, de gids, vertelt het een en ander over het proces, dat het zo’n twintig jaar duurt voordat men rubber van een boom kan tappen. Iedere dag wordt er een nieuwe snede gemaakt waardoor de smurrie in een bakje drupt. Nadat de boom geen rubber meer kan leveren wordt hij vernietigd. We houden een plaspauze bij een tankstation. Hier kunnen we ook wat snacks en drinken kopen. In een hoek op de vloer van de winkel zit een groepje mannen heel veel briefjes Riel te tellen. Uiteindelijk is 4000 Riel maar één dollar, maar toch.

Bij een brug stappen we weer uit om een blik te werpen op een vissersdorpje midden in een rivier. Ook dat levert leuke plaatjes op. Niet alleen van hun hutjes, maar ook aan de andere kant an de brug, waar een jochie twee koeien naar een andere plek brengt en iemand tot zijn schouders in het water aan het werk is. Aan de andere kant van de brug zien we kraampjes waar onder andere slangen en spinnen als etenswaar worden aangeboden. Bij de volgende stop kunnen we die zelf ook proberen. Dat doen we maar niet. In Phnom Penh is het weer relatief druk, maar ook weer niet zo erg. Het hotel heeft kamers op vier verschillende verdiepingen voor ons, maar geen lift. Gelukkig zijn er dragers. Wij hoeven maar twee verdiepingen omhoog en we durven het die jongens eigenlijk niet aan te doen om onze zware tassen te tillen, dus dat doen we maar zelf. Na de gebruikelijke opfristijd zoeken we restaurant Bopha aan Sisowath Quai, zeg maar de boulevard aan de rivier. Niét de Mekong deze keer, maar de Tonle Sap. We zijn tijdens deze reis echter nooit ver van de Mekong verwijderd geweest, en ook nu kunnen we hem nog zien. Bij Bopha is er tijdens het eten een dansvoorstelling, maar de twee danseressen doen ieder per uur ongeveer een kort dansje. Hopelijk is de voorstelling die voor ons in Siem Reap staat gepland iets actiever.

Zaterdag 2 januari

Een deel van de groep gaat om 9.00 uur richting de Killing Fields van Choeung Ek. Wij willen iets meer tijd hebben en gaan al om 8.00 uur. Direct na het ontbijt verdelen we ons over twee tuk-tuks die we voor de dag huren à 20 dollar per tuk-tuk. We geven aan wat ons programma is: The Killing Fields, martelkamp S21 en tot slot het Royal Palace. De chauffeur slaat hier eens linksaf en daar weer naar rechts. Ik krijg het vermoeden dat hij ons eerst naar S21 brengt. En inderdaad, dat is waar we uitkomen. Nadat we hebben gezegd dat we hier pas onze tweede stop willen maken, rijden we door naar het zuiden, door een enorme drukte en verstikkende uitlaatgassen de hoofdstad uit. Killing Fields, goede audio guide in het Nederlands, massagraven, baby’s tegen boom doodgeslagen, geen kogels (te duur), wel allerlei andere moordwapens.

Onderweg naar S21 is er nog veel meer drukte. Er zijn blijkbaar geen verkeersregels, iedereen lijkt maar wat te doen en men rijdt met zoveel mogelijk mensen of vracht op een scooter. Toch zien we geen ongelukken. Op ons verzoek maken de chauffeurs van beide tuk-tuks een stop bij wat eerst een rijstveld lijkt, maar moeras of lelieveld of zo is. Er komt net een klein meisje van school, dat in een bootje stapt en zichzelf tussen de planten door naar huis duwt. Wij vervolgen onze weg naar S21 ofwel Security Office 21. Dit was een voormalige school, omgebouwd tot een waar martelkamp. De mensen die hier om de meest onzinnige redenen hier werden vastgehouden, werden hier verschrikkelijk mishandeld en gemarteld. En daarna weer in hun hele kleine cellen gestopt. Een paar mensen zijn er levend uitgekomen doordat ze bijvoorbeeld konden schilderen, zij moesten onder andere de martelingen weergeven.

Onze volgende stop is weer een stuk luchtiger, het Royal Palace, maar dat is nu nog dicht. We halen eerst koffie bij Costa Coffee en dan eten bij de pizzeria ernaast. En ja hoor, er is maar een lasagne meer. Gek genoeg moet ik ze er nog even op wijzen als de anderen hun eten al zo goed als op hebben. Is al op, zeggen ze. Maar ik had al besteld, zeg ik. O, eh, nou, als u nog 12 minuten heeft… Dan kunnen we alsnog naar het Royal Palace met de troonzaal en de Zilverpagode (zo genoemd vanwege de vloer, die echter bijna geheel bedekt is met kleden). Daarna gaan we lopend via Sisowath Quai richting ons hotel. Nog even bij een eettentje een heerlijke aardbeien milkshake drinken en dan douchen. Een groot deel van de groep gaat naar Friends, een restaurant waar kansloze mensen alsnog een baan krijgen. Terug in het hotel krijgen zowel Ronnie als ik diarree.

Zondag 3 januari

Ronnie en ik hebben gisteren blijkbaar allebei iets gegeten wat ons lichaam niet is bevallen. Omdat het weer een reisdag is hebben we Norrit besteld bij Linda. We doen het rustig aan met het ontbijt. Iedereen is netjes op tijd zodat we zowaar drie minuten voor planning vertrekken. Juliette geeft de opties voor de dag door: of een boottocht van twee uur op het Tonle Sap meer naar een drijvend vissersdorp, en dan rond 18.00 uur aankomen in Siem Reap, of een paar andere stops en dan om uiterlijk 17.00 uur aankomen. De groep zegt grotendeels nee tegen de boottocht, dus het wordt optie twee.

Hoewel het nu ontzettend stoffig is vanwege wegwerkzaamheden, heeft dit gebied in 2012 zeven dagen onder water gestaan. Als ik even niet meer uit het raam maar voor me kijk zit Ronnie voorover, blijkt hij maagkrampen te hebben en duizelig te zijn. Hij krijgt vanuit alle hoeken van de bus hulp aangereikt. Tijdens een stop bij een beeldhouwerij neem ik de honneurs waar met zijn camera. Ronnie knapt wel een beetje op, maar ondertussen gaat het minder met de bus. Achterin stinkt het en de chauffeur weet ook dat er iets niet klopt. Dit betekent een extra pauze voor ons, tijd om wat drinken kopen langs de weg. Na 20 à 30 minuten kunnen we verder, en is het nog een kwartier rijden tot de lunch, die we eten bij Prey Pros River, schijnbaar de eerste Rest Area in Cambodja, zo zegt de menukaart. In de middag hebben we nog een stop op het programma: een mooie oude stenen brug genaamd de slangenbrug. De gids praat de afstand tot Siem Reap nog even vol en dan zijn we op onze laatste plek van bestemming aangekomen.

Het hotel heeft een zwembad maar het eerste wat me opvalt zijn de ontzettend vuile kussens op de ligstoelen. We gaan om 18.15 uur richting een diner met aansluitend een dansvoorstelling. Dat geeft mij nog een paar minuutjes om te zwemmen. Terwijl Ronnie achterblijft om uit te rusten van zijn ziekdag gaat bijna de hele groep mee eten. Dat doen we in een grote eetschuur. Om 18.30 uur is het buffet geopend. Ik heb aan een bord voldoende. Dan begint de dansshow. De groep mannen en vrouwen laat verschillende traditionele dansen zien die te maken hebben met o.a. vissen. Een leuke show, jammer dat men aan het eind met de danseressen op de foto kan. Dat is op het gênante af, zeker als de mensen zonder enige dansopleiding allerlei poses aannemen. Terug in het hotel heeft Ronnie het licht allang uit en moet ik me even redden met mijn zaklantaarntje om hem niet wakker te maken.

Temple of the king – Angkored down in Angkor Wat

Maandag 4 januari

Vandaag is de grote dag, wij bezoeken de tempel der tempels wat Cambodja betreft: Angkor Wat. Ik zeg dan wel dag, maar het is pas 4.00 uur als de wekker gaat, om op tijd klaar te zijn voor de vijf tuk-tuks die ons in het pikkedonker om 5.00 uur naar de kaartverkoop brengen. Het is al best druk voor de loketten. Dit zijn echter loketten voor eendagskaartjes, wij moeten aan de andere kant zijn omdat we meerdaagse kaartjes willen hebben. Als iedereen voorzien is rijden de tuk-tuks door, langs wat water, waarvan ik vermoed dat het de enorme gracht rondom de tempel is. Dat klopt. We zijn gelukkig ruim op tijd voor de zonsopgang bij de linker vijver voor de tempel. Maar dat geldt voor veel meer mensen, dus een plekje vooraan zit er niet in. Gelukkig zijn we lang en kunnen we met gestrekte armen foto’s en film schieten zonder al die mensen in beeld. Als de hemel verkleurd komt iedereen in actie, alle camera’s, telefoons, selfiesticks en wat al niet gaan de lucht in. Om 6.45 uur is het inmiddels licht en lopen we weer naar buiten. Achteromkijkend zien we dat het uitzicht nog mooier wordt als de zon daadwerkelijk boven de tempel uitkomt. Dat moeten we morgen nog maar even overdoen, maar dan in kleiner gezelschap.

Voor nu bezoeken we eerst enkele andere tempels. Een daarvan is overgroeid met wortels van bomen. Dit is Ta Prohm, die blijkbaar in de film Tomb Raider voorkomt, ook wel de Angelina Jolie tempel genoemd. Angkor Thom (dit betekent Grote Stad) is een groot complex met restanten van diverse bouwwerken als de verschillende toegangspoorten en het Elephant Terrace. Verderop vinden we de koninklijke tuinen en de zwembaden. Het houten paleis is in een ver verleden al door brand vernietigd. We beklimmen de tempels Baphoun en Bayon, een tempel met oorspronkelijk 54 torens, met op elk daarvan vier gezichten. Om een beetje van dit alles maar vooral van de hitte te bekomen gaan we eten en drinken bij een van de vele kraampjes die bij de tempels staan. We zien enkele aapjes door het gebied lopen. In de tuk-tuks rijden we opnieuw naar Angkor Wat. Het ziet er, net als de andere tempels, allemaal prachtig uit. Overal zijn reliëfs aangebracht in het zandsteen. De gids Saioun vertelt honderduit over wat de kunstenaars allemaal hebben weergegeven. Als hij met aanwijsstokje te dichtbij de reliëfs komt, klinkt een fluitje van een van de bewakers. We horen van iedere gids (ook die van andere toeristen) steeds dezelfde verhalen voorbijkomen, met dezelfde jaartallen en moeilijke namen van koningen, Suryavarman II en VII. Dat kan aan de snelle uitspraak van de gidsen liggen. Toch hoor je van andere gidsen zijdelings ook wel wat andere feitjes.

We hebben het ondertussen unaniem bloedheet. Terwijl enkelen naar de gids blijven staan luisteren, loopt het gros van de groep alvast verder, een trap op. We blijken nog één trap verder omhoog te kunnen, naar wat men noemt ‘de hemel’, maar daarvoor staat een ietwat lange rij. Ons groepje van zes heeft zoals gezegd een driedaagse pas, en vinden het voor vandaag wel welletjes. De rest van de tijd tot vier uur zitten we in een restaurant met airco aan een koel drankje. Als iedereen terug is rijden de tuk-tuks (inmiddels weer vijf stuks) ons terug naar het hotel. Onderweg zien we weer een aapje, rustig op de weg lopen. Een fietsster komt langs en net als ze voorbij is, trekt hij haar mand van de bagagedrager, waardoor fruit op de weg terechtkomt. Ze probeert alles weer terug te leggen en ondertussen het aapje weg te jagen. Of het haar lukt, kunnen we niet meer zien. Het briesje tijdens het ritje koelt ons al lekker af, en het zwembad doet dat nog meer. We eten in een Franse bistro, waar we in eerste instantie in het Frans worden verwelkomd, maar als we in die taal willen bestellen, gaat het toch over in het Engels. Er mag hier blijkbaar binnen gerookt worden. Maar het eten is dik in orde en dat geldt ook voor de airco.

Dinsdag 5 januari

We staan vandaag weer erg vroeg op, om de zonsopgang bij Angkor Wat nog eens over te doen. Niet dunnetjes, maar juist het tegenovergestelde. We hadden gisteren de lucht wel zien kleuren, maar de zon zelf kwam pas aan de hemel toen wij alweer op weg waren naar de volgende tempel. We blijven nu net zo lang hangen tot de zon ook in de vijver gereflecteerd wordt. Dan gaan we de tempel van opnieuw binnen, direct naar de trap naar ‘de hemel’. Of beter gezegd, naar de rij voor die trap. François en Marleen zijn al vooruitgelopen en zitten helemaal vooraan. Met zo’n rij wachtenden en bordjes met ‘nog een halfuur geduld’ lijkt het wel een pretpark. Er mogen 100 personen tegelijk boven zijn. Er zijn grofweg 140 personen voor ons. Desondanks zijn we vlot aan de beurt. Boven vinden we nog meer moois wat de vroegere inwoners aan het eind van de twaalfde eeuw allemaal hebben gebouwd en versierd.

Er zijn nog twee tempels die we aandoen. Eentje, Neak Pean genaamd, midden in een meer, waar we over een bruggetje moeten lopen om er te komen. Dat meer is eigenlijk ook best een attractie, het ziet apart uit. De tweede tempel, Preah Kahn, is een hele lange, ook voor een groot deel vervallen en soms door bomen overwoekerd. Dat levert hele mooie plaatjes op. Andere mensen vinden het vooral leuk zelf het middelpunt van de belangstelling te zijn en poseren dat het een lieve lust is. Dat doe ik uitgebreid na, de resultaten zijn vooral bedoeld voor de lachspieren en blijven binnen de grenzen van onze eigen Facebook groep. Er staat hier ook een gebouw van twee verdiepingen, waarbij de onderste ronde, Grieks of Romeins aandoende pilaren heeft. Dat moet ik nog eens nazoeken.

Het afscheidsdiner met de hele groep, inclusief Juliette, vindt plaats in Cafe Indochine. Juliette bedankt iedereen en kijkt terug op de reis. Ze heeft ook de uitslag van de quiz, die ons de hele reis heeft beziggehouden. Hoewel Jeffrey de gedoodverfde winnaar leek, is onze eigen Linda hem aan het eind nog net voorbijgestreefd. En Tresie wist de derde plaats te bemachtigen. Flip heeft toegezegd een (korte) speech te houden, dat hij tot onze verrassing afsluit met het zingen van My way. De tekst heeft hij aangepast aan onze belevenissen tijdens de reis en geheel in stijl heeft hij het op WC-papier geschreven. Hij kan het alleen niet helemaal meer zo goed lezen. Dat levert veel gelach op, maar aan het eind ook een luid en welgemeend applaus. Aan Linda de eer om de verzamelde fooien aan Juliette te overhandigen. Terwijl Flip, Bertrand en Juliette nog gaan stappen, gaat de rest voldaan terug naar ons hotel.

Woensdag 6 januari

Hoewel we vandaag volledig zelf te besteden hebben, lig ik om 7 uur al in het zwembad. Het is heerlijk rustig. We drinken koffie en thee bij een zaakje genaamd Essodrip. Dat smaakt zo goed dat we er nog een rondje bij doen. Bij iedere koffie of thee die we bestellen krijgen we er gratis een lekker croissantje bij. Gek dat iedereen al bezig is met zijn of haar laatste dag van de vakantie, terwijl wij nog een dag extra hebben. Niet dat wij nog activiteiten hebben gepland, het zwembad is het decor voor de komende anderhalve dag. Om vier uur is het onvermijdelijke moment daar dat we afscheid van de groep nemen. Hun bus staat voor en de tassen worden ingeladen. Zelf stappen ze ook in, de deur gaat dicht en wij blijven zwaaiend achter. Ik benieuwd welke contacten er overblijven van deze reis, net als van eerdere reizen.

’s Avonds gaan Linda en ik ons groepje online inchecken. We kunnen extra beenruimte krijgen, maar dat kost voor het eerste vluchtje van twee uur al dertig dollar en voor de lange vlak vlucht van Hong Kong naar Amsterdam al iets van 130 dollar per persoon. Dat doen we toch maar niet. Ons eigen laatste avondmaal in Cambodja nuttigen we in Le Marleaux, een Frans restaurant in de buurt van Pub Street, dat Juliette had aanbevolen. Het lijkt vol te zitten, maar achterin, of eigenlijk aan de zijkant, zo goed als op de stoep, is er een tafel voor ons. Het eten komt snel, net als enkele Fransozen en een flinke herdershond. We hebben het eten net op als een van de Fransozen een stickie opsteekt. Die gore stank is niet aan ons besteed, Ronnie en ik gaan op een afstandje staan wachten tot de rekening gebracht en betaald is. De dames willen nog eventjes naar de nachtmarkt, terwijl François, Ronnie en ik het liefst zo snel mogelijk het bed opzoeken. Ronnie heeft nog steeds last van diarree en ik heb voel me ook al niet echt lekker vanavond.

Donderdag 7 januari

Weer ben ik om 7 uur buiten, maar nu aan in plaats van in het zwembad. Ik lees The catcher in the rye, een boek dat de eerste veertig pagina’s maar niet wil vlotten, maar daarna komt er wat beweging in. We ontbijten op chic in het Park Hyatt hotel. Marleen heeft een moordboek van mij geleend en geeft dat in de loop van de ochtend aan mij terug. Zij leest een stuk sneller dan ik. Maar goed, wie heeft er haast? De tassen zijn gepakt, we hoeven na het zwemmen enkel nog te douchen en de spullen bij de receptie neer te zetten. En de rekening te betalen, want we hebben na één nacht een upgrade van onze kamers gehad. De upgrade betekent trouwens niets meer dan dat de kamers naar het zwembad gericht zijn en niet naar de straat, verder zien ze er hetzelfde uit. Ruim op tijd arriveert de tuk-tukchauffeur die ons met een busje naar het vliegveld zal brengen.

Niet alles past in het busje, Ronnie en Tresie rijden met een stuk bagage in de tuk-tuk. Zij hebben een briesje, wij airco. En een chauffeur die nog even alle toeristische informatie die hij heeft over Siem Reap aan ons kwijt wil. Al vlot zijn we bij het kleine vliegveld. Het shirt dat ik heb aangetrokken is inmiddels doorweekt, ik trek op het toilet een ander aan. We weten niet waar we nog iets kunnen eten, en lopen even buitenom naar de aankomsthal. Dat levert, behalve nog meer zweetdruppels niets op, aangezien we door de douane zouden moeten. Dan maar terug naar de vertrekhal. Vanwege de hitte en het zweten word ik wat chagrijnig. Het afgeven van de koffers gaat goed, ondanks dat enkele ervan boven de 20 kilo zijn. Ook de security en de paspoortcontrole verloopt voorspoedig. Het is dan ook niet druk.

Gelukkig valt er daarna nog genoeg te shoppen en te eten. En onze laatste Riels uitgeven. Een bus brengt ons 100 meter verder naar de trap bij het vliegtuig van Dragon Air. De vlucht is met twee uur erg kort. Dan staan we weer in de grote hal van het vliegveld van Hong Kong. We vullen onze tijd met drankjes (aan exact dezelfde tafel in hetzelfde restaurant als op de heenreis) en een beetje slapen. De komende vlucht zal 12 uur duren, maar wegens een ‘curfew’ op Schiphol (we mogen daar pas na 6.00 uur landen) moeten we zo’n 40 minuten in het vliegtuig wachten tot we kunnen vertrekken. Ook hier krijgen we wat te eten geserveerd, voordat de lichten uitgaan en iedereen kan proberen te slapen.

Vrijdag 8 januari

Na enkele tv-series en een film en wat halfslachtige pogingen tot nachtrust zie ik op het beeldschermpje voor me de contouren van Europa alweer verschijnen. Het duurt nog wel zes uur, maar het einde is toch in zicht. Ronnie heeft wat onenigheid met de vader van het kleine meisje voor hem. Zij wil de leuning achterover hebben, maar dan zitten zijn knieën klem. Uiteindelijk zet een van de stewards zowel haar als Ronnies leuning naar achteren. Daarmee is het probleem in ieder geval voor een persoon opgelost. Het meisje zit ondertussen rechtop te gamen of ligt op de zitting te slapen. Achterover leunen is er niet bij. Maar ook aan deze kwelling komt een eind. Het vliegtuig landt volgens planning rond 6.30 uur en we kunnen weer voet zetten op eigen, koude bodem. Gewoontegetrouw doen we nog een laatste afscheidsdrankje op Schiphol voor we onze treinkaartjes kopen en voorlopig weer afscheid van elkaar nemen. Onze rit duurt nog twee uur. Voor de gein maak ik nog een foto van mijn Angkor Wat souvenir voor het raam met op de achtergrond de zonsopgang boven de Hollandse polder. Onze ouders staan bij Groningen Centraal al klaar om de eerste verhalen aan te horen en ons verder naar huis te brengen. Het waren mooie weken in mooie landen, maar op zich ben ik wel weer blij thuis te zijn.

Ramin, Grace, Jeffrey, Yuki, Lia, Anja, Denise, Inne, Bertrand, Flip, Stien, Tineke, Juliette en natuurlijk Linda, Tresie, Francois en Marleen, hartelijk dank voor jullie gezelschap en wie weet tot ziens!

Een link naar de film;

https://drive.google.com/open?id=1TXzTU1e1I0Gt2qov-3Ib55evWAHoHRsV